dinsdag 10 maart 2009

Stuiver

Met onze dochters achterop de fiets banen we ons een weg door het verkeer van de stad. Bij een stoplicht voor een grote, drukke weg gebeurt het. Ik zie een stuiver liggen.

Ons stoplicht springt al op oranje. Ik zie mijn vrouw doorfietsen, dan haalt ze het nog net. Maar ik heb de stuiver gezien. Ik lijk wel een eeuwigheid in dubio – al duurt het maar enkele seconden in werkelijkheid. Moet ik nu de stuiver pakken, en het stoplicht missen? Dit is toevallig één van die stoplichten die letterlijk drie minuten op rood blijft staan. En tijd is geld. Of in elk geval het risico van een gefrustreerde echtgenote en dochter aan de andere kant van de weg.

Inderdaad. Alle lichten op rood. Voor mij dan. Vrouwlief begrijpt inderdaad niet hoe ik het licht heb kunnen missen. Ze kijkt verwonderd over haar schouder, vijftig meter verderop. Ik buk en zwaai met de stuiver. Die ziet ze nog niet. Ik voel me een beetje gierig.

Was het het nu waard? Want wat kun je nu kopen van een stuiver, in de praktijk? Eigenlijk niets. Je kunt het inzetten als wisselgeld, of om netjes gepast te betalen. Stuivers passen al niet eens meer in veel automaten, dus daar zijn ze ook niet goed voor. Je kunt er tien bij elkaar sparen, en dan kun je naar een openbaar toilet. Of je kunt er twintig bij elkaar sparen en een gevulde koek of een croissant kopen. Je kunt je kinderen er mee laten spelen.

Een enkele stuiver is gewoon niet zo veel meer waard. Bij ons.

Bij ons hopen de stuivers en centen zich op in potjes en bokalen. Want wat moet je er anders mee. Het zou me niet verbazen als dat bij heel veel mensen in Noord Europa het geval is. Geen wonder dat het koper op raakt en de koperprijzen stijgen.

Alleen in grote hoeveelheden zetten stuivers zoden aan de dijk. Bij benzineprijzen, duizenden aandelen, energieprijzen, belastingtarieven. Vooral als je al die stuivers incasseert. Dus voor grote bedrijven die massaal kleine eenheden verkopen betekent een stuiver nog wel wat. Voor ons individuen niet.

En als ik tijd als geld beschouw? Bij elkaar kost het me drie-en-een-halve minuut om de stuiver op te rapen. Ik houd ook mijn vrouw tegen, dus het kost twee keer drie-en-een-halve mens-minuut. Een stuiver in zeven minuten, dat is vijftig cent per uur. Een mager loon, in Nederland.

In China zou die vijf eurocent al veel meer waard zijn. Daar kun je een arbeider voor vijf dollar een ma\aand laten werken. Dus daar is die vijf eurocent minstens twee uur arbeid waard. Twee uur schoonmaken. Of twee uur op onze kinderen passen. Dan leren zee nog een mondje Chinees ook. Jammer dat het zo onpraktisch is iemand uit China over te vliegen.

En duurder dan die stuiver. Waarom is arbeid in China eigenlijk zo goedkoop, vergeleken met hier? Als zij het koper van mijn stuiver smelten verdienen ze er al aan. Ik vraag me ineens af of ze de Barbies die zij daar zo goedkoop maken, zelf wel zouden kunnen kopen. Hoeveel zouden die daar kosten?

Het stoplicht springt weer op groen. Ik en mijn dochter zijn weer met onze familie herenigd. “Waar ging het nou om?” vraagt mijn vrouw. “Ach, ik vond een stuiver en ik heb de wereld-economie overdacht” beken ik. Mijn vrouw schudt haar hoofd. “Was het de moeite waard?” Ik trek mijn schouders op en geef de stuiver aan mijn jongste dochter. “Ik weet het nog niet.”

1 opmerking:

Anoniem zei

Random weetje: 1, 2 en 5 eurocentmunten bestaan uit staal met een koperlaagje.
Er zijn er natuurlijk wel veel in omloop [1].

Als ze helemaal uit koper zouden bestaan zou bijvoorbeeld voor de 1-cent muntstukken ongeveer 46000 ton koper nodig zijn (er zijn er 20 miljard in omloop van 2.3 gram [2] elk). Dat is ongeveer 0.3 procent van de jaarlijkse wereldproductie [3]. In de praktijk is het dus (veel) minder, omdat ze maar voor een klein deel uit koper bestaan.

Overigens waarschuwt het Wikipedia-artikel [4] dat we over 25 tot 60 jaar door ons kopererts heen zijn.

F.

[1] www.ecb.int
[2] ec.europa.eu
[3] en.wikipedia.org
[4] en.wikipedia.org