woensdag 23 december 2009

Sinterklaasscepticus

Beste Scepticus,

Recent kwam mij ter ore hoe teleurgesteld u was in Sinterklaas. Jaren lang hadden uw ouders u verteld hoe hij cadeautjes in uw schoen zou werpen. En toen vertelden zij u dat Hij niet bestaat! Sinterklaas was niet meer dan een verzinsel, vertelden zij. Niet een echte kindervriend.

Vaak moet u voorheen gedacht hebben, net als ik, hoe wonderlijk het was dat er zoveel Sinterklazen tegelijkertijd door winkelcentra in heel het land paradeerden. U zult zich ook afgevraagd hebben hoe Zwarte Piet toch die cadeautjes binnen smokkelde, zonder een raam te forceren. Wij hadden thuis een gaskachel, geen open haard. Dus door de schoorsteen komen kon hij niet. En nu, met al die centrale verwarmingen, zou hij nog steeds overal insluipen? En uw ouders schoten niet eens in paniek, dat iemand had ingebroken? U had waarschijnlijk net als ik het gevoel dat u dat had moeten weten.

Grote mensen zijn niet te vertrouwen. Of ze spelen domme spelletjes met kinderen. En dan vertellen zij dat fantasie geen werkelijkheid is. Zij leggen uit dat Sinterklaas helemaal geen Gestapo heeft die in de gaten houdt of je stout bent geweest of juist zoet. Want Sinterklaas bestaat niet. Dus het heeft ook geen zin om zoet te zijn. Of stout. Aandacht krijgen van iemand die niet bestaat kan immers niet.

Ook ik was teleurgesteld. Ook ik was dolende. Het leek een zinloos feest. Een commerciele charade. Bestaat er dan heus geen magie meer? Alleen charlatans die mij willen misleiden? Eigenlijk had ik zo graag willen geloven. Maar dat geloof was me ontnomen.

En toch. Achteraf blijkt dat een denkfout. Want zelfs al zijn er veel onechte Sinterklazen, en zelfs al heb ik de echte echte Sinterklaas nooit met zekerheid gezien, ik kan niet zeggen dat Sinterklaas niet bestaat. Ik hoef maar één echte Sinterklaas te vinden om te kunnen zeggen dat hij wel bestaat. Maar zelfs als ik alle nep-Sinterklazen uit de weg ruim, kan ik nog niet met zekerheid zeggen dat de echte Sinterklaas zich toch niet ergens verstopt. Misschien op een dak, misschien in een schoorsteen, misschien in een bunker in Iraq. Logischerwijs kan ik niet praktisch bewijzen dat hij niet bestaat.

Ik kan zelfs niet aannemelijk maken dat hij niet bestaat. Want er is er maar één echte, schijnt. Dus hoe weet ik zeker dat tussen al die verklede oude mannen niet die ene echte Sinterklaas schuil gaat? Dat weet ik niet.

Goed, ik weet vrijwel zeker dat de cadeautjes die ik kreeg als kind niet door die ene echte Sinterklaas waren gegeven. Mijn ouders hebben voor de meeste schoencadeautjes toegegeven dat zij die gaven. En de cadeautjes voor mijn kinderen komen voornamelijk van mijn vrouw, en een beetje van mij. Ook daar was het niet de “echte” Sinterklaas. Maar de cadeautjes zijn wel gegeven in de geest van Sinterklaas. In zekere zin zijn mijn ouders en mijn vrouw hulp-Sinterklazen.

En op dezelfde manier zijn heel veel kinderen, pubers en volwassenen hulp-Zwarte Pieten. Iedereen die schoenen vult, surprises maakt of pepernoten strooit, alle als Piet of Klaas geschminkte gepensioneerden en studenten, allemaal dragen ze bij aan het wezen van Sinterklaas. Daar kan geen commercie tegenop.

Sinterklaas leeft in ons allemaal. Ook in U.

maandag 7 december 2009

Geldtekort

Ik word er een beetje moe van. Als ik zo de kranten bekijk lijkt het nog niet echt doorgedrongen. In elk geval niet tot de mainstream journalistiek. En ik vrees ook niet bij de politiek. De banken raakten in crisis, dat had iedereen door. En daarom is er geldtekort. En dat heeft ook iedereen door. Maar echt oplossen? Ho maar.

Moet ik het uitspellen? Er is Geld-te-kort. Geld te kort. GELD TE KORT!

Heel netjes vulden onze regeringen, zowel in Nederland als elders in de westerse wereld, het tekort van de banken aan. Maar de banken lenen het niet verder uit. Niet echt echt. Dus er is nog steeds geld tekort voor veel bedrijven. En geld tekort voor een mogelijk toenemend aantal werknemers en potentieel ex-werknemers. Dat is probleem één. Het geld is niet per se op de plek waar het praktisch gezien nodig is.

Probleem twee is dat nog niet besloten is wáár precies het geld dat nu is toegezegd om banken te redden vandaan moet komen. Moet het uit de AOW pot komen? Moet we cultuur kaasschaven tot er niets over is? Toch maar extra gaan cashen op vervoer? Hypotheekrenteaftrek opheffen? Ja, misschien maken we daarmee wel een deel van de aan banken uitgegeven miljarden goed. Dan klopt het bankboekje van de overheid alweer bijna. Poeh poeh. Nog maar een paar triljard te gaan. Wereldwijd.

Halloo! Wakker worden! Er is geldtekort! Dit gaat niet werken! Geld tekort! En dan niet alleen op een bankboekje. Er zit te weinig geld in het systeem. Dat is niet hetzelfde. Als er te weinig olie in je motor zit, dan vul je de motor gewoon bij. Je gaat dan niet mekkeren waar die olie vandaan moet komen.

En je gaat niet aan de onderkant de olie weer aftappen om je nu lege jerrycan weer op te vullen.
Dat is zot.

Als de banken systematisch geld tekort hebben, terwijl ze praktisch alle geld in beheer hebben, is het geldtekort ook systematisch. Dan moet er systematisch geld bij. Of de vuldop van het systeem dan idealiter bij de banken ligt betwijfel ik. Maar geld moet er wel bij. En als je dat dan toegevoegd hebt, dan ga je het dus niet aftappen uit het systeem. Je gaat het zeker niet proberen bij de belastingbetaler te halen. Dat is in dit geval net als het aftappen van olie uit de net iets bijgevulde motor.

Tussen 1971 en 1999 zijn er bijna honderd bank-crashes geweest. De afgelopen tien jaar werd het niet beter. Hetzelfde geldt voor hele landen. Mexico in 1994, Japan 1995, Thailand in 1997. Rusland 1998. Brazilië 1999. Argentinië 2000. De VS in 2007-2008. Twintig jaar na de Savings & Loans crisis van 1988-1995, waarin de overheid ook al moest bijspringen. IJsland 2008. De hele wereld 2008 en verder. In 2008-2009 zijn er in de VS alweer honderd bankjes om. Als dat niet wijst op een systematisch probleem, dan weet ik niet wat dat wel zou moeten doen.

In al die gevallen is geld bijgevuld. Door de overheid, of eigenlijk de belastingbetaler. En de banken haalden ook veel van hun uitstaande leningen terug. Dus het geld is ook weer afgetapt. Van de belastingbetaler. En de huiseigenaar. En de lener. Heel suf.

Zouden we niet de olie eens in de motor laten zitten? Of het geld in het systeem?

En als we dan toch moeten constateren dat hij nog steeds olie, of in dit geval geld vreet? Dan moet die motor maar eens goed nagekeken worden. Want deze doet het niet meer zo goed.

maandag 23 november 2009

Hypotheekrentediefstal

Als ik de titel zo heb opgeschreven klinkt het toch wel hard. Maar eigenlijk vind ik wel dat dat is wat er aan de hand is. En dan heb ik het niet per se over de uitspraak van onze minister Bos dat “de hypotheekrenteaftrek een volgend kabinet niet zal overleven” [De Pers 20 nov 2009]

Zelf betaal ik op dit moment tegen de tien mille aan hypotheekrente per jaar. Die gaat dus niet voor pakweg de helft naar de belasting, maar helemaal naar de uitlenende bank.

Natuurlijk lijkt het ook alsof ik daarbij voordeel heb, en op korte termijn is dat ook zo, omdat ik niet én belasting én rente hoef te betalen. Ik zou dat duurdere huis nooit gekocht hebben als die aftrek er niet was. Dan was ik goedkoper blijven wonen, en was de huizenmarkt vast al eerder vastgelopen. Of in elk geval waren de huizenprijzen niet zo snel gestegen. En dan woonde ik misschien wel in dit huis, maar dan had ik er ook minder voor betaald. Dan was mijn maandelijkse hypotheek ook minder geweest.

Dus het belastingvoordeel voor mij is niet een echt belastingvoordeel – als je het breed ziet. Het is zelfs geen belastingvoordeel voor de belasting, want die vangt al helemaal niets. De hypotheekrenteaftrek is dus vooral een belastingvoordeel voor de uitlenende bank.

Die bank krijgt nu een hoger rentebedrag. Omdat hogere huizenprijzen extra zijn gestimuleerd, door de hypotheekrenteaftrek. En de bank mag die hele rente houden. Voor de aandeelhouders.

En dat komt bovenop de aflossing van het geleende bedrag. Over mijn dertig jaren hypotheek, met de huidige rente, betaal ik even veel of meer aan rente, als ik aan aflossing neer moet tellen. Dat is eigenlijk een waanzinnig groot bedrag, voor geldbemiddeling.

Reken maar uit. Voor wat ik maandelijks aan rente betaal heb je al een klein inkomen. Als de hypotheken-verkoper van de bank vijf van dat soort klantjes heeft geregeld is hij voor de duur van de hypotheken binnen. Hoeft hij niets meer voor te doen. Kan letterlijk gaan rentenieren. Vijf keer tienduizend per jaar is al een riant inkomen. Natuurlijk ligt het in de praktijk iets ingewikkelder, en krijgt mijn hypotheekverkoper dat geld waarschijnlijk niet zelf. Maar ik betáál het wel.

Nee, ik wil mijn belastingaftrek liever niet kwijt. Maar zo als het nu geregeld is wordt de hypotheekrenteaftrek eigenlijk gewoon gestolen.

Bedenk maar iets anders om eigen woningbezit te stimuleren. Hypotheek-aflossings-aftrek bijvoorbeeld. Dan wordt niet alleen de bank, maar ook ik er echt beter van. Dan los ik mijn schulden ook liever af.

donderdag 19 november 2009

Dankjewelgeld

Voor me staat een zwetende, overcorpulente Engelsman. Enthousiast vertelt hij mij, en de rest van zijn publiek hoe hij een enorm vrijwilligersproject van de grond kreeg. Iedereen werkte met liefde mee, en duizenden gaven hun bijdrage in tijd, meedenken en moeite. Met een mysterieuze grijns stopt hij even, en kijkt ons aan. “En weet je nu waarom het werkte? Hoe we dat voor elkaar kregen?”

Onze spreker wacht nog even, en onthult dan zijn geheim: “We zeiden tegen iedereen dankjewel.”
En ze zeiden niet zomaar dankjewel, maar ze spraken iedereen achteraf nog eens persoonlijk aan om te bedanken. Iedereen kreeg credits in de film van het project. Iedereen stond persoonlijk op de titelrol. Die duurde dan wel een kwartier, maar dat geeft niet. Want iedereen zag zijn eigen naam.

Wow. Ik heb inderdaad wel meer van dat soort projecten gezien. Projecten met onbezoldigde vrijwilligers, die vaak niet meer dan een broodje of misschien een paar onkosten vergoed krijgen. Blije, trotse vrijwilligers waar de meeste werkgevers jaloers op zouden zijn. En zelf doe ik ook verdacht veel voor iemand die enthousiast dankjewel zegt, en het naar mijn gevoel meent. Mooie ogen en een prachtige lach helpen daar wel bij. Maar dat hoeft niet eens. Wat een kracht heeft zo'n dankjewel. Ongelooflijk.

Natuurlijk, zonder geld kun je niet leven. Zo werkt onze economie nu nog. Maar geld voelt zelden zo fijn als een gemeende dankjewel. Misschien kunnen bonussen daarom ook nooit groot genoeg zijn. Als er geen dankbaarheid en liefde aan zit. Geen medemenselijkheid.

Terwijl geld eigenlijk ook een soort geïnstitutionaliseerde manier is om dankjewel te zeggen. Het is een ruilmiddel. Maar het is ook een manier om iemand te bedanken voor wat hij of zij jou geeft. Misschien zouden we het er ook op moeten schrijven. Net als op de kassabonnetjes. “Thank you for your shopping”. Maar dan “Thank you for what you gave me. It's appreciated very much!”

En voor de hard core Nederlanders en oudere inheemse inwoners schrijf je op de achterkant van het bankbiljet: “Dank U voor wat u mij gaf. Ik waardeer het zeer!”. Heel veel briefjes geld met een beetje “Dankjewel” kracht. Briefjes van echt waarderingsgeld. Elke keer als je zo een transactie doet, wordt je ook herinnerd aan waarom je eigenlijk dingen doet. Niet alleen om te overleven. Maar ook voor elkaar. Voor waardering. Een beetje liefde in het klein.

Op grotere coupures zet je dan “Dank U voor uw bijdrage aan het geldverkeer”, of “Heeft u al iemand blij gemaakt door mij uit te geven?”. En misschien moeten de kleine briefjes juist grotere giften van dankjewel dragen. Misschien met “Knuffel!” of “Kusjes”. Of zou dat te ver gaan?

woensdag 18 november 2009

Ambassadeur

Zou hij al komen? We kijken reikhalzend uit over de menigte. Ik heb het gevoel dat ik terug ben in de tijd. In de zeventiende eeuw. Langzaam varen de zeilboten binnen in ons kleine haventje. Donkere mannen in wijde Spaanse broeken zijn druk bezig op de dekken. Kinderen zitten op de schouders van hun vaders en moeders. Een enthousiaste omroeper vuurt ons aan om nog eens goed te kijken naar alle pracht en praal. De burgemeester staat naast hem, en is niet minder opgewonden. Ze zwaaien naar ons!

