woensdag 16 januari 2008

Wasmachine


Wasmachine stuk. Te zwaar beladen. Twee dekens. Een deken te veel. Da's nou jammer. Krak. Er komt zelfs rook uit.

Nu maakt de wasmachine niet alleen meer geluid alsof hij gaat opstijgen, maar eerder alsof hij gaat neerstorten. Zelf ben ik niet te beroerd om de schroevendraaier te pakken, dus ik maak het gevaarte open. Helaas. Binnenin is het toch ingewikkelder dan ik hoopte. Misschien zijn de kogellagers stuk. De trommel zit wel erg los in de kuip. Vandaar al dat lawaai. Hij rammelt rond in plaats van dat hij rond draait. Ik kijk nog eens goed en laat hem opengeschroefd proefdraaien. Conclusie: dat wat stuk is, daar kan ik toch niet zo makkelijk bij.

Nu loopt er ook een kleine dame rond in ons huis, als ik wasmachine uit elkaar schroef. Dus ik kan kiezen. Ik kan oppas voor haar regelen en zelf gaan beunen. Dan een nieuw onderdeel halen, weer oppas regelen en uiteindelijk hopen dat ik het goed heb gedaan. Dat kost best veel tijd, geld en moeite. Optie twee is een man laten voorrijden, en die het werk voor me laten doen. Dat kost waarschijnlijk nog een stoot meer geld, maar veel minder tijd.

Alleen, hoeveel geld? De wasmachine is bijna zeven jaar oud, en van een degelijk maar verguisd Italiaans merk. De garantie is voorbij, de geprojecteerde levensduur nog niet. Want dat was tien jaar. Maar nu is ie dus wel stuk. Dus dat wordt gewoon voorrijkosten, arbeidsloon, onderdelen, kopje koffie en btw betalen. De voorrijkosten zijn gemiddeld rond de zeventig euro, dus dat wordt bij elkaar vast zo drie keer zoveel: ruim 200 euro. Als het niet meer is. En alleen even laten kijken is dus ook niet goedkoop, want voorrijden moet dan toch.

In ons plaatselijk suffertje staat een aanbieding: gloednieuwe wasmachine 249 euro. De keus is snel gemaakt. Dat wordt dus een nieuwe.

Natuurlijk wordt dat wel duurder. Want die goedkope machine is maar goed voor een wasje per week. En je moet dan minstens een Duitser kopen, en niet een Italiaan, want die zijn minder betrouwbaar. Mindere onderdelen he? Iedereen weet dat. Een vermomde Amerikaan of een Koreaan is ook goed, zolang ik maar meer uitgeef. En dan komen er nog bezorgkosten, verwijderingsbijdrage en toch erg aan te raden extra garantie bij. De 249 euro zijn plots meer dan twee keer zoveel geworden.

Maar toch, als ik voet bij stuk houd en me niet alles laat aan praten, heb ik voor ongeveer twee keer de geschatte reparatiekosten een gloednieuw apparaat. Niets versleten. Het laatste model. Alles nieuw. Niet een enkel onderdeel nieuw, maar elk onderdeel nieuw. Het is al helemaal in elkaar gezet, dus de arbeidsloon is helemaal gedekt. En het wordt ook helemaal naar mijn deur voorgereden. Kopje koffie mag ik zelf opdrinken. En de oude wasmachine wordt nog verwijderd ook, gratis.

Erg fijn, maar ook totaal bizar. Het gaat erg tegen mijn tweede-generatie gereformeerde spaarzin in. Het idee dat je iets weg gooit dat eigenlijk niet totaal versleten is, maar alleen een beetje stuk. Aan de andere kant zegt diezelfde spaarzin dat je dus veel beter materieel kan verspillen omdat je dan financieel en qua gemak voordeliger uit bent.

Hoe komt dat nu? Het antwoord ligt waarschijnlijk in twee dingen: efficientie en arbeidsloon. Als je aan een lopende band dingen in elkaar schroeft kun je dat veel efficienter doen dan als je daarvoor stad en land moet afrijden. Maar belangrijker is het arbeidsloon: dat ligt in onze rijke westerse landen natuurlijk krankzinnig hoog, zeker als je de verplichte belastingen er bij op telt. Zo'n hoog arbeidsloon is natuurlijk ook fijn, want dan heb je snel een nieuwe wasmachine bij elkaar verdiend. Je hoeft er maar een handvol oude voor te repareren.

Maar repareren ga je dan wel minder. Dat het ook een beetje anders kan merkte ik een aantal jaren terug toen mijn geweldige Duitse, betrouwbare auto het begaf op de ring van Rome. Omdat hij al verschillende keren bijzonder duur (en dus niet afdoende) gerepareerd en geprepareerd en gekeurd was in Nederland vreesde ik het ergste. Misschien was ik mijn geliefde vierwieler wel kwijt. Effectief “total loss” omdat het repareren onbetaalbaar zou zijn. Daar sta je dan midden in Italie.

Mechanicien Roberto reed voor op zijn scootertje, en keek onder mijn klep. Ik moest even starten, hij rommelde wat en knikte tevreden. Geen probleem, legde hij mij uit in gearticuleerd Italiaans. Er waren een paar onderdeeltjes stuk die hij morgen wel kon vervangen. En inderdaad, met goedkope, verguisde edoch betrouwbare Italiaanse onderdelen repareerde hij mijn weerbarstige goed aangeschreven Duitser. Kosten: een fractie van de gemiddelde reparatiekosten in Nederland.

En de onderdelen kostten dus ook een fractie van prijs van de verplichte merkonderdelen voor de Duitse auto in Nederland. Die verplicht hoge kosten voor verplichte merkonderdelen zijn ooit bedongen door de importeur, want dan kan die makkelijker nieuwe auto's verkopen: dankjewel.

Italianen blijken ook veel langer hun auto te blijven repareren dan wij dat in Nederland doen. Afvoeren is erg duur, en repareren meestal een stuk goedkoper. Tweedehands auto's houden ook langer hun waarde in Italie.

Misschien dat mijn oude wasmachine wel naar het oude oostblok gaat, daar voor een paar euro wordt gerepareerd en toch nog met winst verkocht. Het zou zomaar kunnen. Misschien wordt de wasmachine als oud ijzer verkocht, en is ie op die manier nog winstgevend.

Dag mooie machine, slachtoffer van een rare economie.

Geen opmerkingen: