dinsdag 24 maart 2009

Krediet

Ik zit al een tijdje met een probleem. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Toen wij ons huis kochten, leenden wij een paar ton van de bank. We hadden namelijk niet zoveel cash op zak. Net zoals de meesten van ons dat niet hebben. Mijn bank had het wel.

Althans, dat dacht ik. Want de bank gaf mij het geld in bruikleen. Daarvoor betaal ik nu een forse rente. Het is maar vijf procent, maar over de looptijd betaal ik zo bij elkaar ruim twee maal het geleende bedrag. Zo zij het. Want de bank had het geld wel, en ik niet.

Maar nu begrijp ik dat mijn bank het geld strict gesproken ook niet had. Dat kwam niet alleen omdat het de Fortis bank was. ABN, ING, RABO of vrijwel welke andere bank ook. Alle banken samen hadden dat geld wat ik ging lenen eigenlijk ook niet.

En dat komt niet door de kredietcrisis. Want die was er toen nog niet. Welnee.

Het komt door de manier waarop een bankbalans werkt. Banken kunnen namelijk nieuw geld maken. Helemaal uit het niets, lijkt het.

Dat gaat namelijk zo. Als je je geld naar de bank brengt, om te sparen, dan belooft de bank dat je dat elk moment mag opnemen. Zelfs als je je geld vast zet, kun je er meestal wel bij. Zij het dat het iets langer duurt, en dat je misschien een boete moet betalen. Jouw geld blijft jouw geld. Of niet?

De bank gebruikt jouw gestalde geld namelijk tegelijkertijd ook om uit te lenen. Degene die het leent mag het gebruiken, maar jij ook. Dus het geld is er dan eigenlijk twee keer.

Nog een keer. Ik spaar honderd euro bij de bank. Mijn vrouw leent diezelfde honderd euro van de bank. Ik besluit mijn honderd euro toch maar weer op te nemen. Nu heeft mijn vrouw honderd euro, en ik ook. Samen hebben we nu twee keer zo veel in handen als er eerst was. Het zelfde geld is er nu twee keer.

Of eigenlijk is het meeste geld er nog wel meer keren. De meeste mensen brengen hun geld namelijk naar een grote bank. Dus stel dat ik mijn hypotheek leen van jouw geld, en daarmee mijn huis betaal. De verkoper van het huis krijgt dat geld, en brengt het ook weer naar de (zelfde) bank. Die bank ziet dat geld dan als een nieuw deposito, dat hij ook weer kan uitlenen. Zo is het zelfde geld er al drie keer.

Dat mag bij ons wettelijk zo maar door gaan tot het geld ongeveer twaalf keer is uitgeleend.
En nog steeds mag iedereen zijn bankconto opnemen.

Hoewel de bank natuurlijk liever heeft dat je pint. Want wettelijk gezien valt de bank om als hij meer dan twaalf keer heeft uitgeleend dan hij in kas heeft. Dat gebeurt ook als te veel mensen tegelijk hun geld komen opnemen. Dan wordt die kas kleiner, en het uitgeleende aandeel dus groter. Dus in de praktijk is jouw geld op de bank dan toch niet meer helemaal van jou.

Banken mogen doen alsof zij geld hebben om uit te lenen. Wij niet.
Banken mogen rente daarover berekenen. Wij niet.
Beetje raar eigenlijk.

Banken zouden theoretisch het risico over dat nieuw gecreëerde geld moeten dragen.
Maar nu het systeem crasht, kunnen zij dat blijkbaar niet.

Is het nu de bedoeling dat wij dat geld, dat er eerst niet was, aan de bank gaan geven om de klap op te vangen? Mogen wij dan ook net doen, alsof we het geld hebben?
En dan liefst zonder dat we het dan weer bij een willekeurige bank lenen – die het eigenlijk ook niet heeft?


Bronnen o.a.:
Joseph E. Stiglitz, John Driffil; Economics, 1993-e.v.
http://en.wikipedia.org/wiki/Fractional_Banking

donderdag 12 maart 2009

Desperado

Helaas. Weer heeft een jongen onder de twintig een massamoord uitgevoerd. Hier in de veilige westerse wereld wel te verstaan. Want als een jongen in Gaza op burgers schiet, dan valt dat minder op. Dan hoort dat bij zijn werk.

Het was dit keer weer in Duitsland, bij Stuttgart. Een zeventienjarige, nette, onopvallende jongen had zijn zwarte SWAT-team outfit aangetrokken. Hij nam een geladen vuurwapen ter hand. En hij betrad zijn vroegere vmbo-school. Daar ging hij de ene na de andere klas in, en schoot doelgericht op docenten en leerlingen. Hij doodde ze liefst met een welgemikt schot in het hoofd.

Waarom? Waarom? Waarschijnlijk vraagt iedereen zich dat af. De jongen gaat het niet meer vertellen. Want nadat hij op zijn vlucht nog enkele andere slachtoffers had gemaakt, doodde hij ook zichzelf. We moeten er maar naar gissen.

Zelfs de jongen die enkele weken geleden in België met een mes kleuters te lijf ging, die nog leeft, vertelt niet veel nuttigs. Eerst zei hij zich niets te herinneren van het voorval. Nu is de conclusie dat hij tijdelijk bevangen was door waanzin. Makkelijke uitvlucht? Dat zou je inderdaad wel zeggen.

Maar het zou wel kunnen. Jaren geleden probeerde ik een jongen te helpen ontsnappen uit een zwervend bestaan. Maar hij gebruikte veel drugs om zijn pijn te vergeten. En in een paranoïde roes zag hij een jeugdwerker aan voor een duivel. Letterlijk. Hij gebruikte al zijn kickbox-vaardigheden en sloeg de man tegen de grond. Nadien herinnerde hij zich eigenlijk niets, en had hij spijt van wat gebeurd was.

Zouden die Belgische en Duitse jongen ook in zo'n roes zijn geweest? Zouden ze in de docenten en leerlingen duiveltjes gezien hebben? Monsters uit een schietspel op de computer? “Zijn jullie nu nog niet dood?” zou de laatste jongen geroepen hebben. Als hij monsters zag, zal hij best wanhopig geweest zijn. Pijnlijk. Vooral voor al de wanhopigen aan de andere kant van de loop.

Zouden die schutters misschien gevaarlijke drugs gebruiken? Tegen schizofrenie aan hangen en gewelddadige psychoses hebben? Niet onmogelijk, maar aan het gebruik van een vuurwapen gaat wel wat planning vooraf. Dat doe je niet zomaar. Met te veel alcohol, onze meest gewone verdovende middel, kun je gevaarlijk gaan rijden en woedend mensen in elkaar gaan slaan. Maar je kunt ook met een grote glimlach stil in een hoekje gaan zitten.

“Ik verbaas me eigenlijk dat het niet veel vaker gebeurt!” roept goede vriend en collega. Ik heb hem juist verteld dat er bijna tegelijkertijd met de Duitse schietpartij ook een Amerikaanse jongen zijn wapen op medescholieren en zichzelf leeg schoot. “Mijn middelbare schooltijd was wel de vreselijkste tijd van mijn leven. Al die frustraties!”. Gek gepest, alleen, onbegrepen. Hij had er als puber in elk geval wel eens over gefantaseerd, om die akelige klasgenoten en volwassenen iets aan te doen.

Eigenlijk sta ik wel even perplex. Mijn vriend is ook zo'n model-jongen. Maar ja, ik leerde hem net kennen na die middelbare schooltijd. Nu is hij een bijzonder productief lid van de samenleving.

Ja. Ik heb mijn frustraties ook wel eens uitgeleefd in een gewelddadig computerspel. In sommige kun je zelfs op burgers schieten zonder dat je het spel uit wordt geslingerd. De politie komt je dan overhoop schieten, maar met een paar cheats kun je je bloedbad makkelijk voortzetten. Eigenlijk erg saai als je dat doet, en achteraf voelt het wel vies. Zelfs al waren die digitale burgers alleen maar door de computer uitgerekend.

In elk geval ziet zo'n schietincident er uit als een wanhoopsdaad. Desperaat. Gevoel dicht, of knetterdepresief. Waarom zou je anders de hand daarna aan jezelf leggen? Dan moet je wel erg klem zitten. Zelfs al zie je er nog zo gewoon en onopvallend uit. Zelfs al is je vader nog zo geslaagd, en je moeder nog zo aardig voor je vriendjes. Ik hoop maar dat niet te veel van ons “gewoon en onopvallend” in zo'n desperate staat zijn. Dat zou best treurig zijn.

woensdag 11 maart 2009

Renteverbod

“Zou Islamitisch bankieren de toekomst zijn?”
Het was niet de eerste krant die zoiets kopte. Islamitisch bankieren zou tegen de crisis kunnen. Want daarin geldt een renteverbod. Dat betekent niet dat je geen commissie betaalt, maar wel dat de bank veel meer risico met je hoort te delen.

