dinsdag 29 januari 2008

Beeldenstorm


Naast de foto staat in nette zwarte drukletters wat er gebeurt. Een woedende menigte gooit stenen naar het pand van “De Waarheid”, de aan de CPN gelieerde krant, nadat Sowjet troepen Tsjechoslowakije zijn binnengerold. Het is het jaar 1956, en het is op een van de Amsterdamse grachten. De Communistische Partij Nederland had voor zover ik me herinner in die tijd inderdaad nog niet duidelijk afstand gedaan van het toch nog wel Stalinistische Rusland. Dus enige irritatie over machtspolitiek, zoals de VS en USSR decennia lang zouden bedrijven kan ik me wel voorstellen.
Woedende menigte. Natuurlijk, dat gebeurt toch dagelijks als je zo de krant leest?

Maar wacht eens even. Als ik echt naar de foto kijk, zie ik vooral lachende studenten. Nette jasjes. Studenten Corps? En de meesten onder hen gooien niet eens, maar staan alleen te kijken wat er gebeurt. Voor een woedende menigte ziet het er wel een beetje mak, eigenlijk zelfs vrolijk uit. Toch geen woedende menigte? Studentenopstootje. Als dat naast de foto had gestaan had het heel anders geklonken. Typisch.

Hoeveel mensen maken eigenlijk een woedende menigte? En wat is woedend? Bij menigte stel ik me toch een veel grotere groep voor dan wat ik op de foto zie. Ik betrap mezelf er op dat ik bij menigte ook al snel denk aan meerderheid. Maar hopelijk is dat een vergissing die alleen ik maak. Als het gedrag van “de menigte” wordt gedoogd (door politie of door staat) dan zal het wel om een mening van “de meerderheid” gaan, toch? En wie ben ik dan als eenling om daar iets anders van te vinden? Als een menigte een zo heftige mening heeft, dan zal het wel waar zijn, toch?

Ik hoop maar dat ik alleen zo makkelijk denk. Andere mensen zijn vast slimmer. Stel je voor, anders zou een groepje waarschijnlijk toch al conservatief georienteerde studenten zomaar geschiedenis kunnen schrijven als “stem van het volk”. Dat zou toch wel erg zijn.

Maar ja. Op deze foto staan toch echt die studenten, en het bijschrift ziet er erg gedrukt uit. Iemand anders heeft het ook voor waarheid aangenomen, of in elk geval opgeschreven: “woedende menigte”. Ja ja.

De foto staat in een serie tijdschriften over de geschiedenis van Amsterdam (“De Dag van Amsterdam”). Al lezend raak ik steeds meer in de sferen van de gouden eeuw en de tachtigjarige oorlog en de aanloop daarvan. Hoe ging dat eigenlijk? Wat een spannende tijden moeten dat ook zijn geweest, met al die konkelende handelsfamilies. Eigenlijk is het net een soort soap. En dan die reformatie, met het protestantse verzet tegen de Spaanse onderdrukker. Hoe zat dat ook alweer? Ik surf het internet op en pak er andere boeken bij om een en ander uit te vinden.

Beeldenstorm. Daar begon de ellende mee. Waarom werden al die menigten toen eigenlijk zo woedend dat ze hele kerken begonnen te slopen? Dat waren nog eens woedende menigtes. Toen had je ze nog echt. Toen hadden mensen duidelijk een mening. Of wacht eens even...

De beeldenstorm begon in 1566 bij Steenvoorde toen hoedenmaker Sebastiaan Matte een inspirerende preek hield, en daarop twintig van zijn toehoorders het Klooster van Sint Laurens gingen slopen. Twintig. Dat klinkt ook niet echt als een woedende menigte. Maar goed. De beeldenstorm breidt zich uit, en collega preker Jacob de Buyzere pakt met wat anderen het volgende klooster aan. En zo gaat vanaf 10 augustus 1566 een groep rondtrekkende slopers heel huidig Frans Vlaanderen rond. En ze slopen niet alleen de beelden, maar ze nemen en passant ook de kerkschatten mee.

Hee, kerkschatten mee nemen? Dat klinkt mij al iets meer als plunderaars in de oren. Ik begin Alva een beetje te begrijpen. Stelletje schorem. Nu was er het jaar tevoren een hele slechte oogst geweest, en bovendien was er gespeculeerd met de graanprijs, dus er was wel honger in het vooruitzicht en reden tot ontevredenheid. En natuurlijk was er dan dat kleine geschil of je wel of niet andersdenkend mocht zijn – Margaretha van Parma vond dat je gewoon katholiek moest blijven, en de opkomende protestanten vonden van niet.