Op wie wachten we eigenlijk? De ambassadeur van Spanje geloof ik. Maar hij komt wel uit Turkije. Uit Smyrna, schijnt. Hij is een zeer vroom man, en hij draagt de kleding van een Kardinaal. Dus hij zou ook wel eens Pauselijk ambassadeur kunnen zijn. Ik denk dat het een Hapsburger is. Die familie had toch de halve wereld in bezit? Spanje, delen van Duitsland, de Pauselijke zetel, de Nederlanden, inclusief Belgie. Het is een heel rijke familie.

Ik denk dat de ambassadeur ook Katholiek is. Net als de Spaanse koning. Die is ook heel vroom. Daarom komen ze natuurlijk naar onze Protestantse stad. Om het bestand te vieren, na die tachtigjarige oorlog. En misschien hebben ze wel handelswaar, of zelfs cadeautjes. Om het een beetje goed te maken, al die haat en nijd over en weer. Zand er over, en genieten van het einde van een goed jaar dat we hebben volbracht.

Terwijl hij van het schip klimt, zijn staf in de hand, schiet een nare gedachte door mij heen. Hij zal toch niet van de inquisitie zijn? Een opvolger van die enge Graaf Alva. Dan komt hij vast kijken of we wel brave Katholieken zijn geweest. Of tenminste netjes onze belasting aan de kroon in Spanje hebben betaald. En zo niet, dan krijgen we klop. Dan worden we in zo'n zak gestopt. Niet echt eerlijk, want ik zou niet eens weten waar hun belastingkantoor is.

Nee. Het valt wel mee geloof ik. De man heeft ook zo lang gereisd. Hij heeft er inmiddels een lange witte baard van gekregen. Zijn adjudanten delen kruidig gebak uit, met specerijen uit de Orient. En kinderen hebben tekeningen en brieven voor hem gemaakt. Ik denk dat die vrede met Spanje toch wel goed zit.

Wel mooi dat er in de handel blijkbaar een religieuze verzoening mogelijk is. En fijn dat zo'n goed heilig man elk jaar blijft komen. Al die honderden jaren. Een echte socialistisch, humanistisch, protestantse Heilige ambassadeur uit Spanje.

Mijn dochter glijdt van mijn schouders af. Het was genoeg spanning en indrukken voor vandaag.
Ze heeft Sinterklaas nu wel gezien.

donderdag 12 november 2009

Opgewarmd

Het is koud in November. Koud en mistig. Vooral 's ochtends, als de winkels nog niet open zijn, en je met kleine dochter door het stadscentrum zwerft. Misschien zijn we niet alleen op de wereld, maar met onze net iets te dunne jassen kan ik me ineens goed voorstellen hoe zwervertje Remi zich gevoeld moet hebben. Of andere zwervers ook, trouwens. Als je nergens naar binnen kunt. Want binnen is het warm.

Maar we hebben toch geluk. We vinden een warm plekje bij een huishoud- en speelgoed winkel, die weliswaar nog niet open is, maar wel het warmtegordijn al heeft aan gezet. Zo'n blazende kachel die in het plafond van de ingang is verwerkt, en die continu de lucht daar opwarmt. Zo blijft het binnen warmer, en kan de deur toch wijd open blijven en klanten trekken. Klanten, of zwervers. Of koude papa's en dochters. Want bij deze winkel is het buiten ook warm.

Mijn dochter voert een duif, die ook de warmte heeft opgezocht. En ik vraag me toch wel iets af. Hoeveel energie zou dit gordijn kosten? Dat kan toch niet zomaar in deze tijd van klimaatbewustheid? Wie weet hoeveel CO2 dit gordijn op zijn geweten heeft! Daar komen alleen overstromingen van, en regenzomers, en droogtes op de verkeerde plaatsen, toch?

Of erger nog, hoeveel warmt dit apparaat niet nodeloos onze aarde direct op?

Want als elk beetje CO2 van de atmosfeer een beetje meer een broeikas kan maken... Waarom kan dan niet elk kacheltje dat we buiten zetten de aarde ook een beetje opwarmen? Ja, de warmte vervliegt. Maar dat doet de CO2 ook.

Als ik er over nadenk, zijn er tegenwoordig best veel buitenkachels. Warmtegordijnen. Terraskachels. Electrische barbeques, kachels in de hal, de schuur, het toilet, de auto. En met onze moderne thermostaten probeert de CV het overal 21 graden te krijgen. Ook buiten, als onze isolatie tekort schiet.

Eigenlijk maakt ook elk apparaat dat wij aanzetten vooral warmte. Gloeilampen genereren meer dan 90% warmte, en maar een beetje licht. Spaarlampen doen het al beter, maar worden ook warm. Koelkasten en vriezers worden van binnen koud, maar van buiten warm. Voel maar eens aan de achterkant. Auto's hebben een rendement van minder dan 20%. Dat is wat je gebruikt van je benzine om echt te bewegen. De rest wordt afgevoerd als... overtollige warmte.

Energiecentrales hebben ook heel veel restwarmte. Die hebben niet voor niets zoveel water nodig om te koelen. Als een kolenveld in China per ongeluk in de fik gaat, dan levert dat flink wat warmte op. Als de helft van het Indonesische oerwoud wordt afgebrand om wat plaats voor palmolie-palmen te maken, dan levert dat... flink wat warmte op. Als de olievelden van Kuwait om politieke of militaire redenen worden aangestoken, dan krijg je daar niet alleen vieze rook van die ook een aardige broeikas maakt, maar alweer een hele hoop warmte!

Vind je het logisch zo, dat de wereld opwarmt? Ik ineens wel. Daar is niet eens een te veel aan CO2 voor nodig. Ik dacht altijd dat ik een grapje maakte, als ik naar mijn dochters roep: “doe de deur dicht, je hoeft buiten niet op te warmen!”. Misschien is het wel waar.

woensdag 11 november 2009

Kerkstaat

Marcouch mag misschien geen lijsttrekker worden voor de PvdA in Amsterdam West. Lekker belangrijk, Amsterdam West. Behalve als je er woont, natuurlijk. En dat heb ik wel gedaan. Marcouch zou kunnen afvallen omdat hij de “Scheiding van Kerk en Staat” niet respecteert.

Hoezo scheiding tussen Kerk en Staat? Hij betrekt de Islam bij het jongerenprobleem in Slotervaart. Niet vreemd, want de meerderheid van jongeren daar heeft een Islamitische achtergrond. Dat betekent niet dat ze per se vroom zijn, maar wel dat het een rol speelt in hun dagelijks bestaan en hun moraal. Lijkt me practisch, al is het de vraag hoe zijn achterban nu tegenover zijn politiek staat. Marcouch balanceert namelijk. Tussen heel westers roepen dat je niet te radicaal Islamiet moet zijn, maar je moet aanpassen. En anderzijds de Islamitische achtergrond respecteren een misschien daarmee ook het idee van Sharia: leven volgens de wet van God – of Allah dan, in dit geval.

Maar... daarmee respecteert hij het idee van Scheiding van Kerk en Staat niet. Schijnt. Tja. Vrijheid van Godsdienst betekent natuurlijk wel dat we niet verplicht willen worden om onder Sharia te leven. We willen wel zelf kunnen kiezen. Scheiding van Kerk en Staat hoort daar een beetje bij. Ooit onder Napoleon ingevoerd. Die was heel voorzienig.

Maar hoe zit het dan met de SGP? Die willen volgens hun statuten vrouwen bijna alleen achter het aanrecht. Oh ja, SGP is geen PvdA. Marcouch wel. En hoe zit het dan met het CDA? Jan Peter Balkenende, onze premier, komt uit een gereformeerd gezin. En van een gereformeerde Universiteit. En hij is van een Christelijke partij.

Voormalig premier Ruud Lubbers studeerde bij de Jezuieten, en is Katholiek. Of hij belijdt weet ik niet, maar ook hij hoorde bij CDA. Zijn voorganger Van Agt ook Katholiek. Verder terug wordt het pas goed vreemd bij Colijn. Vijf kabinetten lang. In bange dagen voor en tijdens de tweede wereldoorlog. Colijn was gereformeerd. Hij was lijsttrekker van een confessionele partij (de Anti Revolutionaire Partij, voorloper van het CDA). Met een heel speciale plek binnen de Gereformeerde gemeenschap. En toevallig was hij ook ooit KNIL militair betrokken bij wreedheden (maar dan vóór de eerste wereldoorlog), was hij ook minister van oorlog, minister van marine, hoofdredacteur van dagblad de Standaard, en maakte hij miljoenendeals in de olie. In de tijd dat een miljoen echt nog veel waard was.

Maar daar ging het me even niet om. Abraham Kuyper, voorganger van Colijn, was zelfs gereformeerd predikant. Alweer gereformeerd. Niet dat daar iets mee mis is, dat waren mijn ouders ook. Maar toch. Hij richtte ook de Vrije Universiteit op, waar Balkenende later weer studeerde.

Christelijke politiek mag al heel lang. Dat kun je terugvinden in standpunten over medemenselijkheid, maar ook over abortus, vinger op de knip houden en vlijtig en braaf zijn. Christelijke religie, en blijkbaar vooral de gereformeerde, is sterk vertegenwoordigd in onze kabinetten. Dus in onze Staat.

Scheiding tussen Kerk en Staat klinkt zo wel leuk, maar ook een beetje hypocriet. Natuurlijk kun je wel zeggen dat Kerk zich niet met Staat mag bemoeien, en omgekeerd. Maar echt los zijn ze blijkbaar niet. Misschien ging het daar ook niet om. Misschien ging het wel om de scheiding tussen elke willekeurige Kerk, en de natuurlijk Christelijk (en liefst) Gereformeerde Staat.

donderdag 22 oktober 2009

IJsschuld

IJsland gaat terug betalen! Hoera! Deze week wordt een akkoord getekend door de IJslandse regering. De vier miljard euro die van de Nederlandse en Britse overheid is geleend om de gedupeerde spaarders van Icesave uit te betalen, komt nu terug uit de zakken van de IJslanders. Wat fijn! Of niet?

Ik denk van niet. Er zijn namelijk driehonderdduizend IJslanders. Die moeten nu... vier miljard gedeeld door driehonderdduizend... dat is hoofdelijk dertien en een half duizend euro betalen. Of per gezin iets van veertigduizend euro gaan ophoesten. Dat is niet mis. Zeker omdat er eigenlijk nog veel meer schulden boven hun hoofd hangen.

De hoog opgeleide IJslanders die geen zin hebben om mee te betalen zijn al aan het emigreren. Begrijpelijk. Maar dat betekent ook dat de Ijslanders die het niet kunnen betalen nu nog meer geld moeten schrapen. Ik vraag me dan af hoeveel er echt afgelost kan gaan worden, zonder Ijsland letterlijk te verkopen aan bijvoorbeeld de Russen of grootbank J.P. Morgan.

Het meest wrange is misschien wel dat de schuld die terug betaald moet worden eigenlijk nooit door de Ijslanders die nu moeten betalen was toegezegd. Misschien hadden sommigen wel een te hoge lening voor hun huis of hun auto afgesloten, en misschien hadden sommigen wel boven hun stand geleefd. Maar de leningen die ze daarvoor sloten moeten ze ook nog betalen, bovenop die veertigduizend per gezin. En op beide komt ook nog rente. Eigenlijk hoef ik er niet eens over na te denken of dat kan. Met de huidige wisselkoersen en stand van de economie kan dat gewoon niet.

IJsland moet de schuld over vijftien jaar gespreid terugbetalen, met rente. Te beginnen in 2016. Bij een rente van vijf procent moet er dus nog eens 50 tot 100% meer opgebracht worden. Tussen zes en acht miljard totaal, zestigduizend tot tachtigduizend per IJslands gezin. Dat is een half huis.

Eigenlijk zijn de meeste IJslanders net zo schuldig aan het verlies van de Icesavespaarders als wij in Nederland, Engeland of de rest van Europa. Namelijk niet.

We zouden het verlies ook kunnen delen. Als we de bewoners van het Verenigd Koninkrijk en Nederland bij de IJslanders optellen zijn we met tachtig miljoen mensen. Vier miljard gedeeld door tachtig miljoen is... vijftig euro per persoon. Laten we zeggen honderdvijftig euro per gezin.

Als we dat over drie jaar gespreid terug betalen, met vijf procent rente, dan kost ons dat... nog geen vijf euro per gezin per maand. Minder dan de staatsloterij of een telefoonverzekering. Vier komma zes miljard brengen we dan samen op. Het geld is dan afbetaald. In drie jaar. En we hoeven samen nog eens tussen twee en vier miljard minder te betalen aan de uitlenende banken ook. Worden die tenminste niet nog eens extra rijk aan de misère die ze zelf hebben helpen veroorzaken.

Als we de kosten over heel Europa omslaan wordt het terug te betalen bedrag helemaal een grap. Dan is het vier miljard gedeeld door vierhonderdzestig miljoen inwoners. Dat is minder dan een tientje per persoon. Dertig euro per gezin.

En als tegenprestatie eisen we dan van IJsland dat ze bij de Europese Unie komen, en gewoon euros gaan gebruiken in hun betalingsverkeer. Dat is goed voor handel onderling. En we hebben er een enorm natuurreservaat bij, als Europa. In de vorm van IJsland. En heel veel duurzame energie, in de vorm van warmte uit de grond en electra van watervallen. Die hebben ze daar heel veel.

vrijdag 16 oktober 2009

Ötzi

Enkele jaren terug stond ik oog in oog met de oudste bekende mens op deze aardbol. Ik denk niet dat hij mij ook ontwaarde, want hij is al meer dan vijfduizend jaar dood. Maar voor mij was het een verrassende, bijna ontluisterende ervaring.

Otzi was namelijk allesbehalve achterlijk. Hij was misschien wat kort van stuk, maar hij had een soort broek, of eigenlijk kousen van leer. En gevoerde schoenen. Een leren jas. En een regenjas van bladeren die waarschijnlijk niet zou onderdoen voor onze moderne gore-tex. In zijn buidel had hij paddo's. Een vuurstenen zakmes. En als klap op de vuurpijl had hij een bronzen bijl. Een bronzen bijl die waarschijnlijk uit Groot Brittannië kwam. Van heel ver, want Ötzi zelf lag in een gletsjer op de huidige grens van Italie en Oostenrijk.

Hoe kwam Ötzi aan die bijl? Die moet hij door handel verkregen hebben. Of misschien had hij hem wel zelf gehaald. In elk geval was er dus uitwisseling over enorme afstanden, al meer dan drieduizend jaar voor Christus. Wie weet, waren er wel handelsroutes over het hele continent.

In zijn rug zat een pijl. Waarschijnlijk geschoten van een afstand van een meter of zestig van onder af. Dat betekent dat zijn aanvaller een erg goede boog had. Wat een technologie voor die tijd!

Ik mijmer en vermoed dat Ötzi vermoord is om een vrouw. Daar gaat het toch altijd om? Een crime passionnel. En dat terwijl hij juist had besloten om weer verder te reizen. Want hij had gezien dat hij te veel was. Hij trok de bergen in, op zoek naar verre horizonten, en liet zijn geliefde bij zijn rivaal achter. Maar die laatste was te jaloers, en schoot hem in woede in de rug. Dramatisch en heftig.

Of zou het om geld geweest zijn? Ik denk het niet. Geld was misschien nog niet eens uitgevonden. En dan was zijn bijl ook wel gejat, want die moet flink wat waard zijn geweest.

Of hij was naar beneden gevallen en in de koude rivier gedonderd. En daar waren zijn aanvallers hem kwijtgeraakt. Misschien hebben ze zijn bijl daarom niet afgepakt en omgesmolten. Ötzi bevroor, en werd bewaard voor het nageslacht.

Nu kijk ik naar hem. Ongelooflijk hoe ver we toen al waren. Voor alle geschreven woord. Drieënvijftighonderd jaar geleden. Wat een vent, die Ötzi.

Ik vraag me af of zijn auto ook nog ergens staat.


Bronnen o.a.: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ötzi

donderdag 15 oktober 2009

Bankiersrisico

Het is nu tweeduizend-negen, maar soms lijkt het wel meer op de jaren dertig van de vorige eeuw. Of op de eeuw daarvoor. Geen bank lijkt meer veilig. In Amerika zijn er al honderd omgevallen. En ook hier roepen steeds meer mensen dat je je geld maar beter in een oude sok kunt stoppen. Wel eentje zonder gaten, dan.

Maar welke bank is betrouwbaar? De DSB bank in elk geval niet, vond de voorzitter van hypotheekleed. Hij riep op tot massaal geld opnemen bij de DSB, zodat deze zou inklappen. Dat zou de boze mijnheer Scheringa wel leren. Diezelfde avond lag de computer bij DSB er al uit. Hackers, zei een woordvoerder. Of die hackers bij DSB zelf zaten wilde hij niet kwijt.

Maar het mocht niet baten. Er was in no time zestig miljoen weg gehaald. Een week later had DSB zeshonderd miljoen minder. Inmiddels is de bank onder curatele, en kunnen mensen niet meer bij hun DSB-geld. Een klassieke “bank run”, net als waar mijn moeder altijd over vertelde. Ik geloof dat zij er meer rekening mee hield dat dat nog wel eens zou kunnen gebeuren dan onze moderne bankiers zelf. Dus zij vertelde mij hoe dat werkte vanaf mijn zesde.

Niet dat ik dat toen begreep. Want leg fractioneel bankieren maar eens uit aan een zesjarige. Banken hebben geld zat, toch? De bankiers en hun reclamemakers doen hun uiterste best om dat beeld uit te stralen. “Wij zijn betrouwbaar, wij zijn rijk, wij bouwen in het duurste steen en staan voor eeuwig.” Met een rotsvaste glimlach. En een krijtstreepje. En een beetje bank sponsort nog iets wat we leuk vinden ook. Daarom lenen we bij de bank. En daarom brengen we ons geld ook daar.

Maar wat een bankier eigenlijk doet, is geld van andere mensen uitlenen aan derden. Het geld blijft niet in de bank, het moet rollen! Het geld moet groeien, door rente te vergaren. Alle geld dat binnenkomt, inclusief dat wat op je gewone girorekening staat, wordt zoveel mogelijk weer “geïnvesteerd”. Slecht hoeft dat niet te zijn, want zo is er meer werkgelegenheid dan als dat geld in een oude sok zit.

En het geld wordt niet één keer uitgeleend, maar veel vaker. Want als iemand met geleend geld wordt betaald, brengt hij dat ook naar de bank. En zelfs als de eerste lener nog helemaal niet heeft terug betaald, leent de bank dat binnen gebrachte geld gewoon ook weer uit. Dat mag, volgens de regels. Een gewone bank mag wel meer dan tien keer zoveel geld uitlenen, als het nog in baar geld heeft. Er hoeft maar een fractie in cash te blijven staan. Vandaar fractioneel bankieren.

Eigenlijk heeft een bank dus juist niet zo veel geld. In kas. De spaarders (en dat kunnen in theorie ook andere banken zijn) die zestig miljoen van de DSB weghaalden, gaven de DSB dus wel 600 miljoen minder speelruimte. Of nog meer. Als er nu echt 600 miljoen weg is, mag DSB maar liefst zes a zeven miljard minder in uitstaande leningen hebben. Daarom gaat een “bank run” zo hard.

En daarom proberen bankiers zo betrouwbaar over te komen. Want in zekere zin ben je aan het koorddansen met een veelvoud aan uitstaand geld, en maar een beetje in kas. Natuurlijk is er een risico. Reputatie is dan alles. Dat moet zelfs iemand als Dirk Scheringa hebben geweten. Ook toen zijn mensen met allerlei trucs woeker-hypotheken verkochten. Volgens mijn schoonvader, idealistisch boekhouder, deed hij dat al dertig jaar. Woeker-hypotheken die menselijkerwijs normaal al niet betaald kunnen worden. Laat staan in een crisis.

Geen wonder dat mensen eens boos worden. Arme Dirk. Nu wil vast niemand zijn overschot aan hypotheken overkopen voor een redelijke prijs. Dan moet zijn bank eerst failliet gaan, en wordt zijn boedel met vette winst overgenomen, zoals die van Lehman vorig jaar werd opgekocht door de Britten. Net iets mis gerekend.

Vreemd eigenlijk dat Scheringa zo'n risico nam op zijn reputatie. En vreemd dat zijn spaarders hem zo lang hebben laten woekeren. Ook zij hadden kunnen bedenken dat hun hoge rentes bij DSB ergens vandaan moesten komen. Als ze even hadden doorgedacht.

Maar ach, waarom zou je, want de bank is toch rijk en betrouwbaar?

dinsdag 13 oktober 2009

Vastgoedsprookje

Er was eens een ondernemer, een bankier en een Mexicaan. De Mexicaan mag ook een Pool zijn, of een Bulgaar. De ondernemer kon goed ondernemen, de bankier toveren met geld, en de Mexicaan was goed in huizen bouwen. Alle drie hadden ze een huis nodig.

De ondernemer zag dat het goed ging, en vroeg de Mexicaan of hij zijn huis wilde bouwen. Een huis met flink wat kamers, een hectare eigen grond, een riante keuken, bijbouw, garage en schuur, moestuin, en noem maar op. De Mexicaan vond het prima, dan kon hij ook iets verdienen. De ondernemer was blij, en ging naar de bankier om genoeg geld te lenen voor grond, materialen en de bouw.

De Mexicaan zag dat het goed ging, en hij besloot ook een huis voor zichzelf te bouwen. Een kleiner huis, want hij verdiende minder dan de ondernemer. Werkverhoudingen, marges, baas boven baas, en zo. Ook hij ging naar de bankier en nam een hypotheek voor zijn toekomstig huis. De bankier vond het goed, want er was het nodige werk in de bouw. Dit was een betrouwbare lener.

De bankier zag dat het heel goed ging, en besloot van zijn getoverde geld ook een huis te bouwen. Hij zag dat hij veel zou verdienen aan de rente die de ondernemer en de Mexicaan gingen betalen, dus hij kocht het grootste stuk grond voor zichzelf. Natuurlijk huurde hij ook de Mexicaan in, want die werkte goed en goedkoop. Bovendien betaalde de Mexicaan hem toch in rente weer terug.

De Mexicaan werkte hard en efficient. Verbazingwekkend. Uiteindelijk had hij het huis van de ondernemer af, het huis van de bankier klaar, en zelfs zijn eigen optrekje was bewoonbaar geworden. Hij was trots. Hij had goed werk geleverd.

Maar toen gebeurde er iets waar niemand op gerekend had. Er was geen werk meer voor de Mexicaan. Iedereen had namelijk al een huis. De bankier woonde riant, de ondernemer leuk, en de Mexicaan heel aardig. Iedereen was onder de pannen.

Geweldig? Nee. Want de huizen waren nog niet afbetaald. De Mexicaan verdiende niets meer, want er was niets meer te doen. En de ondernemer verdiende al snel niets meer, want hij verkocht voornamelijk aan de Mexicaan. En de bankier verdiende al rap niets meer, want de ondernemer en de Mexicaan konden hem niet meer betalen. Er zat maar één ding op. Ze moesten hun huizen verkopen.

Maar aan wie? Geen van drieën verdiende genoeg geld om het huis te kopen dat ze wilden. Zelfs al woonden ze er al in. Was er dan geen list te verzinnen, kon de bankier dan niet nog wat geld toveren? Nee, dat kan ik niet, zei de bankier, want dan heb ik een nieuw huis nodig. Alleen dan kan het. Het nieuwe huis is dan onderpand.

Opgetogen riep de ondernemer dat hij dan wel een huis zou bij laten bouwen. Hij zou de Mexicaan inhuren, en dan zouden ze er nog een zwembad bij bouwen ook. Dan kwam er vast een rijk iemand die het zou kopen en dan hun lasten zou kunnen betalen. De bankier vond het een geweldig plan. Er zou een huis komen, dus daar kon hij vast wat geld voor toveren. Hij herbelegde het geld dat al betaald was, en liet de ondernemer zijn gang gaan. Een nieuw paleis zou er komen: “Fata Morgana”.

Maar nog voor het paleis goed af was werd al duidelijk dat er toch geen koper zou komen. Want ze waren maar met zijn drieën. En geen van hen kon genoeg verdienen om het paleis te kopen. En zo moesten ze allemaal hun huis uit, en wonen op hun eigen stoep. Want het geld was op, al waren de huizen voor iedereen af.

En ze leefden nog lang en ongelukkig. Jammer he.
Of zouden ze gedurfd hebben om hun eigen huizen te kraken?

donderdag 8 oktober 2009

Laat

Waar is die broek nu gebleven? En waarom moet dochterlief nu juist die broek aan? Waarom zoek ik 'm eigenlijk, want ik ben al mijn marge om op tijd te komen inmiddels wel kwijt. Nee he. Alle kleren van beide dochters ook al in de war. In alle manden zit kleding voor de oudste. Alles van de jongste is spoorloos. Ik hoor de klok tikken. Weer niet op tijd.

Ik heb al jarenlang, nee levenslang het probleem van te laat komen. Niet dat anderen te laat bij mij komen (ook dat gebeurt hoor), maar dat ik zelf te laat ben. Vanochtend was het weer zo ver. Allerlei vertragingen stapelen op, en ik zie mijn marges slinken. Nog even tandenpoetsen. Spullen klaarleggen voor de huishoudster die min of meer ongepland vandaag zal komen, in plaats van over twee dagen. Oudste dochter prijzen voor haar inderdaad schitterende tekeningen. Jongste dochter nu toch maar echt wakker maken, anders lukt het niet meer. Ah, daar is ze al. Maar ze heeft een waardeloos humeur, want mama is al weg, op weg naar werk. Dat wordt gezellig, want dan mag haar pyjama eerst niet eens uit. Vroeger wakker maken werkt ook niet, want dan is ze zo moe en hangerig dat ook niets mag.

Zinvolle handelingen, minder zinvolle zaken en achteraf vaak totaal irrelevante dingen vullen de tijd tussen wakker worden en weg gaan op. Of tussen wat dan ook en aankomen.

Natuurlijk. Ik moet prioriteren. Een moeilijk woord voor “dat eerst doen wat het belangrijkst en het meest urgent is”. Dat wat urgent en belangrijk is, direct doen. Dat wat belangrijk is, maar niet urgent, plan je voor een andere keer. Plannen, dat zou ik ook wel beter willen kunnen.

Wel urgent maar niet belangrijk, dat delegeer je aan iemand anders. Hm... Delegeren aan mijn jongste dochter? Soms kan dat wel. Niet urgent en niet belangrijk? Dat doe je gewoon niet.

Maar hoe zit het dan met leuk? Niet urgent maar wel leuk? Is dat al belangrijk? Wanneer is leuk belangrijk genoeg om urgent te worden? Of wanneer is het urgent genoeg om iets leuks te doen? En is een domme puzzel of een spelletje doen eigenlijk ooit wel urgent? Vast niet belangrijk.

In mijn stress is er al een plastic krat gesneuveld. Tijd om over urgent, leuk en belangrijk te filosoferen geef ik mezelf niet eens. Broek gevonden. Even later bied ik mijn excuses aan mijn jongste aan dat ik zo mopper en stress. Het komt niet door haar. Ik had ook dingen moeten klaar leggen. Jammer dat ik gisteren pas rond elf uur 's avonds thuis was. Zo zij het. Tot mijn verbazing biedt mijn driejarige ook haar excuses aan: “Sorry papa, dat ik zo huilerig was.”

