donderdag 29 november 2007

Schoenendoos


Het is alweer bijna Sinterklaas. Bijna?
Eigenlijk is het al weken aan de gang. De pepernoten en de al dan niet zwarte pieten marcheren veelvuldig door de winkelstraten, en de goedheiligman zelf is ook overal present. Soms is hij zelf in meer incarnaties in dezelfde stad. Je bent als Sint Nicolaas nu eenmaal de patroonheilige van zeelui, dieven en bovenal de handel, moet je maar denken.

Wat is er in deze tijd beter dan ook te denken aan diegenen die het wat minder hebben? Als onze kinderen hun schoen zetten om iets leuks of lekkers te krijgen, kunnen we onze kinderen ook best leren dat niet alle kinderen zo fortuinlijk zijn. En we kunnen er ook samen iets aan doen. En wat is er dan beter dan een schoenendoos. Die is dan toch over van de sinterklaasschoen.

De school van mijn dochtertje doet in deze tijd dan ook mee met wat vroeger operatie schoenendoos heette. Elk jaar vullen ouders en hun kinderen een schoenendoos met nuttige spulletjes en speeltjes voor een minder bedeeld kind in een ver land. Zeepjes, potloden, schriften, een bal, een knuffelbeest. In containers worden de schoenendozen dan verscheept, en gebracht aan kinderen die, zo hoop je dan, het echt nodig hebben en er blij mee zijn. Als je wilt kun je door middel van een ingenieuze barcode achteraf zelfs horen waar jouw pakje precies terecht is gekomen. Dan wordt je goede daad nog net iets persoonlijker.

Dit is natuurlijk een lovenswaardig iets. Je maakt je kind bewust van de ongelijke verdeling van rijkdom in onze wereld. Je maakt ook nog een kind blij in de derde wereld. Misschien geef je ze zelfs een extra kansje om zich te ontwikkelen als ze het schrift op een school kunnen gebruiken. Je denkt aan ze. Dat is mooi. En boven alles ben je samen met andere ouders en de goede doelen organisatie bezig om saamhorig iets goeds te doen.

Maar toch bekruipt me een ongemakkelijk gevoel als ik in mijn eentje op mijn vrije ochtend spulletjes bij elkaar plunder om in de doos te doen. Niet omdat ik laat ben met het inpakken. Dat ik als drukke ouder in deze snelle wereld weer eens iets vergeten ben, ben ik inmiddels helaas gewend. Daar sta je dan weer als die domme vergeetachtige papa. Heeft jouw dochtertje als enige geen schoenendoos. Nou ja, misschien zit het me ook wel een beetje dwars. Maar daar gaat het niet om.

Nee. De spulletjes die ik bij elkaar schraap, en speciaal nog even ga kopen bij een goedkope winkel op de hoek, die spulletjes komen eigenlijk uit dezelfde derde wereld waar ik ze nu heen ga sturen. Niet alle spulletjes natuurlijk, maar wel veel. Made in China staat er op het speelgoed, of op de krijtjes. Nu gaat de gevulde doos misschien wel naar Afrika, of naar Bangla Desh, en dat is ook ver van China af, maar toch. Nu heeft de inhoud een ware wereldreis achter de rug, nog voordat ik het opstuur.

De pop is eerst door meisjeshanden in Hong Kong gemaakt, de globe rond naar Rotterdam gevaren, daar gedistribueerd, naar de winkel op mijn hoek gebracht, daar door mij gekocht. En dan stop ik 'm in een doos, plak er een speciale postzegel op, en daar gaat ie weer min of meer terug de halve wereld rond om elders aan een kind gegeven te worden. Vele vrachtwagens, mensenhanden, containers en belastingen en portokosten verder. En waar komt het aan? Veel dichter bij China dan ik woon, dat is vrijwel zeker.

Was het niet goedkoper geweest om direct die pop aan dat meisje of jongetje te sturen? Had dat niet ook een hoop handelingen en brandstof bespaard? Zou dat niet beter geweest zijn voor ons milieu, met minder CO2 uitstoot enzo? Zou dat misschien zelfs niet beter geweest zijn voor de lokale economieen? Nu heeft het transport van de doos en inhoud een veelvoud gekost van de productiekosten zelf. En dat is waar of je dat nu in geld of in man-uren telt. Is dat niet een bizarre verspilling?

Natuurlijk lever ik wel trots mijn schoenendoos in voor mijn dochtertje. Mijn dochter telt ook mee. Zelf ziet ze de doos niet meer, en dat hoeft van haar ook niet zo. Ze is wel opgelucht dat er eentje is. Voor dit jaar opgelost.

Ondertussen fantaseer ik hoe het zou zijn als al dat speelgoed en de schriftjes voortaan een efficientere, minder omslachtige en minder spilzuchtige reis zouden maken. Dan zou misschien wel zoveel CO2, geld en moeite bespaard worden dat ik mijn dochter nog eens mee kon nemen op vakantie naar zo'n ver derde wereld land. Dan ik daar met andere ouders en hun kinderen zelf staan, bij blijere en rijkere kinderen uit de derde wereld.

"Kijk" zou ik dan zeggen "deze kinderen hebben het nu ook beter omdat niet meer alle rijkdom per se eerst door onze handen hoeft te gaan. Dat is onze verdienste. Dat de derde wereld voor zichzelf en voor elkaar mag zorgen." Zou mijn dochter het snappen?
Zij denk ik wel.

dinsdag 27 november 2007

Boterham


Ik rijd terug in de trein van mijn werk. Omdat ik een keer vroeg thuis wil zijn rijd ik mee in de spits, in een overvol klein treinstel. In mijn wagon zitten vlijtige intelectuelen zelfs op de grond te lezen in hun dikke boeken, of nog even een rapport te corrigeren. Omdat ik er ook te laat bij was voor een stoel, vlei ik mezelf maar tegen een wandje in het gangpad en probeer vergeefs niet te veel mensen te blokkeren. Gelukkig wringen velen zich toch nog wel langs me om dezelfde conclusie te trekken: die rare man staat niet voor niets in de weg.

Een lieve vrouwenstem schelt door de trein, en vertelt waar we heen gaan. En gelukkig legt ze ook uit dat het niet de bedoeling was dat we als sardines zouden reizen. Door een storing is er namelijk “veel te weinig materieel” beschikbaar. Zij biedt haar excuses vast aan namens de gehele Nederlandsche Spoorwegen. Dankjewel. Dat maakt toch uit, om te weten waarvoor ik sta, en dat het echt geen kwade inborst van de machinist betreft.

Enkele bankjes verderop bij het raam zit een mooi meisje te bellen. Ze is met snoertjes in haar oren verbonden met haar telefoontje alsof het zo gegroeid is. Haar zwart leren tas ligt netjes op schoot. Ze heeft een modieuze grijze gebreide muts, waar haar zorgvuldig doordacht onbezonnen blonde haar onder uit piekt. Haar bijpassende grijs vilten jas is netjes dicht geknoopt. Ze heeft net iets te veel mascara en pancake op haar gezicht, maar het staat wel mooi. Eigenlijk erg mooi, op deze afstand dan. Ze zou zeker niet misstaan in een modeblad.

Ik luister als vanzelf met haar gesprek mee. Helemaal niet netjes natuurlijk. Maar dat gebeurt gewoon, je kent het vast wel. Het mooie meisje blijkt warempel net een test gedaan te hebben. En ze is niet geslaagd, helaas. Misschien kijkt ze daarom een beetje zielig, en een beetje eenzaam tegelijk. Ze troost zichzelf met een paar chocoladebolletjes. Ze hebben haar gemeten, vertelt ze, en ze was te kort. Ze is namelijk maar één meter twee-en-zeventig. Of was het acht-en-zeventig? Het was in elk geval te kort. Hmmm. Dat klinkt aardig als een zaakje discriminatie, op lengte wel te verstaan.

Maar nog niet alles was verloren, vertelt ze, want ze zouden gaan kijken of ze dan toch nog ergens anders model voor zou kunnen zijn. Warempel. Het meisje dat er als een model uit ziet is zojuist afgewezen om model te kunnen zijn.

Het is dus overal het zelfde. Het maakt niet alleen uit of je iets kunt, of geschikt bent voor iets, maar ook of je toevallig voldoet aan andere criteria. Ook voor modellen. Je kunt nog zo hard werken aan je uiterlijk, je lijn, je haardracht, je enthousiasme, je professionaliteit. En nog kun je afgewezen worden, te dik genoemd worden, niet mooi genoeg, niet blank genoeg of gewoonweg niet geschikt. Sorry, je bent niet lang genoeg om op de catwalk te lopen.

Ach ja. Een beetje flauw. Ik hoop dat haar modellenbureau haar nog wel heeft gezegd dat ze erg mooi is, want dat is ze. En vast ook zonder make up. In het ruwe meteriaal voor een documentaire over Victor & Rolf zag ik eens een schokkend mooi en lang model solliciteren (en niet alleen mooi omdat ze op mijn vrouw leek). Ook zij werd zonder uitleg gedist. Waarom? Ik weet het niet.

Uiteindelijk doe je alles toch voor jezelf. Dus dan kun je maar beter dat doen waar je zelf in elk geval gelukkig mee bent. Niemand anders kan of zal zo consequent voor jouw gevoel en belang opkomen, omdat alleen jij je gevoel en belang kent. Niet wachten op anderen. Gewoon doorgaan.


Gelukkig lijkt het meisje dat ook wel te beseffen. Ze stopt nog wat chocoladebolletjes in haar mond. Of ze nog wat wil eten als ze thuis komt? Nee hoor, ze eet nu al iets. Wat ze dan eet? Een kleine pauze volgt. Ietwat geirriteerd zegt ze: gewoon, een boterham.


maandag 26 november 2007

Deur


 
De man is alleen, ergens in Bolivia. Met een sprong die er uit ziet als een scene uit een oosterse vechtfilm schopt hij tegen een deur aan. Ik hoop dat zijn been nog heel is, want die deur ziet er zwaar en onverbiddelijk uit. Die deur schop je niet zomaar open. Je krijgt er zo waarschijnlijk zelfs geen deukje in. Naast de man brandt een vuurtje met wilde rode vlammen. Voor zijn mond draagt hij een doek, onder zijn arm iets wat er uit ziet als een rode tas.

Volgens het onderschrift is de man een Boliviaanse demonstrant. Het rommelt namelijk al weken in Bolivia omdat de regering een nieuwe grondwet aan het ontwerpen is. Die grondwet moet dan meer macht geven aan de landelijke regering ten koste van de lokale besturen. En en passant zou de hoofdstad ook even worden verplaatst. En volgens het onderschrift wil deze man dat voorkomen. Demonstranten proberen namelijk met veel geweld en vernielingen die nieuwe grondwet tegen te houden.

Dat klinkt best erg. Geweld. Vernielingen. Vreselijk. Er gebeuren blijkbaar heel erge dingen in dat verre Bolivia. De regering daar probeert zowaar haar bevolking te onderdrukken met een grondwet. Wie wil er nu een grondwet? In Nederland wilden we toch ook geen Europese grondwet? Natuurlijk demonstreren deze mensen! En het zijn nog vreselijke demonstranten ook, want ze vernielen en gebruiken geweld! Wat een naar land is dat Bolivia! Heel erg.

Maar wacht even. Ik zie op dit plaatje maar een enkele man. En een enkele deur. Waarom zie ik alleen hem, en niet al die andere demonstranten? Was hij het meest fotogeniek misschien? Kan ik me niet voorstellen, want ik zie zijn gezicht nauwelijks. Kon hij het beste schoppen? Hij is in elk geval wel vol zelfvertrouwen dat hij zo een zware deur uitkiest. Misschien zelfs wel een tikje onbezonnen, of gestoord zelfs. Is hij misschien een belangrijk iemand? Nee, dat hadden ze dan vast wel in het onderschrift gezet. Is het een heel belangrijke deur, in een belangrijk gebouw? Nee, denk ik ook niet, want ook dat was vast vermeld.

Toen Irak werd bevrijd van alleenheersend dictator Saddam Hussein trokken hele menigtes aan demonstranten dolblij zijn beeltenis naar beneden. Foto's werden paginabreed van het gebeuren afgedrukt. Allemaal in close up, zodat je Saddam's hoofd extra goed kon zien. Maar de drommen aan demonstranten zag je eigenlijk niet. Die waren er, zo bleek achteraf, ook helemaal niet.

Toen een en ander uitkwam ging een golf van verbazing en verontwaardiging door de journalistieke wereld. Want wat bleek? Er waren nauwelijks mensen op het plein waar het beeld naar beneden werd gehaald. Het plein was vrijwel leeg. En de mannen die Saddam's standbeeld omver trokken en vrolijk schreeuwden waren daarvoor zelfs betaald. Dus misschien waren de Irakezen helemaal niet zo blij om bevrijd te worden. Dat was toch wel heel erg. En het ergste van alles was wellicht dat wij als waarde collegae met open ogen in de suggestieve fotoos waren getuind.

