dinsdag 16 november 2010

Gratis!

Hij doet het niet. Hulpeloos kijk ik naar de chauffeur van de bus.
“De OV-chipkaart doet het niet”, zeg ik.
Even kijkt hij me verbaasd aan.
“In de stad is het gratis”, zegt hij.

Ik ben in Alkmaar. Op één van de laatste dagen van het steeds weer verlengde experiment met gratis openbaar stadsvervoer. Ik hoef dus niet te betalen. Dat is wel fijn. En een beetje vreemd. Daar zit ik in een schone bus – van binnen dan – die me zomaar een half uur lopen gaat besparen. En ik betaal niets, alleen een beetje vriendelijkheid.

Ooit las ik daar wel een boekje over, van Dr. Michel van Hulten. Hij vocht jaren lang, ook in de kamer, voor gratis openbaar vervoer, en rekent ons voor dat het ons heel veel kan opleveren. Het leidt tot meer gebruik van openbaar vervoer, en geeft dus minder vervuiling en files. Maar ook in financieel opzicht. Het hele OV-chipkaart systeem, met bijbehorende poortjes, controle-apparaatjes, oplaadpunten en verkooppunten hoef je dan ook niet meer te betalen.

Echt gratis is het natuurlijk nooit. Je betaalt zo'n gemeenschappelijk vervoer toch uit belastingen. Net als dat met onze snelwegen gebeurt. Dus je betaalt dan vooraf – of achteraf, met je belasting. Maar als je instapt niet meer. Je hebt dan een soort levenslang abonnement met kosten naar draagkracht.

Zou het gewerkt hebben? Hier in Alkmaar stoppen ze blijkbaar. “Werkte het nu een beetje?”, vraag ik aan de chauffeur. Hij twijfelt even en haalt zijn schouders op. “Om eerlijk te zijn, voor ons hoeft het niet zo”, hij klinkt boos en beschaamd tegelijk. Hij legt uit dat er relatief veel hangjongeren gebruik gingen maken van de bus. Die reden dan maar heen en weer, en maakten de bus heel ongezellig. Of misschien wel te gezellig. Bij mij doemt een beeld op van beschonken party-gangers en zwervers die een beetje warm proberen te worden. Tja, dat krijg je dan natuurlijk ook.

De chauffeur kijkt even peinzend voor zich uit. “Maar het is wel jammer eigenlijk. Want je zou er veel meer mensen het openbaar vervoer mee in krijgen”. Hij vindt het echt jammer, zo te zien. Ik maak maar een grapje over dat je misschien niet alle soorten mensen het OV in wilt.

Maar ik voel met hem mee. Dat is toch bizar. Dan is iets gratis, en dan lijkt het direct ook behandeld te worden – door sommigen – als waardeloos. Maar gratis en waardeloos is toch niet hetzelfde? Het is wel een terugkerend thema in onze maatschappij. De dingen die echt gratis zijn worden vaak ook eerder verwaarloosd. De eigendommen staan er vaak beter bij. Dat roepen de voorstanders van markt en kapitaal dan vaak. Als je iets moet betalen, dan zorg je er ook beter voor.

Maar is dat wel echt waar? De betaalde trams en metros waren ooit net zo'n puinhoop door vandalisme. Op de best dure trein vanuit Parijs ben ik ook wel bijna beroofd door een heel erg stinkende zwerver. Op de stations in Amsterdam staan er 's nachts ook cordons van bewakers bij de ingangen om de veiligheid en het materieel te waarborgen. En eigendommen worden soms ook best verwaarloosd als de eigenaar er geen geld meer voor heeft – kijk maar naar elke willekeurige vervallen wijk.
Nee. Ik geloof eigenlijk niet dat het komt door wel of niet betalen. Jongeren en dronken lui zoeken toch grenzen op, of ze nu betaald hebben of niet. En zwervers zoeken toch wel desperaat naar een plek om te slapen of het warm te hebben.

En daar heb je controle voor nodig. En regels van beleefdheid en redelijkheid. Al was het maar in de vorm van een vriendelijke conducteur, die je netjes de trein uitzet als je het te bont maakt voor andere reizigers. Eentje die daar ook gewoon regels en bevoegdheid toe heeft. “Nee mijnheer. Deze trein is gratis, want u heeft er al voor betaald met uw belastinggeld. Nu ja, u misschien niet. Maar we verwachten wel wat beleefdheid van u. Anders moet ik u toch echt de deur wijzen.”

Ja, zo'n gratis openbaar vervoer conducteur spreekt me wel aan. Die kan je dan direct vertellen waar je je volgende overstap het best kunt doen. En misschien vragen of je het naar je zin hebt. Want kaartjes hoeft hij – of zij – dan toch niet meer te knippen.