De oudste staat al een kwartier rond te springen in haar jas. Helemaal klaar. Uiteindelijk zijn we net met de bel bij haar klas. Op het nippertje te laat. Gelukkig is de klasdeur nog open. Met een knuffel neem ik afscheid. Want de stress van te laat zijn is al erg genoeg, weet ik van toen ik zelf kind was. Even later is de jongste ook rustig afgeleverd bij de oppas. Ik haal mijn trein nog net. Gelukkig.

Tien minuten later vraagt een medepassagier verward aan me of we niet al hadden moeten rijden. Net zo verbaasd kijk ik op uit mijn krantje. Mijn niet urgente, noch belangrijke krantje.

Dan zet de trein zich juist in beweging. “Goedemorgen. Wij hebben een vertraging van tien minuten,” schallen de luidsprekers. Onze treinconducteur geeft ongevraagd uitleg waarom wij zijn vertraagd. “Die komt deels door mij, want ik kwam binnen met een andere trein, die vijfentwintig minuten vertraging had. En toen moest ik nog naar deze trein lopen. Daarna moesten wij nog op een andere trein wachten.” Hij zucht door de intercom. Ik geloof dat hij mijn probleem kent.

woensdag 30 september 2009

CV-economie

Vijftien jaar geleden, midden in een koude winter, was onze CV-ketel hard op weg het te begeven. Hij gaf steeds minder warmte, er kwamen steeds sneller luchtbellen in het systeem, de verste radiatoren werden steeds minder effectief, andere radiatoren werden knetterheet, de waterdruk zakte en zakte zonder dat het water ergens zichtbaar uit lekte, en de ketel zelf maakte steeds engere geluiden. Op een dag was hij ineens helemaal uit.

Achteraf gezien doet die CV-installatie me best denken aan ons globale financiële stelsel.

Stel dat je het hart van onze financiële wereld, in London, New York, Frankfurt, ziet als een gigantische CV-ketel. Een CV-ketel die de economie van onze wereld moet warm houden, en zorgen dat ieder landje warm water krijgt. Warm water in de vorm van genoeg valuta om een goed warm draaiende economie te houden. Een economie die goed is voor de mensen die in elk land wonen.

En die CV-ketel, of eigenlijk zijn het er natuurlijk meer, CV-ketels dus, die pompen heel veel ponden, euros en dollars in de wereld. Tot heel ver. Zelfs in Timboektoe en Zaire staan wel radiatortjes. En ook in Afghanistan, Korea, Cambodja, Honduras en zelfs Nieuw Zeeland. In Japan is een expansievat. In China sparen ze wat extra warm dollarwater op, want zij zijn zuinig.

In IJsland ging het even mis. Daar hebben ze een lekje in de radiator. Daarom is die nu maar even dichtgedraaid. Wel jammer, want de winters zijn daar best koud. Een decennium terug ging het ook mis in Rusland, en later in Japan en toen in Argentinië. Ook daar moest fors aan de radiators gesleuteld worden. Water er uit en eerst ontluchten voor er weer nieuw geld-water in kon. Ondertussen had de bevolking het niet zo warm meer. Die moest dan maar een trui aantrekken of zo, en groenten verbouwen in eigen tuin, zoals bejaarden dat doen in St. Petersburg.

In de afgelopen decennia is gaandeweg bedacht dat je het geld nog sneller zou kunnen rondpompen dan anders. Hogere druk. En heter stoken met hogere bedragen. Dan komt het sneller overal langs, en wordt het ook warmer. En dan komt het vast ook wel in verdere uithoeken van het buizenstelsel. In elk geval komt er weer meer door de ketel, en is het daar bij het hart van het systeem ook weer veel warmer. De rijken worden rijker, en wellicht druppelt er ook wat meer naar de armen. Optimistische economen noemen dat “trickle down economy”.

Maar echt perfect werkte het nog niet. In sommige uithoeken bleef te weinig komen en moesten de radiatoren toch dicht of op een kier. En er kwamen ook steeds luchtbellen in het systeem. Of moet ik zeggen speculatie-bellen? Internet-bel, vastgoed-bel, noem-maar-op-bel? Denk je heerlijk warm water te krijgen, blijkt het gebakken lucht te zijn. Pfffft. Pruttelend en gloeiend heet van de bonussen slaat de ketel af. Plots is de gelddruk weg.

Toch maar de ketel bijvullen? Amerikaanse en andere overheden pompen nu heel veel noodgeld in het systeem. Misschien dat het dan weer werkt. Maar waar moet je ontluchten om te voorkomen dat er overdruk (inflatie?) ontstaat en nog meer bellen? Of moet je helemaal niet ontluchten en eerst ergens een groot lek repareren? Of was er misschien wel onderdruk omdat het systeem heel veel extra radiators (nieuwe bevolkingscentra) had gekregen en er nooit afdoende was bijgevuld?

Veel grote banken vertrouwen het niet en hebben schijnbaar toch hun geldkranen nog even dicht gedraaid. Misschien wordt het nu bij hen wel warm, maar zo stroomt het geld ook niet lekker door.

Heeft de kapitalistische ketel gefaald? Is ie nu echt stuk? Ik geloof dat we het nog niet weten. Maar wellicht wordt het tijd om toch ook wat noodkacheltjes te gaan installeren. Kijken of we misschien meerdere kleine keteltjes met pompen moeten hebben in plaats van een hele grote Amerikaanse dollarketel.

En misschien moeten we zelfs nadenken of we onze verwarming uberhaupt wel zo hoog moeten opstoken. Misschien zijn we juist wel veel blijer als het niet zo heel warm is. Omdat we dan iets minder hoeven rond te hollen om overmatig te consumeren en te produceren.

zondag 20 september 2009

AOW

Ik begrijp het niet zo goed.
We hebben een begrotingstekort dus ergens moet geld vandaan komen.
De overheid geeft geld uit aan vergrijzende inwoners, en dat schijnt een aanzienlijke kostenpost te zijn. Als je mensen dus later grijs noemt, hoef je ze minder te betalen, en kun je je begrotingstekort weer aanvullen. Je zegt dat mensen pas grijs zijn met 67 in plaats van 65 en hopla, twee jaar winst.

Tot zover snap ik die redenering wel. Lijkt superlogisch.

Maar wat ik niet begrijp is waar die zogenaamd nog niet grijs geworden dames en heren dan hun geld vandaan moeten halen. Moeten zij blijven werken? Of moeten ze maar even net doen alsof zij geen geld nodig hebben? Moeten ze private verzekeringen afsluiten om nog een nieuw pensioengat te dichten? Een beleggingsverzekering dan zeker?

Of als zij dan verplicht mogen blijven werken, wat voor werk doen zij dan? Dat werk dat anders door jongeren gedaan zou zijn? De werkloosheid onder jongeren neemt juist alweer toe. Als er niet echt meer werk te doen is, schuiven we alleen een probleem op. Dan mag straks de leeftijd waarop je als jongere een werkloosheidsuitkering mag aanvragen omhoog naar vijfenveertig.

Stel nu dat het de niet grijze grijsaard dan toch lukt die paar jaar te overbruggen, en ook te bezuinigen. Dan geeft hij of zij minder uit aan diensten en goederen. Dus dan is er weer minder te doen in de dienstensector voor grijsaards. Minder inkomsten in die hoek. Minder banen. Meer uitkeringen. Of meer armoe, als de situatie echt zou doorslaan.

Het begrotingstekort is pas juist veel groter geworden omdat het bankenstelsel falende is. Die banken hadden namelijk geld tekort om de economie draaiende te houden. En als er geld tekort is, kan er ook minder geld verdiend worden, minder geld uitgegeven worden en minder als belasting geheven worden. Daarom moest er geld bij. Er was te weinig geld.

Heeft ons kabinet dan niet voor een keer gelijk, als ze zegt dat dat geld nog even niet direct terug bezuinigd moet worden? Als je geld toevoegt omdat er tekort was, moet je 't niet direct weghalen. Ook niet op een andere plek in hetzelfde grote systeem.

Wel jammer dat de geholpen banken nog steeds bang op hun balansen lijken te zitten.

Misschien moet de AOW-leeftijd eigenlijk maar omlaag. Van 65 naar 60. Dan komt er direct meer ruimte voor werkloze jongeren. En zo geven de grijsaards ook weer meer uit. Goed voor de economie.

vrijdag 18 september 2009

IJshuur

Stel je voor. Je bent student, en je zoekt een leuke kamer. Samen met een paar studiegenoten vind je een zoldertje. Het is niet de mooiste plek van de wereld, maar je maakt er wat van. Je kunt de huur net opbrengen. Je kunt je bed kwijt. Je kunt af een toe wat vrienden entertainen. Je kan er leven. Daar woon je. Het is zo mooi, je kunt zelfs onderling een concierge aanwijzen. Die moet natuurlijk ook de belangen van de huisbaas in de gaten houden, maar zo kun je nog eens af en toe een feestje bouwen.

En dan gaat de huisbaas failliet. Zijn zoon (die ook in het pand woont) blijkt grote schulden gemaakt te hebben, en hij moet daar voor opdraaien.

Gelukkig gooit de huisbaas jullie er niet direct uit. Maar zijn schuldeisers hebben wel een ander idee. Hij mag het geld dat even was geleend en per ongeluk vergokt op termijn terug betalen. En dat mag hij dan opbrengen door het te verdisconteren in jullie huur. Die verdubbelt dan zo ongeveer. Niet dat jullie dat kunnen opbrengen. Maar het moet toch maar. En je mag ook niet zomaar nu zelf opstappen. Het is eigenlijk wel de bedoeling dat je uiteindelijk dokt.

Niet reëel? Misschien toch wel. Ik heb het niet eens over jongeren die anti-kraak wonen, of over studenten die hun studentenzolder met een vreemde koopconstructie hebben aangeschaft. Ook zij zien nu mogelijk hun maandlasten omhoog vliegen. Dat is zo. Maar...

Nee. Ik heb het over de inwoners van IJsland.

Ook zij zijn een soort huurders in hun land. Ze maken wat van hun woonplaats. Ze brengen hun belasting op. Ook een soort huur, om jezelf eerlijk staatsburger te mogen noemen, en er legaal te zijn. En ze mogen hun volksvertegenwoordigers (of concierges) kiezen.

Maar keus over wat Landsbanki deed hadden de meesten niet. Eigenlijk bijna niemand kon daar in meebeslissen. Landsbanki ondersteunde Icesave. Icesave haalde spaargeld binnen uit Europa. Vooral uit Groot Brittannië en Nederland. Er werd met het binnengekomen geld gespeculeerd. Je zou ook kunnen zeggen, gegokt. Om aan de beloofde spaarrente plus winst te komen. En toen was het geld weg.

Spaarders boos. Nederland en Groot Brittannië boos. Die regeringen schieten deels voor om de spaarders weer gerust te stellen. Maar nu moet het kwijtgeraakte geld weer terugkomen. En aangezien Landsbanki (zoon van de huisbaas) het even niet heeft, mag de IJslandse burger (andere huurders) op termijn terug gaan betalen.

Dat lijkt me toch niet eerlijk. Ik begrijp dat in de paniek een soort “zoek het maar uit” gevoel ontstaat. Want waarom is dat geld nou ineens weg? Dat kan toch niet? Maar om nu een eigenlijk willekeurige voorbijganger of inwoner voor de falende bankbalans op te laten draaien gaat wel erg ver.

We hebben dit probleem samen. Gedupeerden, bank, inwoners van IJsland, Groot Brittannië en Nederland. Inwoners van Europa. Eigenlijk inwoners van de wereld. Want er wordt wel meer geld weg gezwendeld, weg gespeculeerd en weg verdampt. Als het verdwenen geld eigenlijk gestolen is, verdient het aanbeveling om er een internationaal politieorgaan op te zetten om uit te vinden waar het nu dan is. Als we daar nog geen goede organisatie voor hebben, wordt het tijd dat we die oprichten.

En ondertussen kunnen we misschien het beste afspreken dat het verdwenen geld door fictief noodgeld wordt vervangen. En de gokkende zoon van de huisbaas uit zijn functie ontheven.

dinsdag 8 september 2009

Bonus

Eén ding lijkt iedereen eens te zijn sinds de eerste kredietcrisis van deze eeuw. De beloningen die topbankiers en topbestuurders hebben gekregen waren onterecht. Ze waren exorbitant hoog, exorbitant veel, en vooral zonder dat er iets nuttigs voor werd gedaan. Schande.

Dus die beloningen, salarissen en bonussen moeten afgetopt worden. En niet alleen omdat Balkenende anders minder verdient dan de rest. Het gaat heus niet alleen om zijn ego. Hij telt heus wel mee, ook als hij niet in de Quote 500 bovenaan staat. Gewoon een norm er op. Elke topbankier even veel. Je zou verwachten dat dat inmiddels zo met unanieme stemmen aangenomen zou worden. Ook internationaal.

Maar nee hoor. Vooral onderhandelaars van VS en Groot Brittannië vonden het bij de laatste G20 voorbereidingen geen goed idee. Laat die bonussen maar bestaan. Anders gaan ze toch maar ondergronds. Krijg je illegale bonus-dealers, bonus-smokkel, bonus-verslaafden en “the war on bonuses”.

Zou het eigenlijk uitmaken, als je die exorbitante beloningen zou kunnen afschaffen? Behalve dan moreel gezien? Hoeveel mensen zou je een zinvolle uitkering kunnen geven van zo'n bonus? Eens even rekenen. Voor een bonus van één miljoen kun je tien gewone managers inzetten, veertig secretaresses een jaar inhuren, of misschien wel tachtig bijstandsmoeders onderhouden. Voor tien miljoen kun je er tien keer zo veel kopen. Als er duizend topbankiers zijn die elk een miljoen te veel krijgen, dan stellen ze wel tachtigduizend bijstandsmoeders achter. En van de driehonderd miljoen die het ING had gereserveerd zou je inderdaad wel drie tot vijfduizend ontslagen kunnen uitstellen.

De top vijf van bankiers in de VS heeft 90 miljoen dollar onder zich verdeeld, vorig jaar. Dat is dan zevenduizend bijstandsmoeders. Zouden die in hun vijf buitenhuizen met zwembad passen?