Nu is de schoppende Boliviaan van de foto vast ook niet blij dat hij van Saddam is bevrijd. Het kan hem vast niet eens schelen, want Bolivia ligt heel ver weg van Irak. En hij is vast niet betaald om een standbeeld van Saddam neer te halen. Dus dat kan het niet zijn. Maar zou een Boliviaans belang kunnen spelen? Voor zover ik weet is huidige president Evo Morales juist een volksheld die opkomt voor de armen en onderdrukten. Niet iets om tegen te demonstreren, tenzij je natuurlijk benadeeld wordt door de belangen van die onderdrukten. Voor een plaatselijke onderdrukker kan zoiets erg vervelend zijn. Wellicht wil zo iemand deze deurbestormer wel inhuren. Ideetje?

Ingehuurd of niet, deze onbekende man is alvast opvallend bezig met zijn onbekende deur. Voor onze uitleg zijn we geheel afhankelijk van het onderschrift.

zondag 25 november 2007

Banaan


Eigenlijk is het best een wonder wat er allemaal de winkel te vinden is. Fruit dat een halve wereld ver weg aan de boom hangt, en hier niet eens zou kunnen groeien, ligt gewoon in het schap. Het is zo fris als je kunt verwachten na een maand op een schip. Groen geplukt aan de tropische boom, en vers gerijpt in de container. En dan hoeven het niet eens Maracuja's, Paraguaya's of Paarse Kiwi's te zijn, want die moeten misschien nog wel ingevlogen worden. Je hebt ook al gewoon Grapefruits, Sinaasappels, en de huis- tuin- en keuken Banaan.


De meeste van onze bananen groeien op verre Zuid-Amerikaanse plantages, in Ecuador, Guatemala, of Costa Rica. Het zijn idyllische landen waar de zon warm schijnt, de stranden wit zijn , de bomen groen en de mensen bruin en gerimpeld. En alles groeit er razend snel, zelfs op telefoonkabels.


Maar vaak zijn de omstandigheden op die plantages niet per se arbeidsvriendelijk. Of in elk geval is het zwaar werk, en het loon van de plukkers bijpassend laag. In de jaren vijftig nog werden er doodseskaders ingezet om plukkers die teveel vroegen te terroriseren. Een voortvarend medewerker bij United Fruit greep in die tijd ook in toen de Guatemalese regering enkele kwartjes meer wilde gaan vragen per hectare grond1. De regering werd gewipt in een coup, en het begrip bananenrepubliek was een feit. Of het nu beter is valt te betwijfelen, want doodseskaders bestaan nog steeds. En dat geldt of je banaan of koffie of coke nu uit Columbia komt of uit Costa Rica of Mexico. En de pluklonen blijven in elk geval (te) laag.


Daarom ben ik ook voor Fair Trade. Geef die boeren en plukkers nou gewoon wat meer. Geef ze een eerlijke prijs voor hun handel, en geef ze daar ook de mogelijkheid om meer vruchten te plukken van hun plukarbeid. Daar wil ik best iets meer voor betalen. Dat vind ik prima.


Althans, tot ik in de winkel sta. Dan zie ik de sappige, grote bananen van een willekeurig niet-fair trade merk. En daarnaast liggen wat verdroogde, taaie banaantjes van de fair trader. De laatste zijn een euro duurder per kilo, ofwel 30% meer. Goed, ze zijn voorverpakt, gewogen en voorgeprijsd. Ze zijn voorzien van een fair trade stickertje zodat ik me beter kan voelen. In elk geval kan ik zo meer hoop hebben dat de boer echt wat geld voor zijn waar heeft gekregen. Maar ze kosten maar liefst een euro meer! En deze fair trade banaantjes zijn helemaal niet lekker!


Moet dat prijsverschil echt zo groot zijn voor zoveel kwaliteitsverlies? Natuurlijk zijn verantwoorde bananen ook vaak prima, en dat andere gele fruit ook vaak te groen of veel te bespoten. Maar het prijsverschil blijft over het algemeen redelijk groot, in het nadeel van de eerste. Hoe kan dat?


Fair trade bananen moeten natuurlijk gecertificeerd fair trade zijn, want anders zou elke boef er wel een zegeltje van betrouwbaarheid op kunnen plakken. Dat kost geld. Fair trade bananen moeten gescheiden getransporteerd en verwerkt worden. Kost ook geld. Er moet speciale reclame gemaakt worden voor fair trade. Nog meer geld. Verantwoorde banaan wordt in kleinere aantallen verkocht. Kost ook wat extra. En oh ja, die boer moest nog wat meer krijgen. Laat er van die hele euro rond een dubbeltje voor hem over zijn.