Mijn geschiedenisleraar was wel meer vergeten te vertellen. Sebastiaan Matte, de predikant en hoedemaker met zijn slopende toehoorders, was namelijk net terug uit Engeland. En hij had tweeduizend gewapende mannen mee genomen. Jawel, tweeduizend. Gewapende mannen. Dat klinkt mij al meer in de oren als een leger. Een week voor het begin van zijn beeldenstorm had hij nog geprobeerd de stad Veurne in te nemen, maar dat was niet gelukt. Eigenlijk klinkt dat nog meer als een leger. En diezelfde groep trok vervolgens, georganiseerd en wel allerlei plaatsen in Vlaanderen rond om daar verder te slopen en te plunderen. Georganiseerd als een geoefend leger, lijkt het wel.

Dat klopt waarschijnlijk, want enkele maanden tevoren maken verschillende Katholieke veldheren zich al ernstig zorgen. Alle hagepreken worden al geescorteerd door gewapend gezelschap, en vinden meestal plaats juist buiten de stadspoorten. Zijn die gewapende escortes er om de toehoorders te beschermen, of om de stadhouders te intimideren? Bij Doornik blijkt een groep protestantse “gelovigen” van 1200 a 1400 man uitstekend in staat met militaire discipline rond te paraderen. De Spanjaard Castillo schat de in de Nederlanden aanwezige vijandig gezinde militaire troepenmacht op een gegeven moment rond de 40,000. ‘De godsdienst is slechts een masker. Niet de godsdienst, doch iets anders en niet minder gevaarlijks schenkt ons deze tragedie!’ roept een ander. Hmmm. Een militair uitgevoerde revolutie? Op zich is dat natuurlijk niet zo vreemd.

Sebastiaan Matte was naar Engeland gevlucht, en leefde daar in ballingschap tot hij zijn kans schoon zag. Hij keerde terug in 1566 en had in juni al minstens 300 troepen bij zich. Tegen augustus had hij er al 2000. Hoeveel zou hij er mee genomen hebben uit Engeland? Zo'n overtocht kost natuurlijk niet niets. Tweeduizend soldaten trouwens ook niet. En die soldaten kun je ongetwijfeld betalen uit geplunderde kerkschatten, maar je zult ook moeten voorschieten. Waar haalde hij dat geld vandaan? Zou het hoedenmaken hem geen windeieren hebben gelegd?

En hoe zit dat trouwens met die 40,000 man die Castillo rapporteert? Die moeten hun soldij ook van iemand krijgen. En dat is dan iemand die meer geld heeft dan de Spanjaarden op dat moment, want hun schatkist schijnt leeg te zijn (of die van de aan hen gelieerde Hertog van Aerschot dan, in elk geval). Aan het einde van veel (protestantse!) hagepreken worden aalmoezen ingezameld en direct verdeeld onder de armen. Ja, zo wordt je aanhang natuurlijk wel groter. Waar komt dat geld vandaan?

Ik weet het nog niet. Maar Engeland wordt op dat moment bestierd door de onstuimige roodharige Elizabeth. Zij is soort van protestants, en zij heeft een vette hekel aan de Spanjaarden. Dat moet ook wel, want de Spanjaarden zijn de grootste concurrenten van de Engelsen op dat moment. Van een openlijke oorlog komt het voorlopig niet. Maar Elizabeth steunt de Nederlandsche opstandelingen wel. In 1585 krijgt zij zo Den Briel als onderpand voor de 5000 soldaten die zij betaalt voor de opstand. Zou Engeland misschien al veel eerder een slinkse rol in “onze” tachtigjarige opstand hebben gehad?

Elizabeth had in die tijd een gewiekste raadgever die vaak “spymaster” wordt genoemd. Spionnenmeester Sir Francis Walsingham. Hij had lang gewoond in Frankrijk en Zwitserland en had uitstekende Protestantse contacten. Hij smokkelde als een spin in het web veel Hugenoten uit Parijs tijdens de Bartholomeusnacht en voorkwam zo dat zij werden vermoord. En hij redde Elizabeth tot twee keer toe van samenzweerders die haar wilden vermoorden en van de troon stoten. Als Elizabeth al niet zelf de Spanjaarden een hak had willen zetten, was deze man er vast toe in staat om de “spontane” revolutie in de Nederlanden alvast een beetje te helpen. Al dan niet in haar naam. Zou hij dat gedaan hebben? Zou hij Sebastiaan Matte persoonlijk gekend hebben?

En naast de Engelsen waren er natuurlijk tal van Duitse vorsten die graag de Spaans- Habsburgse macht een kopje kleiner zouden zien. Willem van Oranje kon niet voor niets voor de Nederlandsche kar worden gespannen. Misschien hadden zijn collegae er ook nog wel wat geld voor over.

Ik denk weer eens na over mijn geschiedenisles. Op een gegeven moment was het volk het zat met de katholieke kerk, en toen begonnen ze allemaal als gekken beelden in de kerken te slopen. Dat is heel jammer, want nu hebben we minder mooie kerken over. Zo herinner ik me ongeveer wat er verteld werd. Ik moet vast niet opgelet hebben.

Sebastiaan Matte had een rondtrekkend leger dus. Niets woedende menigte. Preek? Nee, moed inspreken en commandos uitvaardigen. Wanordelijk beelden bestormen? Nee hoor, ordelijk slopen en kerkschatten verzamelen. Steun van de bevolking? Misschien. Ook waarschijnlijk is dat die best wat aalmoezen wilden vangen, met al dat tekort aan graan. En... zou jij tegenstand bieden als er honderden gewapende lui de kerk komen slopen maar jou in eerste instantie met rust laten?

Boven de rivieren was de “beeldenstorm” (warempel, zelfs de naam is al tendentieus!) ook een stuk rustiger. En als er al beelden werden gesloopt, gebeurde dat opnieuw vaak ordelijk en onder toeziend oog van plaatselijke edelen. Sommige kooplui huurden ook letterlijk “stormers” in. Ja, dat waren nog eens woedende menigten. Bijna net zoals nu.


Bronnen o.a.:

Hans Cools, Universiteit Leiden, De Beeldenstorm in de Lage Landen
http://dutchrevolt.leidenuniv.nl/Nederlands/default.htm

Erich Kuttner, Het hongerjaar 1566
http://www.dbnl.org/tekst/kutt001hong01_01/kutt001hong01_01_0005.htm

woensdag 16 januari 2008

Wasmachine


Wasmachine stuk. Te zwaar beladen. Twee dekens. Een deken te veel. Da's nou jammer. Krak. Er komt zelfs rook uit.

Nu maakt de wasmachine niet alleen meer geluid alsof hij gaat opstijgen, maar eerder alsof hij gaat neerstorten. Zelf ben ik niet te beroerd om de schroevendraaier te pakken, dus ik maak het gevaarte open. Helaas. Binnenin is het toch ingewikkelder dan ik hoopte. Misschien zijn de kogellagers stuk. De trommel zit wel erg los in de kuip. Vandaar al dat lawaai. Hij rammelt rond in plaats van dat hij rond draait. Ik kijk nog eens goed en laat hem opengeschroefd proefdraaien. Conclusie: dat wat stuk is, daar kan ik toch niet zo makkelijk bij.

Nu loopt er ook een kleine dame rond in ons huis, als ik wasmachine uit elkaar schroef. Dus ik kan kiezen. Ik kan oppas voor haar regelen en zelf gaan beunen. Dan een nieuw onderdeel halen, weer oppas regelen en uiteindelijk hopen dat ik het goed heb gedaan. Dat kost best veel tijd, geld en moeite. Optie twee is een man laten voorrijden, en die het werk voor me laten doen. Dat kost waarschijnlijk nog een stoot meer geld, maar veel minder tijd.

Alleen, hoeveel geld? De wasmachine is bijna zeven jaar oud, en van een degelijk maar verguisd Italiaans merk. De garantie is voorbij, de geprojecteerde levensduur nog niet. Want dat was tien jaar. Maar nu is ie dus wel stuk. Dus dat wordt gewoon voorrijkosten, arbeidsloon, onderdelen, kopje koffie en btw betalen. De voorrijkosten zijn gemiddeld rond de zeventig euro, dus dat wordt bij elkaar vast zo drie keer zoveel: ruim 200 euro. Als het niet meer is. En alleen even laten kijken is dus ook niet goedkoop, want voorrijden moet dan toch.

