woensdag 30 september 2009

CV-economie

Vijftien jaar geleden, midden in een koude winter, was onze CV-ketel hard op weg het te begeven. Hij gaf steeds minder warmte, er kwamen steeds sneller luchtbellen in het systeem, de verste radiatoren werden steeds minder effectief, andere radiatoren werden knetterheet, de waterdruk zakte en zakte zonder dat het water ergens zichtbaar uit lekte, en de ketel zelf maakte steeds engere geluiden. Op een dag was hij ineens helemaal uit.

Achteraf gezien doet die CV-installatie me best denken aan ons globale financiële stelsel.

Stel dat je het hart van onze financiële wereld, in London, New York, Frankfurt, ziet als een gigantische CV-ketel. Een CV-ketel die de economie van onze wereld moet warm houden, en zorgen dat ieder landje warm water krijgt. Warm water in de vorm van genoeg valuta om een goed warm draaiende economie te houden. Een economie die goed is voor de mensen die in elk land wonen.

En die CV-ketel, of eigenlijk zijn het er natuurlijk meer, CV-ketels dus, die pompen heel veel ponden, euros en dollars in de wereld. Tot heel ver. Zelfs in Timboektoe en Zaire staan wel radiatortjes. En ook in Afghanistan, Korea, Cambodja, Honduras en zelfs Nieuw Zeeland. In Japan is een expansievat. In China sparen ze wat extra warm dollarwater op, want zij zijn zuinig.

In IJsland ging het even mis. Daar hebben ze een lekje in de radiator. Daarom is die nu maar even dichtgedraaid. Wel jammer, want de winters zijn daar best koud. Een decennium terug ging het ook mis in Rusland, en later in Japan en toen in Argentinië. Ook daar moest fors aan de radiators gesleuteld worden. Water er uit en eerst ontluchten voor er weer nieuw geld-water in kon. Ondertussen had de bevolking het niet zo warm meer. Die moest dan maar een trui aantrekken of zo, en groenten verbouwen in eigen tuin, zoals bejaarden dat doen in St. Petersburg.

In de afgelopen decennia is gaandeweg bedacht dat je het geld nog sneller zou kunnen rondpompen dan anders. Hogere druk. En heter stoken met hogere bedragen. Dan komt het sneller overal langs, en wordt het ook warmer. En dan komt het vast ook wel in verdere uithoeken van het buizenstelsel. In elk geval komt er weer meer door de ketel, en is het daar bij het hart van het systeem ook weer veel warmer. De rijken worden rijker, en wellicht druppelt er ook wat meer naar de armen. Optimistische economen noemen dat “trickle down economy”.

Maar echt perfect werkte het nog niet. In sommige uithoeken bleef te weinig komen en moesten de radiatoren toch dicht of op een kier. En er kwamen ook steeds luchtbellen in het systeem. Of moet ik zeggen speculatie-bellen? Internet-bel, vastgoed-bel, noem-maar-op-bel? Denk je heerlijk warm water te krijgen, blijkt het gebakken lucht te zijn. Pfffft. Pruttelend en gloeiend heet van de bonussen slaat de ketel af. Plots is de gelddruk weg.

Toch maar de ketel bijvullen? Amerikaanse en andere overheden pompen nu heel veel noodgeld in het systeem. Misschien dat het dan weer werkt. Maar waar moet je ontluchten om te voorkomen dat er overdruk (inflatie?) ontstaat en nog meer bellen? Of moet je helemaal niet ontluchten en eerst ergens een groot lek repareren? Of was er misschien wel onderdruk omdat het systeem heel veel extra radiators (nieuwe bevolkingscentra) had gekregen en er nooit afdoende was bijgevuld?

Veel grote banken vertrouwen het niet en hebben schijnbaar toch hun geldkranen nog even dicht gedraaid. Misschien wordt het nu bij hen wel warm, maar zo stroomt het geld ook niet lekker door.

Heeft de kapitalistische ketel gefaald? Is ie nu echt stuk? Ik geloof dat we het nog niet weten. Maar wellicht wordt het tijd om toch ook wat noodkacheltjes te gaan installeren. Kijken of we misschien meerdere kleine keteltjes met pompen moeten hebben in plaats van een hele grote Amerikaanse dollarketel.

