donderdag 29 januari 2009

Pool


“Nee, er is gewoon geen goede autochtone loodgieter meer te vinden! Ze komen niet opdagen, ze leveren broddelwerk af. En ze kosten te veel.”
Ik wil het graag met haar oneens zijn. Maar ik heb ook hard naar goede aannemers, klussers en loodgieters moeten zoeken. Het viel mij ook vaak tegen.
“En Polen doen hun werk gewoon goed, ze komen opdagen, ze leveren kwaliteit...”
“En ze kosten nog minder ook”, vul ik aan. Ik zucht.

Graag had ik een pleidooi gegeven dat er niets van de marktwerking klopt. Dat autochtone, echte Nederlandse loodgieters en klussers altijd prima zijn. En dat ze alleen niet kunnen concurreren omdat de euro voor ons iets anders waard is dan voor iemand uit het voormalig Oostblok.

De Pool immers kan zich veroorloven voor een tijdje veel minder te vragen voor zijn arbeid. Die gaat weer terug naar zijn thuisland, en is dan relatief rijk met het geld dat hij hier heeft verdiend. Hij koopt daar een huis, dat veel goedkoper is dan hier, en een tijdje hard werken hier is goed beloond.

Een Nederlandse bouwvakker kan zich dat niet veroorloven. Hij zal immers niet zo snel een huis in Polen gaan kopen. Dan moet je Pools leren, en eventueel een Poolse partner zoeken. Dat is veel werk. Dus dan blijf je liever hier. Maar huizen hier zijn vooralsnog aanmerkelijk duurder. Voor het loon gaan werken waar de Pool het zich wel kan veroorloven is geen optie.

Dus wat dan te doen? Je kunt zwart gaan werken, en op die manier meer over proberen te houden. Ik vermoed dat die optie nog wel eens wordt benut. Maar als de Pool ook zwart werkt, dan is die potentieel nog weer goedkoper. En het is de vraag of je winst op termijn zo groot genoeg is.

Je kunt gaan afraffelen. Je houdt dan meer tijd over voor andere klussen. Dat gaat wel ten koste van je naam, want je levert minder kwaliteit.

Je kunt gaan sjoemelen en afpersen. Ook niet goed voor de reputatie van de landgenoten in je vakgroep. Net zo min als Polen gaan slaan, in het water gooien, of negatieve reclame over ze verspreiden.

Je kunt gaan klagen, en proberen uitzonderingen in de wet te bewerkstelligen. Dat wordt ook gedaan, met wisselend succes.

Je kunt heel goedkoop proberen te leven. Dat lukt de oudere generatie wellicht nog een beetje, met huurbescherming sinds 1970. Die sterven op termijn uit.

Je kunt zelf Polen inhuren en ze voor je laten werken. Je verhuurt hen dan aan anderen voor een tarief dat nog steeds flink onder het tarief van de vrije autochtoon ligt, maar ook een aardige winstmarge voor jou overlaat. Helaas moet je dan wel zo lang mogelijk voorkomen dat de Polen direct voor de klant gaan werken. Dus het is wel handig als je jezelf onontbeerlijk weet te maken. Dat kan op verschillende, al dan niet prettige of legale manieren.

Of... je kunt een ander soort werk zoeken. Zeker als je iets in je mars hebt is dat een optie. Ik vermoed dat vooral de potentieel kundige mensen op die manier verdwijnen. Zij worden gewoon IT-er of ingenieur. En op die manier geven zij op termijn toch mijn vriendin gelijk: er is dan geen goed werkende autochtone loodgieter of klusser meer te vinden. Jammer.

Sparen

Moet ik nu wel gaan sparen of niet? Normaal zou ik sparen voor iets leuks. Maar nu impliceren de media dat ik moet sparen voor de crisis die er aan komt.

Dat zeggen de advertenties van banken ook. Ik kan beter gaan sparen dan gaan beleggen. Beleggen is passé. Van gisteren. Dat wist iedereen al lang, maar sinds de crisis weten we het zeker.

Als we nu met z'n allen eens ons geld op de bank zetten en gaan wachten, voor zover we kunnen natuurlijk. Dan sparen we allemaal lekker. Eigenlijk zouden we dan ook niets meer moeten kopen, dan houden we nog meer over. Ja.

Maar als ik er over nadenk werkt dat natuurlijk niet. Want als we niets kopen van onze bakker, metselaar, electronica-dealer of huishoudster, dan hebben zij geen inkomen meer. Als we alles op de bank zetten heeft alleen de bank dan inkomen. En zelfs die misschien wel niet, want zij moeten ons nog rente betalen. En als niemand iets van ons wil kopen, zelfs geen arbeid, dan hebben wij ook geen inkomen.

Dus als we allemaal als gekken geld gaan sparen helpen wij de economie ook niet verder. Het klinkt gek, maar geld moet wel rollen.