Maar zo werkt het natuurlijk niet precies. Als het goed zou gaan, dan betalen die topverdieners ook belasting over de bonussen. Als dat netjes vijftig procent zou zijn, dan profiteert ook vijftig procent van genoemde bijstandsmoeders mee. Of ambtenaren die van datzelfde bedrag betaald worden. Dan zouden onze bonusvangers dus juist goed zijn voor de staatskas. Dan dragen ze per persoon juist heel veel bij aan onze gezamenlijke rijkdom.

Dat die belasting in de praktijk wel zelden de vijftig procent zal halen is wat anders. Inderdaad, dat gaat vast naar belastingparadijzen en andere geheime achterzakken. Dat is weer wel jammer.

Maar wat me eigenlijk veel meer interesseert, is dat er blijkbaar partijen zijn die bereid zijn dit soort bonussen uit te betalen. En dat uitbetalen gebeurt ook als er hele bedrijven of bedrijfstakken aan kapot gaan. Als je cynisch genoeg bent zou je zelfs kunnen denken dat dat het doel is. Wie betalen dat dan? En als zij deze bedragen er voor over hebben, wat voor winst maken zij dan? Wie zijn dat?

Stel nou dat dat de topverdieners zelf onderling handjeklap doen, en bedrijven en economie uithollen om elkaar te belonen. Is dat dan niet gewoon oplichting? En als het anderen zijn die hen bewust betalen, blijven die dan niet onterecht buiten schot? Zouden we niet juist dat uitwonen, uitbuiten en uithollen strafbaar moeten stellen, in plaats van de bonus die je daarvoor kan krijgen?

zaterdag 5 september 2009

Wensdromen

Daar zit ze dan, met haar voeten in het zand. Blauwe zee achter haar. Een rond huppelende echtgenoot in de verte. Wie wil dat nou niet? Wensdromen als zand aan de zee. Zoiets staat er onder.

Het is maar een poster. In een bank. We halen wat baar geld in voormalig Oost Duitsland. De bank is één van de best verzorgde gebouwen in de stad. Een stad met gebouwen die veertig jaar geleden vast erg mooi waren. Maar geld om de meeste huizen op te knappen was er blijkbaar niet.

We eten in een soort kantine. Tussen zakenmensen en bejaarden, wegwerkers en winkelbedienden. Alle klassen door elkaar. Goedkoop, voedzaam eten. Niet veel keus, maar veel vullender, en misschien zelfs gezonder dan wat we in het westen van Duitsland tegenkomen. Oubollig. Maar eigenlijk ook heel gezellig en saamhorig. En betaalbaar. Want echt veel geld hebben de mensen hier niet.

Zouden deze mensen ook een warme strandvakantie willen? Of een huisje bij zee? Vast wel. Een dure auto, of een wilde trouwerij met een groot feest? Misschien wel. Op de poster van de bank wordt gesuggereerd dat de bank dat soort dromen waar kan helpen maken. Geld als zand aan de zee. Voor het oprapen.

Stel dat onze voormalig Oost-Duitsers nou echt dat geld mochten lenen. En dat ze het uitgaven aan zo'n strandvakantie. Of aan een sportbolide. Of een feest. Dan is het geld gewoon op. Het is geen investering, en ze moeten dan keihard werken om zowel de aflossing als de rente op te brengen. Terwijl dat wat ze er voor kochten alleen in waarde vermindert, of al helemaal op is. Consumptiekrediet moet je nooit nemen, heb ik geleerd. Daarmee kom je per definitie dieper in de schulden.

Als je geld leent, alleen om er mee te feesten, bouw je geen wederdienst op. Je doet niets terug voor de mensen die jouw feestje verzorgen. Het maakt ook niet uit of je een arme of een rijke feestganger bent. Je voegt geen echte waarde toe in de economie, alleen door te consumeren. Het enige wat je wel doet is dat je het geld, en de waren, door laat schuiven.

Heus, we zijn heel efficiënt in overvloed produceren. Het beginjaar van de kredietcrisis was ook één van de beste oogstjaren ooit. Die overvloed mag best op gefeest worden. En ook de Oost-Duitsers mogen van mij mee feesten. Want dat kunnen ze vast heel goed.

Maar moeten we nu echt verwachten dat zij dan het geld daarvoor van de bank lenen? En dat ze het dan weer terug betalen? Met rente? Wat moeten ze daar dan voor doen? Onze huizen opknappen tegen bodemtarief? Dan worden onze eigen bouwers weer boos over de concurrentie.

Kunnen we ze het geld niet gewoon schenken? Bijschrijven als enen en nullen op hun bankrekening? Als een gift namens het kapitalisme, waar ze nooit aan mee mochten doen? Misschien knappen ze dan juist hun eigen huizen daar wel van op. Misschien huren ze onze bouwers ook in. Ook goed voor onze economie. En dan doen ze hun feestje extra goedkoop, samen. Dat lijkt me een mooie wensdroom.

donderdag 3 september 2009

Nepboter

“Geef mij de boter eens aan.”
Ik zoek op de tafel. Er staan heel wat witte kuipjes. Allemaal verschillend.
“Die, dat is de echte. Of niet?”
Nee. Geen boter. Maar ik geef het toch maar.

“Die andere is gewoon water. Met zout.”
Warempel. Dat vertelde ik een jaar geleden ook, en toen werd ik vreemd aangekeken.
Ze kijkt even naar het kuipje.
“Oh nee, ook niet. Nou ja. We hadden toch echte smeerbare boter?”
Ondertussen smeert ze toch maar op haar boterham.

Er staan heel wat witte kuipjes. Maar geen echte boter.
Het is zelfs geen margarine.
Het heet “Lekker op Brood”, “Bewust Light” of “Elke Dag”.
Het is geen boter. Het is zelfs geen margarine. En zo heet het ook niet.
Want zo mag het niet heten.

Er zit namelijk meer water in dan vet. Daardoor zitten er minder calorieën in, is het idee.
Dan word je minder dik. Tenzij je vindt dat het niet vet genoeg is, en dus meer gaat eten en smeren om te compenseren.

“Dat is toch eigenlijk beter voor je, echte boter, toch?”
Ik geloof dat zij het, net als ik, ook gewoon lekkerder vindt om gewone koeienboter te eten. Dan smeren we desnoods wat minder daarvan.

“Zeventig procent minder vet.”
Dat is dus bijna zeventig procent water, bijna dertig procent vet, en zout. Hardop vraag ik me af hoe dat water toch zo smeerbaar lijkt. Goed, het lijkt ook een beetje op witte zoutpasta. Maar toch knap dat het op het eerste gezicht met boter te verwarren is.

“Hoe doen ze dat eigenlijk? Daar moeten toch wel heel wat van die eh...”
Emulgatoren in zitten, zeg ik. En veel zout waarschijnlijk, om het vocht te binden. Gek dat je dat niet proeft. Blijkbaar is niet ieder soort zout even zout qua smaak. En het vet is vaak van planten gemaakt. Raapzaadolie. Of palmolie. Dat laatste wordt gewonnen op plantages in de tropen waar de arbeidsomstandigheden vaak twijfelachtig zijn, en de grond vaak niet helemaal legaal is onttrokken aan het oerwoud. Heel veel oerwoud.

Tenminste één van de kuipjes is smeerbaar gemaakt met glyceriden. Die maak je indirect uit aardolie of uit suiker, met een chemisch proces. Smeer-aardolie of smeersuiker dus. Niet per se gezond. De visolie, omega-3 vetzuren, die vroeger levertraan heetten, natuurlijk wel. Maar dat is minder dan één procent van de inhoud. Niet in verhouding tot de plaats die het op de verpakking krijgt.

De boterhamsmeersels bevatten meer water dan vet. De naam boter of margarine is wettelijk dan niet meer van toepassing. Mag niet. Eigenlijk zou het smeerbaar water moeten heten.

Maar ja. Dan verkoopt het natuurlijk niet lekker meer.

Bronnen o.a.:
http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article602186.ece/NEPVET
http://objectief.be/E471-mono-en-diglyceriden-van.html

woensdag 2 september 2009

Oponthoud

We zijn juist ontsnapt uit Berlijn. We zoeven over de snelweg. Drie banen komen met drie andere banen samen. Het zijn er eerst zes, dan na enkele honderden meters vijf, dan een paar honderd meter verder vier, en dan nog weer verder drie. Heel netjes en vloeiend voegt het verkeer zo in. Zonder de typische opstoppingen die ik in Nederland gewend ben. Terwijl het best druk is.

“Dat doen die Duitsers toch maar goed!” zeg ik blij tegen mijn vrouw. En dan flitsen de oranje lichten voor me. Iedereen vertraagt. En daar staan we stil. Drie rijen dik. Wat zou er aan de hand zijn? Voor me ziet het er niet goed uit. Kilometers ver staan er nog rijen vrachtwagens die ook niet bewegen. Te vroeg gejuicht.

Bijna een uur later zijn we nauwelijks vijf kilometer verder. We rijden met stukjes van tien meter, stapvoets. De hitte beukt op ons dak, en zelfs de motor van onze auto krijgt het wat warm. Daar ga ik nog meer van zweten, want met een andere auto heb ik ooit finaal stil gestaan toen de motor oververhit was. Dit is niet grappig. Vinden mijn kinderen achterin ook niet.

Achter ons heeft zich al een enorme slinger gevormd. Twintig kilometer file zou me allerminst verbazen. Waar wachten we toch op? Een ongeluk? Ik heb geen hulpdiensten langs zien zoeven. Wat is het dan? Toch niet de afslag naar rechts die vol is gelopen, en die wij moeten hebben? Wel dus. Nog een half uur later blijkt waar we op wachten. Wegwerkers blokkeren de afrit op een enkele baan na. Ze asfalteren de bocht.

Dat was nu handig geweest als ze dat even eerder hadden aangekondigd. Of als ze dat 's nachts hadden gedaan, wanneer wat minder mensen hier af willen slaan. Nu staat het twintig kilometer lang, drie rijen dik vast. Zeg één auto per tien meter weg, per baan, met deze lage snelheid. Dat is driehonderd autos per kilometer, op een willekeurig moment. Zesduizend autos op twintig kilometer. Wij hadden ruim een uur vertraging, en dat zal wel gelden voor elke automobilist in deze rij. Stel dat ze acht uur met deze klus bezig zijn, en het even druk blijft, dan gaan er minstens acht maal zesduizend auto-uren verloren.

In die tijd hadden al deze mensen ook wel iets beters kunnen doen. Misschien hadden ze wel geld kunnen verdienen. Stel dat ze een tientje per uur mislopen, zo. Dan is dat al gauw 48000 maal tien, of een half miljoen euro. En dan moeten hun auto's ook nog stoken voor niets. Kun je zo nog een tientje per auto voor rekenen, minstens. Nog een half miljoen. En dan heb ik het nog niet gehad over de bijrijders en passagiers. Of de eventuele emotionele schade. Nee dat is overdreven. Ik kan wel iets hebben.

Maar dat is wel bij elkaar meer dan een miljoen. Als we samen een advocaat zouden kunnen vinden, dan konden we misschien wel een rechtszaak aanspannen voor geleden schade. Een “class action” zou dat in de VS heten. De filerijders tegen de wegwerkplanners.

Misschien klinkt het wat overdreven voor die paar tientjes en dat uur van onze tijd, in dit geval. Maar het telt ook wel op. We staan ook met elkaar heel veel in de file. En dat kost heel veel tijd en energie. Heel veel man en vrouw-uren. Dat is best jammer.

En het zegt ook een hoop over de grote verantwoordelijkheid die de planners van wegwerk dragen. Eigenlijk is het toch maar mooi als je nagaat hoe vaak het dan wel lukt, om het verkeer zo min mogelijk te hinderen. En toch de weg berijdbaar te houden. Want zonder hen was die weg er helemaal niet.

maandag 31 augustus 2009

Tractor

Ongelooflijk. Zoveel graan. We staan niet ver van de snelweg ergens in midden Duitsland. Ze zijn net begonnen met oogsten. Één man op een tractor, met een grote kar er achter aan. Een tweede combinatie, met twee man er op maait en dorst tegelijk. Af en toe komt hij naast de kar rijden, en lost hij met een lange buis een enorme stroom graan in de bak. Een derde machine, weer met één man, maakt nette pakketjes van de gemaaide stengels. Toekomstige pakjes hooi. Een vijfde man holt rond om hier en daar te helpen.

Vijf man oogsten snel de opbrengst van een enorm stuk land. Die zijn vanavond nog wel klaar. Ik schat dat het een hectare of vijfentwintig is. Misschien wel meer. Met zo'n zes ton graan per hectare is dat misschien wel honderdduizend kilo toekomstig meel. Tweehonderdduizend broden. Genoeg voor vijfhonderd tot duizend mensen, afhankelijk van hoeveel meelspijzen ze eten, een jaar lang. Een ongelooflijke prestatie.

Vroeger had je voor het zelfde werk veel meer mensen nodig. Alles moest met de hand. Of met paardenkracht. Misschien wel honderd keer zoveel. Toen hadden ze namelijk nog geen tractoren. Die tractor heeft heel veel werk overgenomen.

En heel veel mensen werkloos gemaakt. Want toen de tractor kwam waren zij niet meer nodig. Zij konden toen niet meekomen met de voortschrijdende technologie. Natuurlijk kwamen er wel nieuwe banen bij. Zoals tractorbestuurder, tractor-mecanicien en bandenpoetser. Maar er kwamen er lang niet genoeg bij om alle nieuwe werklozen van een inkomen te voorzien. Die hadden pech.

Natuurlijk profiteerden zij wel mee van het nieuwe, goedkopere meel. En wellicht konden ze wat bijverdienen als meel-venter. Ze hadden ook meer vrije tijd. Maar geen inkomen meer. En hoe hard de beleidsmakers toen ook geroepen hebben dat deze mensen moesten omscholen, de banen waren er toch niet voor ze. Vijfennegentig tot negen-en-negentig van de honderd die door de tractor werden vervangen, hadden eigenlijk geen werk meer.