Maar heel serieus mocht de media vooralsnog niet met het renteverbod omgaan. Want het hoort natuurlijk bij de Sharia, de religieuze en wereldlijke wetten die voor moslims gelden. En wij hebben scheiding van kerk en staat, en daar moeten we trots op zijn. Dus geen islamitische polonaise aan onze [kapitalistische] democratie. Zo begreep ik in elk geval van briefschrijvers aan de krant, en gepikeerde reacties in de media.

Geen renteverbod dan dus.

Maar toch is dat gek, want het verbod is niet alleen Islamitisch. Het staat niet alleen in de Koran. Maar ook in de Bijbel. En ook in de Torah.

Jezus lijkt zich helemaal tegen de geldhandel uit te spreken, als hij in de tempel de geldwisselaars te lijf gaat. En in het oude testament staat “Gij zult geen rente vragen van uw broeder, noch voor geld, noch voor enig andere zaak...” (Deuteronomium 23:20-21) Bijbelkenners zullen nog wel enkele teksten kunnen vinden die er betrekking op hebben.

In Deuteronomium staat overigens ook nog het bijzinnetje dat je de rente niet aan Israëlische broeders zult vragen. Andere volken mag je wel onderwerpen aan rente, hoe goddeloos het dan ook zou zijn. Dat is Joden niet altijd met even veel dank afgenomen. Maar ja, ondertussen werd wel geld van hen geleend, en veel Christenen stoorden zich ook niet al te veel aan het verbod.

In de middeleeuwen is er heel veel over het verbod op woeker gediscussieerd. Want wat is woeker, en wat is nog wel eerlijk en wat niet? Woeker is eeuwenlang voor leden van de kerk verboden geweest, en tegen de dertiende eeuw gold er eigenlijk een algeheel verbod op het heffen van rente. Of iedereen zich daaraan hield is een tweede, maar toch.

Zelfs de reformatie heeft nog een flinke basis in de vraag of rente wel mag. Het was één van de belangrijkste zaken waar Luther tegen ageerde. Niet alleen dat de aflaten niet o.k. waren, maar ook dat zekere bankiers en geld-handelaren maar liefst 100% winst maakten op de inning van die aflaten. Rente voor het geld waarvoor de Sint Pieter in Rome werd gebouwd.

Ook veel filosofen hebben hun ideeën over de eerlijkheid van rente vragen. Eigenlijk vinden de meeste het helemaal niet eerlijk. Aristoteles, Cato, Cicero, Plutarchus. Volgens Plato kan “geld niet jongen”. Als je rente moet betalen over geld, dan maak je alleen de rijken rijker en de armen armer.

Zelfs Bacon, die toch redelijk pragmatisch en rechts is georiënteerd, vond dat je rente niet hoger dan vijf procent of zo mocht stellen. Maar dat was puur uit practische overweging, omdat rente verbieden alleen hogere illegale woeker in de hand zou werken. Calvijn zei dat ook. Zelfs de grondlegger van het “vrije markt” idee, Adam Smith, geloofde in een plafond op de rente.

Modernere denkers ook. Zelfs alom geprezen economisch denker Keynes zag problemen in rente vragen. Hij verwees naar Guido Gesell, een econoom die (met vele anderen) heel werkbare alternatieven voorstelde voor ons rente-gebaseerde geldsysteem.

Als zoveel knappe koppen en wijze mensen een probleem zagen in rente, zou er dan niet echt iets mee mis kunnen zijn? Zou het kunnen dat er toch iets systematisch verkeerd is aan het vragen van rente? Niet alleen ethisch gezien, maar ook practisch gezien, voor ons allemaal?


Zie voor bronnen o.a.:

http://www.alastairmcintosh.com/articles/1998_usury.htm
http://en.wikipedia.org/wiki/Usury

Stropdas

Zouden er mannen zijn die het echt leuk vinden om een stropdas te dragen?