Als ik spaar doe ik zelf niet mee in de economie. Ik investeer niet. Niet in vastgoed of andermans schulden, maar ook niet in nuttige dingen. Ik zit alleen te wachten tot ik het geld nodig heb, en misschien of het een beetje groeit, intussen. Als de bank maar niet klapt waar ik het op zet. Dat lijkt ook al een soort loterij.

De enige die nog wel kan investeren als wij sparen, is de bank die ons geld dan beheert. De bank kan dan met ons geld kiezen wie er wel een lening waard is. De bank kan dan gokken wat het meeste rendement zal geven.

En zoals we net hebben kunnen zien zijn banken daar niet per se goed in. Helemaal niet, eigenlijk.

Ik denk dat ik voorlopig maar even blijf investeren in producten waar ik in geloof. En ik geloof dat een bank daar in het algemeen niet bij hoort.

Cadeauverpakking

“Wat vind jij nou eigenlijk aantrekkelijk? Sexy?”
We lopen door de afdeling met cadeau-verpakkingen voor dames. Lingerie.
Ik kijk wat rond.
“Jou. Als jij het draagt, dat maakt al heel veel uit.”
Dat is gewoon zo. Je wilt niet voor niets met iemand trouwen.

“Dus het maakt eigenlijk niet uit wat ik aan heb.”
Ze lijkt bijna teleurgesteld.
“Ja, toch wel. Maar een stuk minder dan je wellicht denkt. Ook een trainingsbroek kan je ontzettend sexy staan. Uitstraling is echt veel belangrijker.”

Ik wijs een paar dingen aan die ik wel leuk vind. Maar de stijl van de winkel is een beetje conservatief en eigenlijk ook saai.

“Helemaal niets aan staat je heel sexy!”
Een beetje bloot is best belangrijk. Een lage decolleté trekt absoluut aandacht. Maar ja, zo red ik me er niet uit natuurlijk. Ik denk na wat ik sexy vind. Billen? Borsten? Benen? Voeten? Handen? Het kan eigenlijk allemaal. Mooi haar?

“Eigenlijk is de uitstraling echt het belangrijkst. Ik denk dat ik de ogen, of iemands blik het meest sexy kan vinden.”
Ik hoor haar snuiven terwijl we de roltrap af gaan. Zou ze het geloven?
“Wat vind jij sexy aan een man?”
Ze denkt even na. Ze knikt met een bijna verraste glimlach.
“Ja. Een man met sexy ogen, een sensuele blik. Dat is wel het meest aantrekkelijk.”

Op de feest-afdeling staan ook dingen die sexy moeten zijn.
“Rood doet het misschien wel iets beter.” Dat schijnt ook recent wetenschappelijk aangetoond te zijn. Mannen vinden gemiddeld de foto van een vrouw in rode kleding meer sexy dan van diezelfde vrouw in een andere kleur.

Ze houdt met een lach iets omhoog.
“Zou dit me staan?”
Het rood van de feest-jurkjes en pruiken ziet er toch wel heel nep uit. Niet aantrekkelijk. Althans niet zonder een flinke hoeveelheid alcohol en Hazes. Ach, of als mijn vrouw het draagt.
“Hoe lang houd je het dan aan?”

Ze lacht.
“Chique spul, goed afgewerkt. Dat werkt beter. Met liefde en zorg gemaakt om mooi te zijn. Ook meestal duurder dus.”
“Ja, kwaliteit. Dat je ziet dat je er zorg aan besteedt.”

We fietsen terug naar huis. Blij dat ik iets warms aan heb. En sportief warm ondergoed.
“Gek genoeg ziet het er ook meer sexy uit als het lekker zit. Als je ziet dat de ander het met plezier draagt.”
“Ja. Omdat je je ook sensueel voelt in iets wat lekker zit. Omdat je goed voor jezelf zorgt. Dat je je dan makkelijk met vertrouwen en plezier beweegt. Ja dat is inderdaad sexy.”
Dus een goede cadeauverpakking is chique, met zorg gemaakt, en zit vooral lekker.

Heus

Weer een dreigende kop in de krant. De kredietcrisis komt nu heus ook zo dichtbij dat we het hier ook gaan merken. Eigenlijk koppen ze dat al weken. Maar nu is het echt, echt, écht zo ver, heus. Ik merk dat er toch ook dit keer een schok door me heen gaat.

Zou het nu wél waar zijn? Ook voor mij? Volgens de kranten had ik al op straat moeten staan, maar ik merk niets als ik gewoon om me heen kijk en de kranten negeer. Ook mijn collega's, vrienden en kennissen zien nog weinig echt verschil. Maar wat gedrukt staat is waar, toch?