Boeren die wel een beetje land hadden, maar niet genoeg om een dure tractor op te laten rijden, konden natuurlijk hun land wel verkopen. Hielden ze nog wat over. En had de tractor weer iets te doen. Maar de voormalig boer was dan ook zijn bron van leven op termijn kwijt – werk had hij niet meer.

Ook nu hebben we voortschrijdende technologie. Elke keer dat nieuwe technologie ons efficiënter maakt, worden partijen uit de markt gespeeld. Zij die niet mee kunnen komen worden nog wel eens aangekeken als arme stumpers.

Maar ergens is dat onzin. Dat “stumper” is alleen omdat zij niet alleen minder hoeven werken, maar ook hun inkomen kwijt zijn. Minder werken is niet het punt. Kun je langer vissen, of kijken hoe anderen aan het oogsten zijn. Maar geen inkomen hebben is in onze maatschappij funest. Als je er niet al fysiek op verliest, kom je wel in een sociaal gat terecht. Want bijstand of werkeloosheidsuitkering is nog steeds wel een beetje schandelijk, en qua hoogte niet altijd genoeg.

Het is niet de schuld van die arbeiders, ondernemers, mensen. Het is ook niet de schuld van die geweldige, efficiente, slimme tractor. Natuurlijk niet. De tractor geeft ons winst, overvloed. Het is aan ons hoe we die overvloed verdelen. Ook onder die bij-wijze-van-spreken vijfennegentig mensen die door de tractor, internet, trein, enzovoort werkeloos worden.

zaterdag 1 augustus 2009

Straf

Voor me staat een politiebusje. Ik zie de agenten naar me kijken. Wachten ze ergens op? Mag ik hier soms niet rechtdoor? Ik kijk nog eens goed naar alle borden. Nee. Dat is het niet. Ik rijd rustig door.

Wieeep Wieeep! Toch niet. Ze houden me aan. Fijn. Netjes zet ik mijn auto aan de kant, terwijl mijn hart toch wat harder klopt dan ik zou willen. Netjes blijf ik zitten en draai ik mijn raampje open zoals het hoort. Het busje parkeert achter me en de agenten stappen uit. Net als in een Amerikaanse politiefilm. Alleen is het in Tsjechië. Praag.

“Passport and drivers licens pliss” sist de agent me toe. Terwijl ik in mijn zakken graaf vraag ik hem netjes of ik iets verkeerd deed. “In Czech Republic we hef all day lightink”. Het is klaarlichte dag en de zon beukt op ons hoofd. Geen wonder dat ik het vergeten ben. Te zien aan de Tsjechen die langsrijden ben ik ook niet helemaal de enige. Maar ik heb een buitenlands nummerbord. Zij niet.

Netjes bied ik mijn excuses aan. Maar het mag niet baten. De agent legt me in gebeten engels uit dat de boete normaal tweeduizend kronen is, en een punt in mijn rijbewijs. Tien punten en ik ben mijn rijbewijs kwijt. Hij pauzeert even dramatisch. Als ik hem nu duizend kronen betaal ben ik er gewoon van af. Ik kijk mijn vrouw even hulpeloos aan. Ik zie geen betere optie, en zij heeft de portemonnaie. “Dit is gewoon toeristje pesten, he” gromt ze. Ze knikt naar de andere auto's die langsrijden. Zij zijn Tsjechen en hebben vast geen geld. Wij “natuurlijk” wel.

Sinds 2006 hebben de Tsjechen de regel ingevoerd dat de hele dag dimlicht gevoerd moet worden. Gezien de conditie van hun wegen en de onoverzichtelijkheid van sommige stukken is dat vast een goed idee geweest. Ik denk wel dat het levens scheelt. Zelfs al moet je best moeite doen om zo'n gewoonte er in te rammen.

En om een gewoonte er in te rammen lijkt soms alleen streng optreden te helpen. Dat merk je bij snelheidslimieten, belastingen, en bedtijden bij kleine kinderen. Dus ik snap de filosofie er achter wel.

Maar leuk is het niet. En in dit geval voel ik me eerder afgezet, onheus bejegend, machteloos en kwaad. Zeker na vier belachelijk dure kopjes koffie in hartje stad voelt dit meer als een extra Praagse toeristenbelasting. Een oneigenlijke belasting. Zelfs als roof.

En ga ik nu mijn lichten voortaan altijd aan doen – als ik in Tsjechië rijd? Ik zal zeker meer mijn best doen. Dus in zekere zin werkt het wel. Maar ook zonder de boete zou ik dat gedaan hebben. En dan zou ik ook niet zo wantrouwig zijn geworden naar Tsjechische politieauto's. Dat gaat vast wel weer een beetje over, net zoals de allergische reactie op blauwe enveloppen, maar het blijft hangen.

Dimlichten die gewoon aan gaan met het contactsleuteltje zouden ook werken. Dan hoef je er helemaal niet meer bij na te denken. Of een regel die logisch is, en die ik begrijp. Zoals dimlicht voeren als het zicht slechter wordt, zoals bij regen, zware bewolking, opkomende mist, in een tunnel of donker bos. Niet bij knetterhard zonlicht, zodat je zoekend moet staren naar elke auto of hij zijn lampen nu echt niet aan heeft, of dat het alleen maar zo lijkt. Dáárom keken die agenten natuurlijk zo vreemd naar me.

Een paar dagen later komt een Duitse parkwachtster naar me toe om me te vertellen dat ik weer in overtreding ben. Ik zit met mijn kinderen op het gras. Dat hoort niet in dit park. Want het is een monument, en geen speelweide. Ze begint ook veel te streng en chagrijnig, maar als blijkt dat we Nederlanders zijn laat ze ons met een waarschuwing gaan.

Ook nu vind ik de berisping onzinnig. Want hoe beschadigen we het gras dan nu? We zijn toch geen voetbalelftal? Maar ze deed het wel al veel beter. Net zo effectief. Want we zijn niet meer echt op het gras geweest. Goedkoper. En mijn angst voor parkwachters is alweer weg.

Fijn als haar baas nu nog een begrijpelijke regel zou verzinnen.

maandag 27 juli 2009

Onvrij

Ik probeer een klassieke Joodse grap aan mijn dochter te vertellen. Over een man die bij de kleermaker komt. Ze luistert aandachtig.

De man heeft gevraagd of de kleermaker een jas voor hem kan maken, en nu komt hij hem halen. Hij trekt de jas aan, en ziet dat de jas helemaal niet goed zit. Één mouw is veel te lang. En de andere is iets te kort. De schouders zitten scheef en de kraag klopt niet. Er zit een bobbel in. Als de man protesteert, zegt de kleermaker: “wacht even. Als je nu even je arm zo buigt. Juist. En dan je andere arm omhoog doen. Goed zo. Nu past het al veel beter.” De man moppert wat, en zegt dat zijn kraag en schouders zo nog steeds waardeloos zitten. Maar de kleermaker weet raad. Als de man zijn hoofd scheef houdt, helemaal krom gaat lopen en zich een beetje draait, dan zit het pak ineens weer mooi.

Mijn dochter probeert te doen hoe dat er uit moet zien. Haar armen in een rare hoek, krom en gedraaid met haar hoofd scheef. Precies, roep ik. Dus zo loopt de man naar buiten, en dan lopen twee meisjes langs. Het ene meisje schudt haar hoofd. “Kijk eens naar die arme man! Wat een stakker! Hoe hij loopt, hij is vast helemaal ziek!” Het andere meisje knikt meewarig, “Ja. Maar kijk eens hoe goed die jas zit!”

Mijn dochter is de grap al kwijt, en wringt zich nog steeds in rare bochten. Mijn vrouw moet wel grijnzen. En terwijl ik de grap zo af maak, besef ik waar hij eigenlijk over gaat.

Hij gaat over iemand die zich probeert te wringen in een keurslijf dat helemaal niet past. Iemand die wordt gedwongen in een zieke houding, om maar te passen in de jas die voor hem is gemaakt. Iemand die zich ongelukkig gedraagt, om maar te voldoen aan de wetten die hem zijn opgedragen. Iemand die eigenlijk heel veel controle over zijn eigen bestaan kwijt is.

Meer Joodse grappen gaan precies over dit thema. Een hele wrange is die van Moos die geconfronteerd wordt met een inbreker. De inbreker dwingt Moos in een cirkel te blijven staan terwijl hij het huis leeg rooft en van alles doet met Moos zijn vrouw. Sam vraagt hem of hij dit zomaar liet gebeuren. Natuurlijk niet zegt Moos, hij was wel twintig keer stiekem uit de cirkel gestapt.

Iemand die daar juist om lacht, moet daar wel veel in herkennen. Die moet zich eigenlijk best onvrij voelen. “Amsterdammers dus”, zegt mijn vrouw. Ja, misschien. Daar moet ik even over denken. In elk geval de Joodse Amsterdammers, want daar komt de grap vandaan.

Wie zouden zich allemaal onderhuids zo onvrij voelen? Ik blijkbaar wel een beetje. Ik herken de situatie zeker. Misschien met mij nog wel velen. Hoeveel wetten, regels, eisen en verwachtingen zijn er eigenlijk die niet bij ons als mens passen? Onze maatschappij is in elk geval vaak veel te ingewikkeld voor de meesten van ons. Onze economie bar onoverzichtelijk. De echte zin van ons dagelijks werk ver te zoeken. Onze plaats in de samenleving onbegrijpelijk.

Intussen doen we met zijn allen heel erg ons best om daar in te passen. Om het plaatje te laten kloppen. Al doen we onszelf daarmee onrecht aan. Wrang? Ik weet het niet. In elk geval hebben we humor om ons er aan te herinneren dat het niet zo hoeft te zijn. Het kan ook anders.

vrijdag 17 juli 2009

Meer

Ik ben een beetje moe. Dat is niet handig als je met honderd achter het stuur zit. Ik probeer me maar wakker te houden met lezen wat er op de tankwagen voor me geschreven staat. “Mit unseren energie gehen Sie weiter.”

Met onze energie ga je verder. Onzin natuurlijk. Of misschien niet. Maar dan betaal je er vast weer wat meer voor. In elk geval is een reclameslogan. De concurrent had het net zo goed kunnen schrijven. Want die moet net zo hard zijn waren aanprijzen.

Ik denk er nog eens over na. “Verder” kom je natuurlijk toch wel. Zoveel zegt het niet. Het is een beetje het zelfde als “meer waar voor je geld”, of “nu nog beter”. “Meer” of “beter” dan wat? Beter dan niets? Beter dan de buurman? Beter dan waardeloos? Hoe beter? Dat staat er meestal niet bij. En anders staat er alleen “dan product X”. Dat zegt ook niet heel veel. Het klinkt gewoon leuk.

Dat is ook heel belangrijk bij reclame-slogans. Dat het niet te veel betekent. Want je wilt als bedrijf geen beloftes doen die je niet waar kunt maken. Niet als je langer wilt blijven bestaan. Je slogans moeten zo leuk mogelijk klinken. Maar eigenlijk liefst zo min mogelijk betekenen.

Als je het gevoel maar hebt dat je “meer waar” voor je geld krijgt, dan is het goed. Want als je dat gevoel hebt dan kom je terug, of stuur je anderen ook nog eens voor een boodschap. Die leverancier is goed, want die levert “meer”. Bedrijven die “meer” leveren, of lijken te leveren, die blijven langer in bedrijf. Die verslaan hun competitie.

Dus beloven eigenlijk alle bedrijven in onze competitieve maatschappij “meer”. Meer voor minder. Meer dan de anderen. Meer dan je buurman. Meer!

En wij moeten natuurlijk ook meer blijven willen. Want anders werkt de slogan niet langer. “Jij wilt toch ook meer?”, “Neem niet genoegen met minder!”, “Vraag om meer!”. Om onze concurrerende maatschappij op gang te houden moeten wij dus steeds meer willen, meer kopen, meer hebben en meer verbruiken. Consu-“meer”-en.

Bizar. Omdat bedrijven moeten concurreren, moeten ze meer bieden en meer beloven om elkaar te verslaan. Maar omdat zij ons dat moeten beloven, worden wij ook steeds geconfronteerd met de boodschap dat wij “meer” moeten willen. Concurrentie leidt niet alleen tot meer efficiëntie, het leidt zo ook tot verspilling.

“Kunnen we niet langs die tankwagen?” vraagt mijn vrouw. Ik schud mezelf wakker. Natuurlijk wel. Ik hoef niet altijd achter die slogan aan te rijden.

maandag 29 juni 2009

YouTube

“Bumba!”, roept mijn jongste dochter.
“Ik wil Bumba zien!” Ze kruipt bij me op schoot, of ik nu wil of niet. Eigenlijk wil ik dat niet, want ik zit achter het toetsenbord van mijn vaste computer. Ik deed vast iets nuttigs. Eigenlijk weet ik het niet meer. Ik ben nu doelloos aan het surfen. Goed dan. Ik zoek wel Bumba. Op Youtube ofzo.

Bumba is een clown in de beste Belgische traditie. Simpel, mooi gemaakt, en heel aanstekelijk voor de allerkleinsten. Steeds filmpjes van vijf minuten die prima zijn om de aandacht van een kleuter vast te houden. En ze ook weer rustig te krijgen. Gek genoeg. Beter dan een hoop andere kinderdingen.
Ja, ze staan ook op Youtube. Iemand heeft er een paar op gezet.

Dat scheelt weer. Eigenlijk is dat ook tegen de huidige wetten op copyright. Maar nu is het wel fijn. We hebben op dit moment maar één DVD van Bumba, en de televisie staat best ver weg. Mijn jongste is in elk geval blij. Ze zit bij mij op schoot, en ze ziet haar clown.

Als ze het zo leuk vindt, moet ik misschien nog maar zo'n DVD kopen. Hee, er staat ook een filmpje bij hoe ze het maken. Dat vroeg ik me altijd al af. Zo! Ze doen het met blauwe achtergrond, en elk voorwerp zit op een blauwe steel die door een aparte mimespeler wordt bewogen. Daar zit wat werk in! Ik vind een DVD kopen eigenlijk al meer de moeite waard, al was het maar om ze moreel te steunen. Tof gedaan!