En misschien moeten we zelfs nadenken of we onze verwarming uberhaupt wel zo hoog moeten opstoken. Misschien zijn we juist wel veel blijer als het niet zo heel warm is. Omdat we dan iets minder hoeven rond te hollen om overmatig te consumeren en te produceren.

zondag 20 september 2009

AOW

Ik begrijp het niet zo goed.
We hebben een begrotingstekort dus ergens moet geld vandaan komen.
De overheid geeft geld uit aan vergrijzende inwoners, en dat schijnt een aanzienlijke kostenpost te zijn. Als je mensen dus later grijs noemt, hoef je ze minder te betalen, en kun je je begrotingstekort weer aanvullen. Je zegt dat mensen pas grijs zijn met 67 in plaats van 65 en hopla, twee jaar winst.

Tot zover snap ik die redenering wel. Lijkt superlogisch.

Maar wat ik niet begrijp is waar die zogenaamd nog niet grijs geworden dames en heren dan hun geld vandaan moeten halen. Moeten zij blijven werken? Of moeten ze maar even net doen alsof zij geen geld nodig hebben? Moeten ze private verzekeringen afsluiten om nog een nieuw pensioengat te dichten? Een beleggingsverzekering dan zeker?

Of als zij dan verplicht mogen blijven werken, wat voor werk doen zij dan? Dat werk dat anders door jongeren gedaan zou zijn? De werkloosheid onder jongeren neemt juist alweer toe. Als er niet echt meer werk te doen is, schuiven we alleen een probleem op. Dan mag straks de leeftijd waarop je als jongere een werkloosheidsuitkering mag aanvragen omhoog naar vijfenveertig.

Stel nu dat het de niet grijze grijsaard dan toch lukt die paar jaar te overbruggen, en ook te bezuinigen. Dan geeft hij of zij minder uit aan diensten en goederen. Dus dan is er weer minder te doen in de dienstensector voor grijsaards. Minder inkomsten in die hoek. Minder banen. Meer uitkeringen. Of meer armoe, als de situatie echt zou doorslaan.

Het begrotingstekort is pas juist veel groter geworden omdat het bankenstelsel falende is. Die banken hadden namelijk geld tekort om de economie draaiende te houden. En als er geld tekort is, kan er ook minder geld verdiend worden, minder geld uitgegeven worden en minder als belasting geheven worden. Daarom moest er geld bij. Er was te weinig geld.

Heeft ons kabinet dan niet voor een keer gelijk, als ze zegt dat dat geld nog even niet direct terug bezuinigd moet worden? Als je geld toevoegt omdat er tekort was, moet je 't niet direct weghalen. Ook niet op een andere plek in hetzelfde grote systeem.

Wel jammer dat de geholpen banken nog steeds bang op hun balansen lijken te zitten.

Misschien moet de AOW-leeftijd eigenlijk maar omlaag. Van 65 naar 60. Dan komt er direct meer ruimte voor werkloze jongeren. En zo geven de grijsaards ook weer meer uit. Goed voor de economie.

vrijdag 18 september 2009

IJshuur

Stel je voor. Je bent student, en je zoekt een leuke kamer. Samen met een paar studiegenoten vind je een zoldertje. Het is niet de mooiste plek van de wereld, maar je maakt er wat van. Je kunt de huur net opbrengen. Je kunt je bed kwijt. Je kunt af een toe wat vrienden entertainen. Je kan er leven. Daar woon je. Het is zo mooi, je kunt zelfs onderling een concierge aanwijzen. Die moet natuurlijk ook de belangen van de huisbaas in de gaten houden, maar zo kun je nog eens af en toe een feestje bouwen.

En dan gaat de huisbaas failliet. Zijn zoon (die ook in het pand woont) blijkt grote schulden gemaakt te hebben, en hij moet daar voor opdraaien.

Gelukkig gooit de huisbaas jullie er niet direct uit. Maar zijn schuldeisers hebben wel een ander idee. Hij mag het geld dat even was geleend en per ongeluk vergokt op termijn terug betalen. En dat mag hij dan opbrengen door het te verdisconteren in jullie huur. Die verdubbelt dan zo ongeveer. Niet dat jullie dat kunnen opbrengen. Maar het moet toch maar. En je mag ook niet zomaar nu zelf opstappen. Het is eigenlijk wel de bedoeling dat je uiteindelijk dokt.

Niet reëel? Misschien toch wel. Ik heb het niet eens over jongeren die anti-kraak wonen, of over studenten die hun studentenzolder met een vreemde koopconstructie hebben aangeschaft. Ook zij zien nu mogelijk hun maandlasten omhoog vliegen. Dat is zo. Maar...

Nee. Ik heb het over de inwoners van IJsland.

Ook zij zijn een soort huurders in hun land. Ze maken wat van hun woonplaats. Ze brengen hun belasting op. Ook een soort huur, om jezelf eerlijk staatsburger te mogen noemen, en er legaal te zijn. En ze mogen hun volksvertegenwoordigers (of concierges) kiezen.

Maar keus over wat Landsbanki deed hadden de meesten niet. Eigenlijk bijna niemand kon daar in meebeslissen. Landsbanki ondersteunde Icesave. Icesave haalde spaargeld binnen uit Europa. Vooral uit Groot Brittannië en Nederland. Er werd met het binnengekomen geld gespeculeerd. Je zou ook kunnen zeggen, gegokt. Om aan de beloofde spaarrente plus winst te komen. En toen was het geld weg.

Spaarders boos. Nederland en Groot Brittannië boos. Die regeringen schieten deels voor om de spaarders weer gerust te stellen. Maar nu moet het kwijtgeraakte geld weer terugkomen. En aangezien Landsbanki (zoon van de huisbaas) het even niet heeft, mag de IJslandse burger (andere huurders) op termijn terug gaan betalen.

Dat lijkt me toch niet eerlijk. Ik begrijp dat in de paniek een soort “zoek het maar uit” gevoel ontstaat. Want waarom is dat geld nou ineens weg? Dat kan toch niet? Maar om nu een eigenlijk willekeurige voorbijganger of inwoner voor de falende bankbalans op te laten draaien gaat wel erg ver.

We hebben dit probleem samen. Gedupeerden, bank, inwoners van IJsland, Groot Brittannië en Nederland. Inwoners van Europa. Eigenlijk inwoners van de wereld. Want er wordt wel meer geld weg gezwendeld, weg gespeculeerd en weg verdampt. Als het verdwenen geld eigenlijk gestolen is, verdient het aanbeveling om er een internationaal politieorgaan op te zetten om uit te vinden waar het nu dan is. Als we daar nog geen goede organisatie voor hebben, wordt het tijd dat we die oprichten.

En ondertussen kunnen we misschien het beste afspreken dat het verdwenen geld door fictief noodgeld wordt vervangen. En de gokkende zoon van de huisbaas uit zijn functie ontheven.

dinsdag 8 september 2009

Bonus

Eén ding lijkt iedereen eens te zijn sinds de eerste kredietcrisis van deze eeuw. De beloningen die topbankiers en topbestuurders hebben gekregen waren onterecht. Ze waren exorbitant hoog, exorbitant veel, en vooral zonder dat er iets nuttigs voor werd gedaan. Schande.

Dus die beloningen, salarissen en bonussen moeten afgetopt worden. En niet alleen omdat Balkenende anders minder verdient dan de rest. Het gaat heus niet alleen om zijn ego. Hij telt heus wel mee, ook als hij niet in de Quote 500 bovenaan staat. Gewoon een norm er op. Elke topbankier even veel. Je zou verwachten dat dat inmiddels zo met unanieme stemmen aangenomen zou worden. Ook internationaal.

Maar nee hoor. Vooral onderhandelaars van VS en Groot Brittannië vonden het bij de laatste G20 voorbereidingen geen goed idee. Laat die bonussen maar bestaan. Anders gaan ze toch maar ondergronds. Krijg je illegale bonus-dealers, bonus-smokkel, bonus-verslaafden en “the war on bonuses”.