Eigenlijk zou ik wel willen dat die boer wat meer centen van de extra euro kreeg. En ik weet wel dat die centen bij hem veel meer waard zijn dan bij mij. Maar ik gun het hem gewoon. En zijn vrouw en kinderen ook. Als we hem nu eens een heel kwartje extra betalen per kilo. En dan doen we dat niet alleen bij fair trade bananen, maar bij alle bananen. Dan hoeven er ook geen extra kosten voor het transport, de gescheiden reclame en certificering meer betaald te worden. Want alle bananen worden dan fair trade. Dan kosten alle bananen voortaan een kwartje per kilo meer, en dat kwartje gaat dan helemaal naar de boer. Zou dat niet mooier zijn?


Nu alleen nog Dole, Del Monte, Chiquita en andere grote handelaren zo ver krijgen. Groot ondernemers, de bal ligt bij u. Wij als klant betalen het vast wel. Voor de boer en zijn dorp.


1 Zie bijvoorbeeld:

query.nytimes.com/gst/fullpage.html?res=9E0DEED6173DF933A1575AC0A960958260

of in Wikipedia
en.wikipedia.org/wiki/1954_Guatemalan_coup_d'etat

prijsopbouw van een banaan
www.maxhavelaar.org/pages/template.asp?rID=57&produktID=2


vrijdag 23 november 2007

Mooi...



Vanochtend zag ik haar nog vanuit de bus. Ze is mooi.

Haar kaaklijn is sterk, ze heeft een mooie lach, een lange hals en een knappe neus. Haar ogen sprankelen je tegemoet. Haar donkerblonde haar hangt lang over haar schouders.

Erg mooi om te zien. Soms draagt ze het ook anders. Want verderop zag ik dat ze haar haar in een staart had gedaan. Ook mooi.

Natuurlijk zijn er erg veel mooie vrouwen. Vrouwen met schitterende ogen, een enthousiaste lach, een verlegen oogopslag, een slaperige zachte blik, wilde vrije haren, een verleidelijke lijn, aanstekelijke levenslust, of met prachtige rimpeltjes van wijsheid. Maar zij valt extra op. Vaak staat ze daar dan zomaar ineens, bij de halte. En dan lacht ze mysterieus en verleidelijk gelukkig tegelijk. Ze heeft iets onpeilbaars, iets onaantastbaars, iets onbereikbaars. En ja, zoveel vrouwen staan natuurlijk niet op straat in niets dan hun ondergoed. Zij wel.

Helaas is ze al bezet. Ze is van een vent met brede schouders. Ik vind hem niet zo. Zou ze echt voor hem hebben gekozen? Ik weet niet echt hoe hij is, natuurlijk. Ik kan zijn gezicht zo niet zien, want hij staat met zijn gespierde blote rug naar me toe. Bezitterig is hij wel. Of is het alleen trots? Tenminste vindt hij haar ook wel mooi. Dat schrijft hij ook: “Mooi...”. Maar dan schrijft hij dat ze van hem is: “van Cen A.”

Ik kijk nog eens goed naar haar als de bus toevallig naast haar stopt. Het staat er toch echt weer. Ze is van Cen A. Zou die man nooit van zelfbeschikkingsrecht gehoord hebben? Of zou zij het misschien zelf geschreven hebben? Zo dat zij kan pronken en tegelijk beschermd blijven tegen al te plakkerige verliefde aanbidders. Als ze te dicht bij haar komen dan slaat hij er wel op.

Een stem fluistert in mijn oor dat Cen A. helemaal geen breedgeschouderde man is. Het is een groot handelsconcern. Dat kan niet, denk ik dan. Zou zo'n concern dan werkelijk zo open vrouwenhandel durven drijven? Nee het gaat niet om haar, zegt de stem dan, het gaat om haar ondergoed. Het concern verkoopt ondergoed, en zij is alleen een model dat het ondergoed draagt. Ook dat geloof ik niet. Het ondergoed is best leuk, maar zo mooi is het ook weer niet. En waarom laten ze dan niet gewoon alleen het ondergoed zien als het daar om gaat? Nee, ik denk dat Cen A. zich graag de schoonheid van de mooie vrouw wil toeeigenen. Als Cen A. die mooie vrouw heeft, dan is hij zelf tenminste ook iets. Ik denk dat het zo zit.

Zij kijkt er niet anders om. Alsof de tekst haar niet raakt.

Ik weet nog steeds niet hoe ze heet. Maar ik weet wel dat ze niet echt van Cen A. is.

Voor mij is ze gewoon mooi.

En ze is helemaal van zichzelf.