Een dag later zit ik weer achter mijn toetsenbord, en weer vraagt mijn dochter om Bumba. Zucht. Goed dan, als je er op staat. Mijn dochter staat er op. Daar is ze goed in. Ergens op staan.

Maar Bumba is er niet meer. Zo makkelijk als ik Bumba eerst vond, zo verdwenen is het nu. Gelukkig heb ik in mijn historie nog ergens een direct linkje naar het filmpje staan. Tik tik, tik!

“Dit filmpje is verwijderd van Youtube op verzoek van Studio100, omdat het inbreekt op het copyright van Studio100”. Dat geldt ook voor alle andere Bumba-filmpjes die ik indirect nog probeer op te sporen. Dan de DVD maar weer opzoeken. Zouden ze die DVD's ook zo kunnen maken dat er geen krassen op kunnen komen? Met mijn dochters houden sommige DVD's het nog geen twee dagen uit voor ze gebreken gaan vertonen. En ze zijn eigenlijk nog best voorzichtig, voor hun leeftijd.

Heel veel zin om een Bumba DVD te kopen heb ik ineens niet meer. Gek. Ik snap best dat Studio100 haar copyrights wil beschermen. Als iedereen die filmpjes alleen maar op internet zou kijken, dan verdient Studio100 er natuurlijk niets meer aan. Laat staan dat ze genoeg zouden verdienen om zoiets arbeidsintensiefs als Bumba te maken. Voor zover ik weet hebben ze in elk geval geen lucratieve deal met Youtube. Blijkbaar niet.

Zonder Youtube had ik niet geweten hoe veel moeite in Bumba gaat. Dus Youtube levert Studio100 ook extra bekendheid op. En vice versa. Misschien voor Studio100 ook wel extra inkomsten, als ik die tweede Bumba DVD nu toch koop. Maar als niet genoeg mensen ook DVD's kopen, en dat weet je nooit zeker, dan houdt Studio100 niet genoeg over om nieuwe Bumbas te maken. Dilemma.

Zin om een DVD te kopen heb ik nog steeds niet. Ergens vind ik Studio100 zo te streng en te hebberig. Zijn ze nu boos op mij, of op Youtube – dat Youtube advertentiegelden verdient zonder voor Bumba te betalen? Wel ingewikkeld hoor, dat Youtube.

donderdag 7 mei 2009

Te

Alles is me te veel.

Het is laat in de middag, en ik wandel met mijn broer door de stad. Wat een hoop indrukken. Hoe kan hij daar tegen? Daarnet waren we nog aan het strand. Toen ging het nog wel. Toen waren er niet zoveel mensen in de buurt. Alleen maar zand en wind. En water.

Maar nu lijkt het wel alsof mensen al tegen mij op botsen als ze binnen tien meter komen. Etalagepoppen en reusachtige fotomodellen bedreigen me vanuit de etalages. Overal reclameboodschappen. Overal dingen die ik moet denken. Wat is het druk! Of eigenlijk is het dat helemaal niet. Want zo veel mensen lopen er hier ook niet rond.

Nederland is wel heel vol. En de wereld is nog veel voller. Zo veel mensen die iets kunnen bedenken. Zoveel mensen die iets willen. Te veel! Hoe kan ik dat nu bevatten? Ik zie heus wel voordelen aan President van de wereld zijn, maar handen schudden van elke wereldburger hoort daar even niet bij. Stel je voor dat ik alle mensen tenminste één keer de hand zou moeten schudden. Gewoon om te laten zien dat ik om ze geef.

Als ik elke paar seconden een hand schud, dan kan ik ruim duizend mensen in een uur ontmoeten. Acht uur per dag, dat is al achtduizend, misschien tien. Driehonderd dagen werk in een jaar: drie miljoen. Om heel Nederland de hand te schudden heb ik zes jaar nodig. Voor heel Europa honderdvijftig jaar. Voor de hele wereld tweeduizend jaar, bij de huidige bevolkingsaantallen.

Zeer fundamentele moslims hebben het makkelijker. Daar schudden vrouwen en mannen elkaar de hand niet. Dat scheelt toch weer de helft. Dan ben je maar duizend jaar bezig. Ik wordt duizelig van zoveel mensen.

Het is al lang voorbij mijn gewone etenstijd. Mijn buik is nog steeds in de war van de griepaanval vanochtend. Wil ik iets? Beter dat ik de maaltijd toch maar niet oversla. We zoeken al uren een restaurantje dat me enigszins bevalt. Niet te duur, want de cashflow is even niet zo. En wel iets wat ik wel lekker vind. Niet te vet. Of te melig. Of te vissig. Vooral niet te.

Binnen springt een muur vol affiches in mijn gezicht. Oh wat is er veel te doen in deze grote stad. Wat is het toch gezellig! Niet! Ellen ten Damme in concert staat er. Heus, het is een dappere mooie vrouw, maar waarom moet ik hier zo met haar geconfronteerd worden? Allemaal DJ's die ik niet ken. Moet ik die ook nog gaan horen? Zou ik niet eens naar zo'n megafestival willen? Waarom doen mensen dat eigenlijk, vinden ze dat dan leuk? Ik zie alleen maar de letters die verwijzen naar het feest en ik wil al heel ver weg. Naar een woestijn bij Timboektoe ofzo.

Mijn Ravioli alle Gorgonzola wordt geserveerd. Drankje er bij. Voorzichtig eet ik wat. We praten wat. Het eten zakt. En langzaam kom ik tot rust. Ik merk dat de muren afstand van me nemen. Het leven is weer mooier. Ik hoef niet per se naar een feest, maar Ellen ten Damme mag er weer zijn.
Het is weer goed. Ik moest gewoon eten.

Aanslag

“Ik heb nog een Suzuki Swift in de aanbieding, als je interesse hebt” grapt een vriend van me.
De grap is zo fout dat ik 'm op dat moment bijna weer leuk vind. Maar echt grappig vind niemand het. Dat durft op dit moment geen mens, in het openbaar.

Op koninginnedag is een Suzuki Swift met volle vaart op het publiek in gereden dat naar de Koninklijke familie in Apeldoorn kwam kijken. Verschillende doden en gewonden. Daarna raakte hij een obelisk uit de tijd van Napoleon. Agenten die de bestuurder nog spraken voor hij bewustzijn verloor, vertelden dat “hij het had voorzien op het Koninklijk huis”.

Iedereen was terecht geschokt. De drie dochtertjes van Willem en Maxima hebben een indruk die hun gevoel van verantwoordelijkheid levenslang zal tekenen. Zelfs al was het waarschijnlijk alleen een zelfmoordactie van een zonderling die er doorheen zat. Een roep om aandacht die wellicht niets met het Koninklijk huis te maken heeft gehad.

En wat is de reactie na de eerste schok? Ook premier Balkenende vindt dat Koninginnedag moet doorgaan, en dat het zo moet blijven als het was. De Koninklijke familie moet gewoon door het land kunnen reizen. Want het is een feest dat ons verbindt. Staande ovaties voor de Koningin op vijf mei. Iedereen staat weer achter Oranje. Niemand is openlijk dissident. Dat is niet bon ton.

Dat is toch gek van zo'n aanslag. Zegt de dader het één te willen bewerkstelligen, dan gebeurt er juist het ander. Osama bin Laden bombardeert het World Trade Centre om het kapitalisme van de V.S. aan te vallen. Maar de mensen snappen er niets van. In plaats dat ze naar hem luisteren, slaan ze keihard terug, en bombarderen ze grotten in Afghanistan tot er niets van Osama terug te vinden is.

Van der Lubbe, een Nederlandse anarchist, zou de Rijksdag in 1933 in de fik hebben gestoken om aandacht te trekken voor de anarchistische zaak. Maar ook hij werd niet begrepen, en heel hard veroordeeld. Zijn mede-anarchisten en communisten werden en passant naar het concentratiekamp gestuurd. Goede propaganda-actie, maar niet in het voordeel van de vrienden van Van der Lubbe.

Ook de gewezen moordenaar van Theo van Gogh heeft de zaak voor Islam niet bepaald sterker gemaakt. Tenzij hij wilde polariseren. Geen wonder dat de meeste moslims zich van hem distantiëren.

Impliciet is de troonsopvolging van Willem Alexander nu ook al meer goedgekeurd. Laten we dat Koningshuis toch maar houden. Als iemand had willen bedenken dat het afzwaaien van Beatrix een goed moment zou zijn om de macht en rijkdom van de kroon toch maar in te perken, dan is dat nu heel lastig om te zeggen. Dat is dan on-Oranje, on-menselijk en on-patriottisch.

Als de bestuurder van de Suzuki Swift juist het Koningshuis had willen redden, dan had hij dat bijna niet beter kunnen doen. Wel een beetje cru om daar dan mensen voor dood te rijden.

zaterdag 2 mei 2009

Armer

Volgens de treinkrant zijn we in Nederland met z'n allen door de “Kredietcrisis” maar liefst 325 miljard euro armer geworden. Dat heeft accountantsgigant Price Waterhouse Cooper becijferd. Dat is 19500 euro per persoon. Oh jee.

Hoe ze dat becijferd hebben? Door te kijken hoeveel de waarde van aandelen is gedaald, en dat dan te vermenigvuldigen met de waarschijnlijke hoeveelheid pensioenen en hypotheken. Het kan dus een beetje meer of minder zijn. Als de aandelen weer stijgen of dalen dan verandert het ook weer. Dan zijn we misschien meer kwijt. Of toch minder.

Het klinkt wel als heel veel. In elk geval is het niet een bedrag wat ik even op zak heb. Hoe komt dat nou toch? Die aandelen en huizenprijzen gingen toch alleen maar omhoog? Hoe kunnen ze nu ineens instorten? Dat was mij toch niet beloofd.

Mijn opa en oma kochten in 1968 een huis voor 8000 gulden. Dat klinkt nu bizar. Het zelfde huis is nu rond 160,000 euro waard. Of misschien wat meer of minder, afhankelijk van wat de markt echt gaat doen. In veertig jaar is het huis dus bijna veertig keer zoveel waard geworden. En toch is het er nu echt niet veel beter aan toe dan toen. Veertig keer. Dat is 3900% winst.

Maar eigenlijk is dat natuurlijk niet echt zo. Want alle andere huizen zijn ook duurder geworden. Dus misschien is het beter om te zeggen dat mijn geld heel veel minder waard is geworden. Veertig keer minder. Ik heb veertig keer zoveel in munten, maar eigenlijk is dat bij elkaar nog hetzelfde waard.
Inflatie, roep je dan. Ik heb meer geld en kan er per munt minder mee.

Dat hoeft niet erg te zijn. Zo lang mijn loon gelijkmatig met de prijzen mee stijgt, kan ik alles blijven betalen.

Jammer. Dan was ik dus toch niet rijker.

Maar wacht eens even. Dan ben ik dus nu eigenlijk ook niet armer!
Ik schijn minder geld te hebben, maar per munt is het eigenlijk ook meer waard.

Driehonderdvijfentwintig miljard minder. Hoeveel minder zou dat per euro zijn? Als ik nou voor elke euro spullen in de winkel maar zeventig cent bied, dat lijkt me een goed idee. Om te beginnen. Zou de winkelier dat nemen? Mocht de recessie duren, dan moet hij toch wel omlaag met zijn prijzen.

Als we dat nu allemaal gelijkmatig zouden doen. Alle prijzen naar beneden bijstellen. Ook ons loon, maar dus ook de hoogte van onze schulden bij de bank. Gewoon dertig procent er af. Geen schuld van ruim twee ton, maar van bijna honderdveertigduizend.

Zouden we dan weer wèl genoeg geld hebben om met z'n allen rond te schuiven?


Bronnen: Dagblad De Pers

vrijdag 1 mei 2009

Laf

“U spreekt met de politie uit Haarlem.”
Ik schrik toch wel even. Mijn vrouw was gisteren in Haarlem, en ze slaapt ergens anders.
“Er is niets ernstigs hoor”, zegt de politieman, die mijn schrik wel herkent.
“Haar portemonnaie is net terug gebracht.”

Gelukkig. Het typische geluk van mijn vrouw. Portemonnaie kwijt, maar wel een dag later terug.
“Zat er nog iets in?” vraag ik, terwijl ik mezelf betrap op een beetje sarcasme.
“Een euro”, zegt de politieman, met minstens zoveel sarcasme.
De bankpassen en abonnementen zitten er nog wel in. Ook gelukkig.

Later hoor ik van mijn vrouw dat er tweehonderdvijftig euro in zat. Die zijn dus wel weg.
Niet zo gelukkig.

Het was gisteren vrijmarkt. Heel veel mensen bij elkaar. En jongste dochter was net terug gevonden, nadat ze per ongeluk een andere kant op was gelopen. Die moest getroost worden. De oudste ook. Paniek genoeg. Mijn vrouw staat met een kind op elke arm.

Of een dief toen heeft toegeslagen weten we niet. Het was wel het moment waarop ze wist dat dat zou kunnen gebeuren. Je handen zijn dan niet vrij om je tas af te schermen, en je hebt al genoeg aan je hoofd. Opportuun moment voor een zakkenroller.

En toch snap ik er niets van. Je ziet als dief toch ook dat dit een moeder is? Een moeder met kinderen op elke arm? Een moeder die voor die kinderen zorgt, en dat geld voor die kinderen nodig heeft? Je kunt toch uitrekenen dat juist zij het waarschijnlijk niet zo breed heeft? Moeders hebben een dagtaak aan de kinderen, en hebben daarom vaak ook niet zoveel tijd om flink carriere te maken of veel dagen te werken. En wat dacht je dat kinderopvang kost? Daar steel je toch júist niet van?