Zou het eigenlijk uitmaken, als je die exorbitante beloningen zou kunnen afschaffen? Behalve dan moreel gezien? Hoeveel mensen zou je een zinvolle uitkering kunnen geven van zo'n bonus? Eens even rekenen. Voor een bonus van één miljoen kun je tien gewone managers inzetten, veertig secretaresses een jaar inhuren, of misschien wel tachtig bijstandsmoeders onderhouden. Voor tien miljoen kun je er tien keer zo veel kopen. Als er duizend topbankiers zijn die elk een miljoen te veel krijgen, dan stellen ze wel tachtigduizend bijstandsmoeders achter. En van de driehonderd miljoen die het ING had gereserveerd zou je inderdaad wel drie tot vijfduizend ontslagen kunnen uitstellen.

De top vijf van bankiers in de VS heeft 90 miljoen dollar onder zich verdeeld, vorig jaar. Dat is dan zevenduizend bijstandsmoeders. Zouden die in hun vijf buitenhuizen met zwembad passen?

Maar zo werkt het natuurlijk niet precies. Als het goed zou gaan, dan betalen die topverdieners ook belasting over de bonussen. Als dat netjes vijftig procent zou zijn, dan profiteert ook vijftig procent van genoemde bijstandsmoeders mee. Of ambtenaren die van datzelfde bedrag betaald worden. Dan zouden onze bonusvangers dus juist goed zijn voor de staatskas. Dan dragen ze per persoon juist heel veel bij aan onze gezamenlijke rijkdom.

Dat die belasting in de praktijk wel zelden de vijftig procent zal halen is wat anders. Inderdaad, dat gaat vast naar belastingparadijzen en andere geheime achterzakken. Dat is weer wel jammer.

Maar wat me eigenlijk veel meer interesseert, is dat er blijkbaar partijen zijn die bereid zijn dit soort bonussen uit te betalen. En dat uitbetalen gebeurt ook als er hele bedrijven of bedrijfstakken aan kapot gaan. Als je cynisch genoeg bent zou je zelfs kunnen denken dat dat het doel is. Wie betalen dat dan? En als zij deze bedragen er voor over hebben, wat voor winst maken zij dan? Wie zijn dat?

Stel nou dat dat de topverdieners zelf onderling handjeklap doen, en bedrijven en economie uithollen om elkaar te belonen. Is dat dan niet gewoon oplichting? En als het anderen zijn die hen bewust betalen, blijven die dan niet onterecht buiten schot? Zouden we niet juist dat uitwonen, uitbuiten en uithollen strafbaar moeten stellen, in plaats van de bonus die je daarvoor kan krijgen?

zaterdag 5 september 2009

Wensdromen

Daar zit ze dan, met haar voeten in het zand. Blauwe zee achter haar. Een rond huppelende echtgenoot in de verte. Wie wil dat nou niet? Wensdromen als zand aan de zee. Zoiets staat er onder.

Het is maar een poster. In een bank. We halen wat baar geld in voormalig Oost Duitsland. De bank is één van de best verzorgde gebouwen in de stad. Een stad met gebouwen die veertig jaar geleden vast erg mooi waren. Maar geld om de meeste huizen op te knappen was er blijkbaar niet.

We eten in een soort kantine. Tussen zakenmensen en bejaarden, wegwerkers en winkelbedienden. Alle klassen door elkaar. Goedkoop, voedzaam eten. Niet veel keus, maar veel vullender, en misschien zelfs gezonder dan wat we in het westen van Duitsland tegenkomen. Oubollig. Maar eigenlijk ook heel gezellig en saamhorig. En betaalbaar. Want echt veel geld hebben de mensen hier niet.

Zouden deze mensen ook een warme strandvakantie willen? Of een huisje bij zee? Vast wel. Een dure auto, of een wilde trouwerij met een groot feest? Misschien wel. Op de poster van de bank wordt gesuggereerd dat de bank dat soort dromen waar kan helpen maken. Geld als zand aan de zee. Voor het oprapen.

Stel dat onze voormalig Oost-Duitsers nou echt dat geld mochten lenen. En dat ze het uitgaven aan zo'n strandvakantie. Of aan een sportbolide. Of een feest. Dan is het geld gewoon op. Het is geen investering, en ze moeten dan keihard werken om zowel de aflossing als de rente op te brengen. Terwijl dat wat ze er voor kochten alleen in waarde vermindert, of al helemaal op is. Consumptiekrediet moet je nooit nemen, heb ik geleerd. Daarmee kom je per definitie dieper in de schulden.