In ons plaatselijk suffertje staat een aanbieding: gloednieuwe wasmachine 249 euro. De keus is snel gemaakt. Dat wordt dus een nieuwe.

Natuurlijk wordt dat wel duurder. Want die goedkope machine is maar goed voor een wasje per week. En je moet dan minstens een Duitser kopen, en niet een Italiaan, want die zijn minder betrouwbaar. Mindere onderdelen he? Iedereen weet dat. Een vermomde Amerikaan of een Koreaan is ook goed, zolang ik maar meer uitgeef. En dan komen er nog bezorgkosten, verwijderingsbijdrage en toch erg aan te raden extra garantie bij. De 249 euro zijn plots meer dan twee keer zoveel geworden.

Maar toch, als ik voet bij stuk houd en me niet alles laat aan praten, heb ik voor ongeveer twee keer de geschatte reparatiekosten een gloednieuw apparaat. Niets versleten. Het laatste model. Alles nieuw. Niet een enkel onderdeel nieuw, maar elk onderdeel nieuw. Het is al helemaal in elkaar gezet, dus de arbeidsloon is helemaal gedekt. En het wordt ook helemaal naar mijn deur voorgereden. Kopje koffie mag ik zelf opdrinken. En de oude wasmachine wordt nog verwijderd ook, gratis.

Erg fijn, maar ook totaal bizar. Het gaat erg tegen mijn tweede-generatie gereformeerde spaarzin in. Het idee dat je iets weg gooit dat eigenlijk niet totaal versleten is, maar alleen een beetje stuk. Aan de andere kant zegt diezelfde spaarzin dat je dus veel beter materieel kan verspillen omdat je dan financieel en qua gemak voordeliger uit bent.

Hoe komt dat nu? Het antwoord ligt waarschijnlijk in twee dingen: efficientie en arbeidsloon. Als je aan een lopende band dingen in elkaar schroeft kun je dat veel efficienter doen dan als je daarvoor stad en land moet afrijden. Maar belangrijker is het arbeidsloon: dat ligt in onze rijke westerse landen natuurlijk krankzinnig hoog, zeker als je de verplichte belastingen er bij op telt. Zo'n hoog arbeidsloon is natuurlijk ook fijn, want dan heb je snel een nieuwe wasmachine bij elkaar verdiend. Je hoeft er maar een handvol oude voor te repareren.

Maar repareren ga je dan wel minder. Dat het ook een beetje anders kan merkte ik een aantal jaren terug toen mijn geweldige Duitse, betrouwbare auto het begaf op de ring van Rome. Omdat hij al verschillende keren bijzonder duur (en dus niet afdoende) gerepareerd en geprepareerd en gekeurd was in Nederland vreesde ik het ergste. Misschien was ik mijn geliefde vierwieler wel kwijt. Effectief “total loss” omdat het repareren onbetaalbaar zou zijn. Daar sta je dan midden in Italie.

Mechanicien Roberto reed voor op zijn scootertje, en keek onder mijn klep. Ik moest even starten, hij rommelde wat en knikte tevreden. Geen probleem, legde hij mij uit in gearticuleerd Italiaans. Er waren een paar onderdeeltjes stuk die hij morgen wel kon vervangen. En inderdaad, met goedkope, verguisde edoch betrouwbare Italiaanse onderdelen repareerde hij mijn weerbarstige goed aangeschreven Duitser. Kosten: een fractie van de gemiddelde reparatiekosten in Nederland.

En de onderdelen kostten dus ook een fractie van prijs van de verplichte merkonderdelen voor de Duitse auto in Nederland. Die verplicht hoge kosten voor verplichte merkonderdelen zijn ooit bedongen door de importeur, want dan kan die makkelijker nieuwe auto's verkopen: dankjewel.

Italianen blijken ook veel langer hun auto te blijven repareren dan wij dat in Nederland doen. Afvoeren is erg duur, en repareren meestal een stuk goedkoper. Tweedehands auto's houden ook langer hun waarde in Italie.

Misschien dat mijn oude wasmachine wel naar het oude oostblok gaat, daar voor een paar euro wordt gerepareerd en toch nog met winst verkocht. Het zou zomaar kunnen. Misschien wordt de wasmachine als oud ijzer verkocht, en is ie op die manier nog winstgevend.

Dag mooie machine, slachtoffer van een rare economie.