Ik denk dat ik daar dan alleen soms bij hoor. Voor mijn huwelijk had ik een heel mooie licht azuurblauwe. Of bij een feestelijke gelegenheid waar geen strikje bij hoort, dan vind ik het ook wel leuk om mezelf mooi te maken.

Maar voor werk? Gelukkig is dat in mijn werkarena niet vaak nodig. Een stropdas is daar juist meestal teken dat je er niet bij hoort.

In mijn korte tijd als trendvolger was dat anders. Mijn directeur legde uit dat hij ook niet van stropdassen hield. Toen hij zelf voor het eerst in dienst trad had hij uit protest een Mickey Mouse stropdas om geknoopt. Dan was het toch lekker geen echte stropdas. Dus hij begreep goed als ik nog geen stropdassen had. Maar ik moest er toch maar één om doen. En dan een gewone.

Een stropdas maakt je klantgericht. Je laat zien dat je er bij hoort. Je straalt betrouwbaarheid uit.
Zeker als er ook een net overhemd, en pak bij wordt gedragen.

Natuurlijk is een stropdas niet overal goed, en niet elke das en elk pak zijn het zelfde. Een bankier hoort een ander pak te dragen dan een ambtenaar. Een snelle verkoper hoeft niet eens per se een jasje aan te hebben. Er zijn dus rangen en standen. Maar een pak en een das is in elk geval “zoals het hoort”.

Officieel komt de stropdas van een chique sjaaltje. Een cravatte. Iets dat in zwang was tijdens Napoleon, of net er voor. Die werd dan meer los gedragen. En op een gegeven moment verwerd het tot de das die we nu kennen. Met een enkele, een dubbele of een platte knoop. Heel chique.

Toch voelt dat niet zo. Zeker als je bovenste boordknoopje eigenlijk net te strak zit. Dan is het net alsof je een ander soort strop om doet. Dan voelt het meer als iets waar iemand aan kan trekken om je terecht te wijzen, of gewoon voor de lol te wurgen.

Eigenlijk denk ik stiekem dat de stropdas helemaal niet van de Cravatte af stamt. Maar juist van iets heel anders. Namelijk het touw dat slaven vroeger om hun nek kregen.

Dat touw is erg handig om slaven bij elkaar te houden. Of als een soort leiband. Letterlijk. En het geeft direct aan dat je met een slaaf te maken hebt. Iemand wiens leven in handen van iemand anders is. Iemand die hoort te doen wat hem gezegd wordt. Gezagsgetrouw. Betrouwbaar. Klantgericht.

Misschien is dat wel waarom de meeste mannen helemaal niet graag een stropdas dragen. Het is dan een symbool van onvrijheid. Hoe mooi je de das ook maakt.

dinsdag 10 maart 2009

Stuiver

Met onze dochters achterop de fiets banen we ons een weg door het verkeer van de stad. Bij een stoplicht voor een grote, drukke weg gebeurt het. Ik zie een stuiver liggen.

Ons stoplicht springt al op oranje. Ik zie mijn vrouw doorfietsen, dan haalt ze het nog net. Maar ik heb de stuiver gezien. Ik lijk wel een eeuwigheid in dubio – al duurt het maar enkele seconden in werkelijkheid. Moet ik nu de stuiver pakken, en het stoplicht missen? Dit is toevallig één van die stoplichten die letterlijk drie minuten op rood blijft staan. En tijd is geld. Of in elk geval het risico van een gefrustreerde echtgenote en dochter aan de andere kant van de weg.

Inderdaad. Alle lichten op rood. Voor mij dan. Vrouwlief begrijpt inderdaad niet hoe ik het licht heb kunnen missen. Ze kijkt verwonderd over haar schouder, vijftig meter verderop. Ik buk en zwaai met de stuiver. Die ziet ze nog niet. Ik voel me een beetje gierig.

Was het het nu waard? Want wat kun je nu kopen van een stuiver, in de praktijk? Eigenlijk niets. Je kunt het inzetten als wisselgeld, of om netjes gepast te betalen. Stuivers passen al niet eens meer in veel automaten, dus daar zijn ze ook niet goed voor. Je kunt er tien bij elkaar sparen, en dan kun je naar een openbaar toilet. Of je kunt er twintig bij elkaar sparen en een gevulde koek of een croissant kopen. Je kunt je kinderen er mee laten spelen.

Een enkele stuiver is gewoon niet zo veel meer waard. Bij ons.