Als je geld leent, alleen om er mee te feesten, bouw je geen wederdienst op. Je doet niets terug voor de mensen die jouw feestje verzorgen. Het maakt ook niet uit of je een arme of een rijke feestganger bent. Je voegt geen echte waarde toe in de economie, alleen door te consumeren. Het enige wat je wel doet is dat je het geld, en de waren, door laat schuiven.

Heus, we zijn heel efficiënt in overvloed produceren. Het beginjaar van de kredietcrisis was ook één van de beste oogstjaren ooit. Die overvloed mag best op gefeest worden. En ook de Oost-Duitsers mogen van mij mee feesten. Want dat kunnen ze vast heel goed.

Maar moeten we nu echt verwachten dat zij dan het geld daarvoor van de bank lenen? En dat ze het dan weer terug betalen? Met rente? Wat moeten ze daar dan voor doen? Onze huizen opknappen tegen bodemtarief? Dan worden onze eigen bouwers weer boos over de concurrentie.

Kunnen we ze het geld niet gewoon schenken? Bijschrijven als enen en nullen op hun bankrekening? Als een gift namens het kapitalisme, waar ze nooit aan mee mochten doen? Misschien knappen ze dan juist hun eigen huizen daar wel van op. Misschien huren ze onze bouwers ook in. Ook goed voor onze economie. En dan doen ze hun feestje extra goedkoop, samen. Dat lijkt me een mooie wensdroom.

donderdag 3 september 2009

Nepboter

“Geef mij de boter eens aan.”
Ik zoek op de tafel. Er staan heel wat witte kuipjes. Allemaal verschillend.
“Die, dat is de echte. Of niet?”
Nee. Geen boter. Maar ik geef het toch maar.

“Die andere is gewoon water. Met zout.”
Warempel. Dat vertelde ik een jaar geleden ook, en toen werd ik vreemd aangekeken.
Ze kijkt even naar het kuipje.
“Oh nee, ook niet. Nou ja. We hadden toch echte smeerbare boter?”
Ondertussen smeert ze toch maar op haar boterham.

Er staan heel wat witte kuipjes. Maar geen echte boter.
Het is zelfs geen margarine.
Het heet “Lekker op Brood”, “Bewust Light” of “Elke Dag”.
Het is geen boter. Het is zelfs geen margarine. En zo heet het ook niet.
Want zo mag het niet heten.

Er zit namelijk meer water in dan vet. Daardoor zitten er minder calorieën in, is het idee.
Dan word je minder dik. Tenzij je vindt dat het niet vet genoeg is, en dus meer gaat eten en smeren om te compenseren.

“Dat is toch eigenlijk beter voor je, echte boter, toch?”
Ik geloof dat zij het, net als ik, ook gewoon lekkerder vindt om gewone koeienboter te eten. Dan smeren we desnoods wat minder daarvan.

“Zeventig procent minder vet.”
Dat is dus bijna zeventig procent water, bijna dertig procent vet, en zout. Hardop vraag ik me af hoe dat water toch zo smeerbaar lijkt. Goed, het lijkt ook een beetje op witte zoutpasta. Maar toch knap dat het op het eerste gezicht met boter te verwarren is.

“Hoe doen ze dat eigenlijk? Daar moeten toch wel heel wat van die eh...”
Emulgatoren in zitten, zeg ik. En veel zout waarschijnlijk, om het vocht te binden. Gek dat je dat niet proeft. Blijkbaar is niet ieder soort zout even zout qua smaak. En het vet is vaak van planten gemaakt. Raapzaadolie. Of palmolie. Dat laatste wordt gewonnen op plantages in de tropen waar de arbeidsomstandigheden vaak twijfelachtig zijn, en de grond vaak niet helemaal legaal is onttrokken aan het oerwoud. Heel veel oerwoud.

Tenminste één van de kuipjes is smeerbaar gemaakt met glyceriden. Die maak je indirect uit aardolie of uit suiker, met een chemisch proces. Smeer-aardolie of smeersuiker dus. Niet per se gezond. De visolie, omega-3 vetzuren, die vroeger levertraan heetten, natuurlijk wel. Maar dat is minder dan één procent van de inhoud. Niet in verhouding tot de plaats die het op de verpakking krijgt.