Ik staar blijkbaar zo lang naar het krantje van mijn overbuurvrouw dat zij het maar aan mij geeft. “Alsjeblieft, ik word alweer helemaal boos van al die berichten.” Zij heeft het meer over de oorlog op de Gaza-strook, geloof ik. Maar ik denk dat de andere berichten haar net zo chagrijnig maken als ze dat bij mij doen. “Explosieve toename gebruik pandhuizen” staat er, voorop.

Als ik het stuk lees word ik niet veel wijzer. Waarom er precies “explosief” staat, weet ik nog steeds niet. Een keten van pandhuizen heeft een grotere winstgroei dan vorige jaren. En iemand die daar werkt zegt dat hij nu ook vaker autochtonen in zijn zaak ziet dan vroeger. De overheid schijnt ook eens te willen kijken of de rentes die bij pandjeshuizen worden gevraagd niet excessief zijn. Ik denk van wel.

Er staat namelijk 10% tot 20% genoemd. Dan vind ik het nog knap dat toch 70% van de mensen hun pand kan terug kopen. Zoals het stukje nu gepubliceerd is suggereert het natuurlijk het tegenovergestelde: dat 70% weinig zou zijn. Jammer genoeg staat er niet of de gevraagde rente bij pandhuizen is gestegen, afgelopen jaar, en dat daarom de winst wellicht ook mee is gestegen.

De hoofdkop van een ander krantje is niet veel beter. “Alle lichten op rood”. Maar bij nader inzien gaat het weer vooral over USA en UK. Bij ons is met name de groeiverwachting minder, en zeggen geïnterviewde experts dat wij het direct merken als de wereldhandel achteruit gaat. Dus eigenlijk zegt dat ook weer bijna niets over wat nu echt in Europa en Nederland gebeurt.

Ik zucht. “Het lijkt wel of kranten ons alleen willen bang maken.” zeg ik tegen de vrouw die me het krantje aanreikte. Ze is het met me eens. Ik ga maar uit het raam kijken en genieten van het mooie weer. De zon schijnt erg fijn op mijn gezicht. Een paar haltes later kijk ik nog even naar mijn overbuurvrouw. Ik lach. Ze lacht terug. Onze dag is weer goed. Gewoon zelf uit het raam kijken naar hoe het met de wereld staat. Dat is eigenlijk veel leuker.

Leuk

“Nee. Dat mag niet.”
Ik zie mijn dochter al heel beteuterd kijken.
“Het mag alleen... het mag alleen als je het leuk vindt.”

Het begon een beetje als een grapje. Als omgekeerde psychologie, omdat er geen land met haar of haar zus te bezeilen was. Als je dan iets onverwachts doet, dan heb je vaak weer even de aandacht. En soms kan dat genoeg zijn om de stemming helemaal om te buigen. Dan is het weer leuk.

“Waarom zeg je dat?”
Dat is een beetje haar standaardvraag. Maar ze meent het wel. Ze wil graag weten of ik een grapje maak of dat ik het meen. Allebei een beetje. Ik meen wat ik zeg. Maar het is ook een soort grapje.
“Je houdt me gewoon voor de gek.”
Ze lacht, en het is weer goed. Haar jongere partner in crime denkt diep na en kijkt me een beetje scheef aan. Rare papa.

Maar misschien zit ter ook wel iets in. Als in een adagium waar je ook jezelf aan kunt herinneren. Of iets wat je net zo goed kunt zeggen, en menen, tegen andere volwassenen.

We leren zo veel dingen doen uit beleefdheid. Vinden we het zelf leuk? Soms denken we daar niet eens meer over na. Of we nemen niet de tijd om te voelen of we het leuk vinden. Ja natuurlijk doen we het, want dat wordt van ons verwacht. En we vinden het heus niet erg hoor.

“Niet erg” is niet het zelfde als “leuk”. Bij nader inzien zijn er wel wat zaken waar je jezelf echt geen keus wilt geven. Belasting betalen of zo. Dat weet je dan ook weer. Maar voor de rest...

Hoeveel dingen doen we niet dagelijks in een soort sleur, als we niet uitkijken? Zorgen maken, nadenken, krant lezen, snoep eten, op visite gaan, voor de televisie hangen. Een direct klaar maaltijd eten, of juist uitgebreid iets gezonds koken dat je nu net niet lust. Zelfs ons werk en onze partner kunnen ten prooi vallen aan “heus niet erg hoor”.

Want heus niet erg kan soms ook betekenen dat we ons er eigenlijk niet prettig bij voelen. Dat ken ik helaas ook wel. In een soort wacht-stand springen, als een apparaat dat op zijn beurt wacht om weer eens zelf te mogen kiezen. Morgen, of zo. Meestal morgen, zelden vandaag.

Bij nader inzien is het grapje heel serieus. Laat ik het eens proberen. Wat het ook is, ik moet niets.

Sterker nog, ik mag het niet. Behalve... als ik het leuk vind.

Jij ook. Je mag het niet. Behalve... als je het leuk vindt.