Bij ons hopen de stuivers en centen zich op in potjes en bokalen. Want wat moet je er anders mee. Het zou me niet verbazen als dat bij heel veel mensen in Noord Europa het geval is. Geen wonder dat het koper op raakt en de koperprijzen stijgen.

Alleen in grote hoeveelheden zetten stuivers zoden aan de dijk. Bij benzineprijzen, duizenden aandelen, energieprijzen, belastingtarieven. Vooral als je al die stuivers incasseert. Dus voor grote bedrijven die massaal kleine eenheden verkopen betekent een stuiver nog wel wat. Voor ons individuen niet.

En als ik tijd als geld beschouw? Bij elkaar kost het me drie-en-een-halve minuut om de stuiver op te rapen. Ik houd ook mijn vrouw tegen, dus het kost twee keer drie-en-een-halve mens-minuut. Een stuiver in zeven minuten, dat is vijftig cent per uur. Een mager loon, in Nederland.

In China zou die vijf eurocent al veel meer waard zijn. Daar kun je een arbeider voor vijf dollar een ma\aand laten werken. Dus daar is die vijf eurocent minstens twee uur arbeid waard. Twee uur schoonmaken. Of twee uur op onze kinderen passen. Dan leren zee nog een mondje Chinees ook. Jammer dat het zo onpraktisch is iemand uit China over te vliegen.

En duurder dan die stuiver. Waarom is arbeid in China eigenlijk zo goedkoop, vergeleken met hier? Als zij het koper van mijn stuiver smelten verdienen ze er al aan. Ik vraag me ineens af of ze de Barbies die zij daar zo goedkoop maken, zelf wel zouden kunnen kopen. Hoeveel zouden die daar kosten?

Het stoplicht springt weer op groen. Ik en mijn dochter zijn weer met onze familie herenigd. “Waar ging het nou om?” vraagt mijn vrouw. “Ach, ik vond een stuiver en ik heb de wereld-economie overdacht” beken ik. Mijn vrouw schudt haar hoofd. “Was het de moeite waard?” Ik trek mijn schouders op en geef de stuiver aan mijn jongste dochter. “Ik weet het nog niet.”

maandag 9 maart 2009

Toilet

Ja hoor. Moet ik weer plassen. En ik was nog juist naar het toilet geweest toen ik thuis de deur uit ging.

Op deze trein zijn geen WC's, dus moet ik maar even ophouden. Wel afleidend.

Oh ja. Op het centraal station zijn ook bijna geen toiletten meer. Alleen bij perron 1. En ik stap uit bij perron 14. Aan het andere uiteinde. Waarom zijn er eigenlijk nog zo weinig openbare toiletten in dit station? Alsof er niet meer mensen moeten plassen? Het is op zo'n station altijd beredruk. Dan kan ik me toch niet voorstellen dat die mensen nooit naar de WC moeten.

Ik herinner me een nachtmerrie-achtige wandeling door half Parijs met mijn toen aanstaande vrouw. Geen openbaar toilet te vinden. Wel een soort mensen-etende toiletzuil, maar die was buiten dienst. Zelfs in een groot restaurant konden we niet terecht. Dat toilet was alleen voor klanten, zo stampte een medewerkster met haar vinger. Gelukkig hoef ik ook weer niet zo ver. Denk ik.

Ik zou natuurlijk in die intercity kunnen springen en even stiekem van het toilet aan boord gebruik kunnen maken. Maar daar staat op “Verboden het toilet te gebruiken tijdens het oponthoud op de stations” of iets dergelijks. Dus dat mag niet. En stel je voor dat de trein wegrijdt terwijl ik er nog in zit, zonder kaartje. Kan ik weer terug rijden vanuit Maastricht.

En voor wildplassen is het echt te druk. Bovendien, stel je voor dat iedereen dat zomaar deed?

Nee, dan maar naar het geprivatiseerde openbare toilet. Natuurlijk is dat niet gratis, want daar krijg je alleen smerige toiletten van. Dan gaat maar iedereen zomaar naar de WC. Het kost vijftig cent.

Wat duur! En nog gepast betalen ook, want het automatische hekje met geldgleuf wisselt niet. Het moet maar. Er staat immers ook iemand om te controleren, en uit te leggen hoe het hekje werkt. Oh, ik ben bij het dames-toilet? Pardon.