De boterhamsmeersels bevatten meer water dan vet. De naam boter of margarine is wettelijk dan niet meer van toepassing. Mag niet. Eigenlijk zou het smeerbaar water moeten heten.

Maar ja. Dan verkoopt het natuurlijk niet lekker meer.

Bronnen o.a.:
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article602186.ece/NEPVET
http://objectief.be/E471-mono-en-diglyceriden-van.html

woensdag 2 september 2009

Oponthoud

We zijn juist ontsnapt uit Berlijn. We zoeven over de snelweg. Drie banen komen met drie andere banen samen. Het zijn er eerst zes, dan na enkele honderden meters vijf, dan een paar honderd meter verder vier, en dan nog weer verder drie. Heel netjes en vloeiend voegt het verkeer zo in. Zonder de typische opstoppingen die ik in Nederland gewend ben. Terwijl het best druk is.

“Dat doen die Duitsers toch maar goed!” zeg ik blij tegen mijn vrouw. En dan flitsen de oranje lichten voor me. Iedereen vertraagt. En daar staan we stil. Drie rijen dik. Wat zou er aan de hand zijn? Voor me ziet het er niet goed uit. Kilometers ver staan er nog rijen vrachtwagens die ook niet bewegen. Te vroeg gejuicht.

Bijna een uur later zijn we nauwelijks vijf kilometer verder. We rijden met stukjes van tien meter, stapvoets. De hitte beukt op ons dak, en zelfs de motor van onze auto krijgt het wat warm. Daar ga ik nog meer van zweten, want met een andere auto heb ik ooit finaal stil gestaan toen de motor oververhit was. Dit is niet grappig. Vinden mijn kinderen achterin ook niet.

Achter ons heeft zich al een enorme slinger gevormd. Twintig kilometer file zou me allerminst verbazen. Waar wachten we toch op? Een ongeluk? Ik heb geen hulpdiensten langs zien zoeven. Wat is het dan? Toch niet de afslag naar rechts die vol is gelopen, en die wij moeten hebben? Wel dus. Nog een half uur later blijkt waar we op wachten. Wegwerkers blokkeren de afrit op een enkele baan na. Ze asfalteren de bocht.

Dat was nu handig geweest als ze dat even eerder hadden aangekondigd. Of als ze dat 's nachts hadden gedaan, wanneer wat minder mensen hier af willen slaan. Nu staat het twintig kilometer lang, drie rijen dik vast. Zeg één auto per tien meter weg, per baan, met deze lage snelheid. Dat is driehonderd autos per kilometer, op een willekeurig moment. Zesduizend autos op twintig kilometer. Wij hadden ruim een uur vertraging, en dat zal wel gelden voor elke automobilist in deze rij. Stel dat ze acht uur met deze klus bezig zijn, en het even druk blijft, dan gaan er minstens acht maal zesduizend auto-uren verloren.

In die tijd hadden al deze mensen ook wel iets beters kunnen doen. Misschien hadden ze wel geld kunnen verdienen. Stel dat ze een tientje per uur mislopen, zo. Dan is dat al gauw 48000 maal tien, of een half miljoen euro. En dan moeten hun auto's ook nog stoken voor niets. Kun je zo nog een tientje per auto voor rekenen, minstens. Nog een half miljoen. En dan heb ik het nog niet gehad over de bijrijders en passagiers. Of de eventuele emotionele schade. Nee dat is overdreven. Ik kan wel iets hebben.

Maar dat is wel bij elkaar meer dan een miljoen. Als we samen een advocaat zouden kunnen vinden, dan konden we misschien wel een rechtszaak aanspannen voor geleden schade. Een “class action” zou dat in de VS heten. De filerijders tegen de wegwerkplanners.

Misschien klinkt het wat overdreven voor die paar tientjes en dat uur van onze tijd, in dit geval. Maar het telt ook wel op. We staan ook met elkaar heel veel in de file. En dat kost heel veel tijd en energie. Heel veel man en vrouw-uren. Dat is best jammer.

En het zegt ook een hoop over de grote verantwoordelijkheid die de planners van wegwerk dragen. Eigenlijk is het toch maar mooi als je nagaat hoe vaak het dan wel lukt, om het verkeer zo min mogelijk te hinderen. En toch de weg berijdbaar te houden. Want zonder hen was die weg er helemaal niet.