Vijftig cent voelt als veel. Maar ja, het kost natuurlijk wel wat om zo'n man de hele dag op de hekjes laten letten. Die moet je ook ergens van betalen.

Je zou natuurlijk ook de hekjes kunnen weglaten, dan hoeft de man er helemaal niet te staan.

Nou ja, voor het veiligheidsgevoel is het wel goed. Zelfs al zullen zwervers niet vaak in het toilet komen, want die kunnen natuurlijk geen 50 cent missen. En hij kan de toiletten schoonhouden en toiletpapier ophangen. Dan hoeft hij zich niet zo te vervelen.

De huur van de ruimte kost natuurlijk ook geld. Een beetje toilet neemt al snel een paar vierkante meter ruimte in. En iedereen die Monopoly heeft gespeeld weet hoe duur stationsgrond is. Stadsgrond in het algemeen trouwens. Peperduur.

Zouden er daarom steeds minder openbare toiletten te vinden zijn in de stad? Omdat de grond te duur is? Nee toch?

woensdag 4 maart 2009

Mediawet

“Van onze entertainmentredactie” staat er. NET5 en SBS 6, onze grote commerciële kanalen, gaan op enkele prime time programma's elke vijf tot zeven minuten onderbreken met reclameblokken. Hoi, ik hield al zo veel van reclames, nu krijg ik er nog meer. Nog vaker!

Eigenlijk niet natuurlijk. Zelfs al praten mijn schoonouders, die allebei een hekel hebben aan reclames, graag over de nieuwste reclame die ze nu wél leuk vinden. Het is ook een favoriet lunch-onderwerp: de nieuwste TV-commercials. “Die was nu echt leuk.” Zelfs onze sms-jes zijn niet veilig van de nieuwste vondst. Want bijna iedereen deed fijn mee met de “goeiemoggels” van KPN.

Elke onderbreking zou ongeveer drie minuten duren. Van elke tien minuten wordt dan een derde reclame. Een televisie-uur bestaat dan uit twintig minuten reclame, en veertig minuten programma. Amerikanen kennen dat al jaren. Elk uur in de thriller 24 duurt ook precies 40 minuten. Niet zestig. In een engels uur zit tot nog toe 50 minuten. Die hebben minder reclame.

Hoe komt dat nu, dat we nu pas naar het Amerikaanse model gaan, dan? Mensen houden blijkbaar toch zo van reclame, al zeggen ze van niet? Mocht het niet dan?

Nee. “Dit model wordt mogelijk gemaakt door de nieuwe mediawet.” Voorheen werden wij als kijker beschermd door de overheid tegen te veel reclames. Zelfs als het ging om commerciële zenders. Nu krijgen we er toch meer. Zou de overheid willen dat we wat meer lunchen en genieten van de nieuwste vondst van de reclamemakers?

Medy van der Laan stond een paar jaar terug op het punt om een en ander in Hilversum flink te veranderen. Uit een rapport bleek namelijk dat er wat veel overbodige managementlagen in medialand aanwezig waren. Als je die zou schrappen, dan zou Hilversum met vele miljoenen minder toe gekund en nog evenveel televisie gemaakt hebben.

Of het rapport klopte weet ik niet. Maar Hilversumse woordvoerders vonden het idee maar niets. Wellicht hoorden zij tot de te schrappen managementlagen. Een mediacampagne werd gelanceerd, en Medy werd onder druk gezet. Want in haar plannen stond ook dat de NPS opgeheven zou moeten worden, en dat, zo zeiden de actievoerders terecht, is een laatste relatief onafhankelijke zendgemachtigde. Die moet kwaliteit brengen ongeacht of er voldoende leden van een bepaalde overtuiging daarom vragen, en ongeacht of een adverteerder daar voor betaalt.

Medy moet zich vast afgevraagd hebben waar ze aan begonnen was. Een gevecht met de media win je niet zomaar, want die willen je dan niet zo graag meer positief afschilderen. Zelfs al heb je misschien gelijk. En wat moeten de lezers en kijkers dan denken?

Uiteindelijk koos ze eieren voor haar geld. De NPS bleef. En de managementlagen ook. Het extra geld moest dan maar van een andere bron komen. Meer tijd voor televisie-reclames, aanzienlijk meer tijd. Dan zouden de adverteerders het verschil wel betalen. Blijkbaar geldt die nieuwe “vrijstelling” ook voor de commerciële zenders.

NPS blij. Managementlagen blij. Adverteerders blij. En wie weet, wij ook wel. Want nu hebben we veel meer commercials waar we bij de lunch over kunnen praten. Wel jammer dat van een uur televisie nu zo weinig overblijft.

Botsing

Groepjes agenten hangen rond in het station. Het lijkt wel alsof ze allemaal binnen zijn. Buiten zie ik waarom. Druilerige regen valt uit de hemel op mijn neus. Bah. Ik wil alleen maar naar de grond kijken en zo snel mogelijk naar mijn bestemming toe.

Ik ben niet de enige die zo denkt. Een leuk blank meisje holt bijna een Marokkaanse jongen omver. Alsof hij niet anders gewend is maakt hij een beweging als elastiek, struikelt bijna, en loopt dan weer door. Hij zet nog net even zijn hoofdtelefoon van zijn walkman recht.

Grappig. Twee culturen botsen bijna. Letterlijk.

Zou een Marokkaans meisje ook een blanke jongen ondersteboven gelopen kunnen hebben? Misschien wel. Maar toch vind ik dat moeilijker om voor te stellen. Marokkaanse meisjes bewegen zich namelijk meer in groepen voort. Samen met hoofddoekjes, netjes beschroomd zoals het hoort. Natuurlijk wel bijdehand als het nodig is, als een jongen haar aanspreekt bijvoorbeeld.

Autochtone Nederlandse meisjes weten daar vaak minder raad mee. Die leren het “talk to the hand” gebaartje van hun Surinaamse en Marokkaanse zusters. Aandacht van een jongen is leuk, maar je moet wel iets in je mars hebben om haar te krijgen. Met zo'n houding ben je weer weerbaarder tegen, meestal allochtone, jongens die oefenen in verleiden en charmant zijn. Autochtone jongens kunnen dat meestal niet zo goed, die oefenen meer in de rol van Calvinistische hork. Die hoef je niet zo te weren, want die doen wel saai uit zichzelf.

Mannen en vrouwen in de traditionele Marokkaanse cultuur zijn gescheiden, en alleen getrouwde man en vrouw zijn intiem. Dat geldt al van heel jongs af aan, die scheiding. Meisjes blijven meer binnenshuis, meer bij elkaar. Ze zijn chaperones voor elkaar. Jongens worden juist de straat op geschopt. Ga maar buiten spelen.

Bij onze autochtone, geëmancipeerde Nederlandse randstad-cultuur zijn we natuurlijk allemaal gelijk. We zijn individuen, en we houden gepaste afstand van elkaar uit onszelf. Galant proberen we als man ook niet te veel te zijn, want we zouden er wel eens iets mee kunnen bedoelen. Bijvoorbeeld dat een vrouw niet gelijkwaardig zou zijn, en zelf de deur niet zou kunnen openhouden. We flirten ook anders. Of niet, of met een borrel op, want dan mag het wel. Dat kan een islamiet niet, want die hoort geen borrels te drinken. Eventueel wel een kopje muntthee.

Ik kan me zo voorstellen, dat als het blanke meisje wel tegen de Marokkaanse jongen was aangebotst, dat het iets tussen hen was geworden. Sorry, heb ik je pijn gedaan? Hij had vast verrassend charmant gereageerd – als hij haar leuk vond. Dan had hij haar uitgenodigd voor een kopje thee.

Als hij zelf niet uitgehuwelijkt is aan zijn achternichtje in Marokko, zou hij haar ten huwelijk kunnen vragen. Dat zou hij ook moeten doen, als hij zijn achtergrond en familie niet wil afvallen. En dan komen hij en zijn aanstaande voor de keus of zij dan ook Islamitisch wordt, en wellicht een hoofddoekje gaat dragen. Misschien wordt hij dan ook wel vromer als ze getrouwd zijn. En saaier. Hopelijk niet. Maar het zal wel wennen zijn voor allebei, aan hun cultuurverschillen.

Zouden meer Marokkaanse jongens met Hollandse meisjes trouwen, dan Hollandse jongens met Marokkaanse meisjes? Misschien moeten maar wat meer Hollandse jongens per ongeluk tegen een groepje Marokkaanse meiden aanlopen. Dan gebeurde er wel wat.
Alhoewel, dan krijgen ze vast ruzie met de broers van die meiden.