Hetzelfde geldt als je een mama-fiets met twee stoeltjes ziet. Je weet dat die moeder die fiets nodig heeft, anders komt ze nergens met de kids. Wel eens geprobeerd te lopen met twee kleintjes als je haast hebt, terwijl ze echt niet meer in een wagentje horen? Je steelt die fiets dus niet. Ook niet om te verpatsen aan een andere moeder, wiens fiets ook net is gestolen.

Moeders steun je, help je, ontzie je, respecteer je en draag je op handen. Zonder moeders zou geen van ons allen er zijn. Zonder de on- of onderbetaalde arbeid, liefde, stress, inzet, wijsheid en onophoudelijke zorg van moeders zou onze maatschappij nergens zijn. In de vorige eeuw was er tenminste één econoom die dat wel echt begreep. Silvio Gesell vond dat je alleen bronbelasting zou moeten heffen, en dan die opbrengst uitkeren aan alle moeders. Op die manier zouden moeders economisch onafhankelijker zijn. Beter voor de moeders, de kinderen en ook voor de maatschappij.

Maar tot sommigen onder ons is dat blijkbaar niet doorgedrongen. Die stelen wel juist de fietsen met fietsstoeltjes, want dat verkoopt lekker. Die rollen de mama's op een opportuun moment want die zijn een makkelijk doelwit. Of zij vergeten dat de moeders van hun land de economie draaiende houden, en vinden het wel best dat zij dat laagbetaald doen.

Van moeders steel je niet. Dat is onethisch. Ondoordacht. En vooral laf.

Bronnen o.a.: http://nl.wikipedia.org/wiki/Silvio_Gesell

donderdag 23 april 2009

JSF

Het kabinet staat bijna op vallen.

De PvdA vindt dat het toch geen goed idee is om twee proefmodellen van de Joint Strike Fighter aan te schaffen. Het CDA van premier Balkenende vindt dat contractbreuk, want er was toch afgesproken dat deze regeerperiode een beslissing genomen zou worden. Wilders van de PVV lacht waarschijnlijk, want als het kabinet valt, lijkt hij nu het hoogst in de peilingen te staan.

Hoe kan een vliegtuig nu zo belangrijk zijn? Het is er toch maar ééntje, of twee, als je die van volgend jaar mee telt? De tweede kamer lijkt zo net op mijn dochters. De meeste ruzie maken ze over de schijnbaar meest onbenullige dingen.

Het is wel een heel duur vliegtuig. Ongeveer 113 miljoen euro. Een heel prijzige machine, die door één iemand gevlogen moet gaan worden, en gemaakt is om eventueel kapot te gaan. Dat is rond een tientje per belastingbetaler. Ik zal ook wel voor mijn dochters moeten betalen, en wellicht ook het aandeel van mijn vrouw, dus dat is zo'n dertig euro in mijn geval. Blij dat het PvdA voor mijn tientjes op komt.

Maar is dat het wel? Volgens het CDA betekent de aankoop helemaal niet dat de rest ook aangekocht moet worden. Dan zou het dus bij die paar tientjes blijven. Eventueel nog eens zoveel tientjes voor dat tweede toestel volgend jaar. PvdA vreest dat met de beslissing vandaag eigenlijk al impliciet wordt besloten tot de aanschaf van 85 toestellen op termijn. Volgens hen is het glad ijs.

Vijfentachtig keer drie tientjes is een aanzienlijk bedrag. Zelfs als er nog wat kwantumkorting op die bulkverpakking JSF's zou komen kost me dat enkele duizenden euros. Blij dat de PvdA voor mijn duizenden euros opkomt.

Toch kan ik me ook niet voorstellen dat het CDA dat niet begrijpt. Waarom willen ze zo graag wél een JSF? Zou het de economie soms stimuleren? Werkgelegenheid is ook wat waard. Als die toestellen uiteindelijk hier gebouwd zouden worden telt dat ook.

Wel jammer dat door de verkoopconstructie en patentrechten uiteindelijk het meeste geld voor de JSF weer naar de V.S. Gaat. We maken een deel hier, maar betalen weer heel veel om dat te mogen doen. Niet zo heel goed voor onze werkgelegenheid. Wel goed voor de noodlijdende Amerikaanse economie. Zo kopen wij nog eens wat dollars aan. Misschien wel meer dan tien miljard, als de bulkaankoop ook doorgaat. Kleine Nederlandse bijdrage aan de Amerikaanse beursverliezen. Vinden ze vast wel aardig van ons.

We zouden bij aankoop ook weer wat extra vertrouwen plaatsen in de verhoudingen met de V.S. De JSF zit namelijk vol met Amerikaanse software, Amerikaanse gadgets en Amerikaanse communicatie-technologie. Eigenlijk werkt het ook alleen maar makkelijk samen met Amerikaanse spullen. Dus als je echt goed met de JSF aan de gang wilt, dan zit je ook aan Amerikaanse technologie vast voor je andere spullen. Van grondstations tot tanks. Nog meer investeringen in de V.S.

En als je dat doet zit je ook aan de oorlogsmachine van de V.S. vast. Oorlog maken met de V.S. zit er dan niet echt meer in, want dan zetten ze “onze” JSF's gewoon op afstand uit. Bij wijze van spreken wellicht, maar misschien ook wel echt. De JSF kopen is zo een soort vredesverklaring naar de V.S. toe. Misschien ook wel een beetje een belofte dat je samen één politiek-militair-economisch blokje blijft vormen. Dat we eventueel wel mee zullen doen in nieuwe Afghanistans of Iraqs. Dat we in de pas lopen. Geen ruzie.

Dat betekent kopen van de JSF ook. Geen onbenullige zaken dus. Misschien moet ik ook maar eens beter kijken naar waar mijn dochters eigenlijk over ruziën.

Bronnen o.a.:
http://en.wikipedia.org/wiki/Joint_Strike_Fighter
http://www.jsf.mil/f35/f35_technology.htm
http://ftp.rta.nato.int/public//PubFullText/RTO/MP/RTO-MP-SCI-162/MP-SCI-162-$KN3.pdf

donderdag 9 april 2009

Iraq

Ik heb op het moment wel medelijden met onze premier. Een beetje in elk geval.

Hij wordt ondervraagd over hoe het nu zat met Iraq. Wat had hij nu precies beloofd aan onze Amerikaanse bondgenoten, en wat niet? Wat stond er dan in die overtuigende geheime stukken, waaruit zou blijken dat Iraq zo gevaarlijk was? En had hij die stukken nu wel of niet gelezen? Niet?

Ze waren zo geheim dat alleen hij ze persoonlijk mocht zien, en hij had daar geen tijd voor? Waarom dan niet? Omdat ze in een ander land ter inzage lagen, en de tijd heel beperkt was? Juist. En omdat hij waarschijnlijk toch geen chocolade had kunnen maken van wat er in stond. Dat had een expert misschien wel gekund. Maar die had geen toestemming.

Want het waren heel geheime stukken. Dat hoort nu eenmaal bij bewijzen van geheime diensten. Geheime diensten doen geheime dingen. Daar zijn ze voor.

Natuurlijk zou een geheime dienst ook wel vergissingen kunnen maken. Maar die zijn dan ook geheim. Geheime vergissingen.

Dus Balkenende moest varen op de indrukken van zijn collegae Blair en Bush. Die hadden natuurlijk wel wat landelijke olie- en zakelijke belangen die meespeelden, dus die wisten het wel. Bovendien maakten de bewijzen hen blijkbaar wel aardig nerveus. Blair wel in elk geval. Of zou het de dreigende publieke opinie geweest zijn, die hem nerveus maakte?

En nu blijkt het achteraf misschien toch niet zo heel opportuun geweest te zijn om mee te doen aan het Iraakse avontuur. Er waren in elk geval geen “weapons of mass destruction”, zoals Powell zo hard riep. Of het moeten de wapens van de geallieerde binnenvallers zijn geweest.

Balkenende zal zich wel afgevraagd hebben waar hij nu precies in gelokt was. Lekkere premier ben je dan. En hoe leg je dat nu uit? De verantwoording moet je als premier wel afleggen. Maar de beslissing heb je destijds maar genomen op goed vertrouwen. Te goed vertrouwen, dus. Lastig.

Zou Balkenende weten dat hij in goed gezelschap is? Dat er wel grotere staatshoofden zo door misinformatie in buitenlandse oorlogen zijn verzeild? President John F. Kennedy van de V.S. scheen bijvoorbeeld helemaal niet zo blij te zijn met zijn adviseurs toen hij bijna in een kernoorlog met de USSR verzeild was geraakt. En dat kwam uiteindelijk ook omdat hij op goed vertrouwen een minimale interventie op Cuba goed had gekeurd.

Die interventie was bedacht door een groepje binnen zijn geheime diensten. Die vonden het wel een goed plan om wat huurlingen en rebellen op Cuba neer te zetten. Dan zouden ze wel een revolutie ontketenen tegen die lastige mijnheer Castro. Het Amerikaanse leger zou er niet bij betrokken zijn. Want dat zou alleen een oorlog kunnen uitlokken. Het was een prive-actie.

Alleen lukte de revolutie helemaal niet. En er waren toch Amerikaanse schepen en vliegtuigen bij betrokken. Beetje beschamend. En levensgevaarlijk voor de wereld, toen de Russen dan maar besloten Cuba te steunen met een paar kernraketten. Kennedy nam de verantwoording op zich. Maar hij ontsloeg de bedenkers van het niet zo slimme interventie-plan wel.

Kennedy's voorganger Eisenhower had het bijna nog bonter meegemaakt. Terwijl hij op zijn lang geplande golf-weekend weg was, ontstond er een internationale crisis. Duizenden communisten liepen vanuit China de grens van Laos over en bedreigden de democratie aldaar. Eisenhower was weg, dus iemand anders moest even voor hem waarnemen. Toen de president van vakantie terugkwam vond hij zijn land terug in een staat van bijna-oorlog.

En toen bleek dat de duizenden communisten er waarschijnlijk helemaal niet waren geweest. Het waren honderden plaatselijke dorpelingen. Zonder wapens. Vergissing van de inlichtingendienst. Kan gebeuren. President Eisenhower was er vast niet blij mee. En waarschijnlijk nog minder toen het weer gebeurde. Bij zijn korte vakantie een jaar later. Gelukkig kon hij in beide gevallen het tij keren.

Waren dat nu echt vergissingen van de geheime diensten? Misschien wel, misschien niet. Dat is natuurlijk geheim. Kennedy en Eisenhower schijnen zich wel bedonderd te hebben gevoeld.
Zou onze Balkenende dat ook hebben?


Bronnen o.a.:
Drugs, Oil and War; Peter Dale Scott; 2003
Killing Hope; William Blum; 2004

dinsdag 24 maart 2009

Krediet

Ik zit al een tijdje met een probleem. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Toen wij ons huis kochten, leenden wij een paar ton van de bank. We hadden namelijk niet zoveel cash op zak. Net zoals de meesten van ons dat niet hebben. Mijn bank had het wel.

Althans, dat dacht ik. Want de bank gaf mij het geld in bruikleen. Daarvoor betaal ik nu een forse rente. Het is maar vijf procent, maar over de looptijd betaal ik zo bij elkaar ruim twee maal het geleende bedrag. Zo zij het. Want de bank had het geld wel, en ik niet.

Maar nu begrijp ik dat mijn bank het geld strict gesproken ook niet had. Dat kwam niet alleen omdat het de Fortis bank was. ABN, ING, RABO of vrijwel welke andere bank ook. Alle banken samen hadden dat geld wat ik ging lenen eigenlijk ook niet.

En dat komt niet door de kredietcrisis. Want die was er toen nog niet. Welnee.

Het komt door de manier waarop een bankbalans werkt. Banken kunnen namelijk nieuw geld maken. Helemaal uit het niets, lijkt het.

Dat gaat namelijk zo. Als je je geld naar de bank brengt, om te sparen, dan belooft de bank dat je dat elk moment mag opnemen. Zelfs als je je geld vast zet, kun je er meestal wel bij. Zij het dat het iets langer duurt, en dat je misschien een boete moet betalen. Jouw geld blijft jouw geld. Of niet?

De bank gebruikt jouw gestalde geld namelijk tegelijkertijd ook om uit te lenen. Degene die het leent mag het gebruiken, maar jij ook. Dus het geld is er dan eigenlijk twee keer.

Nog een keer. Ik spaar honderd euro bij de bank. Mijn vrouw leent diezelfde honderd euro van de bank. Ik besluit mijn honderd euro toch maar weer op te nemen. Nu heeft mijn vrouw honderd euro, en ik ook. Samen hebben we nu twee keer zo veel in handen als er eerst was. Het zelfde geld is er nu twee keer.

Of eigenlijk is het meeste geld er nog wel meer keren. De meeste mensen brengen hun geld namelijk naar een grote bank. Dus stel dat ik mijn hypotheek leen van jouw geld, en daarmee mijn huis betaal. De verkoper van het huis krijgt dat geld, en brengt het ook weer naar de (zelfde) bank. Die bank ziet dat geld dan als een nieuw deposito, dat hij ook weer kan uitlenen. Zo is het zelfde geld er al drie keer.

Dat mag bij ons wettelijk zo maar door gaan tot het geld ongeveer twaalf keer is uitgeleend.
En nog steeds mag iedereen zijn bankconto opnemen.

Hoewel de bank natuurlijk liever heeft dat je pint. Want wettelijk gezien valt de bank om als hij meer dan twaalf keer heeft uitgeleend dan hij in kas heeft. Dat gebeurt ook als te veel mensen tegelijk hun geld komen opnemen. Dan wordt die kas kleiner, en het uitgeleende aandeel dus groter. Dus in de praktijk is jouw geld op de bank dan toch niet meer helemaal van jou.

Banken mogen doen alsof zij geld hebben om uit te lenen. Wij niet.
Banken mogen rente daarover berekenen. Wij niet.
Beetje raar eigenlijk.

Banken zouden theoretisch het risico over dat nieuw gecreëerde geld moeten dragen.
Maar nu het systeem crasht, kunnen zij dat blijkbaar niet.

Is het nu de bedoeling dat wij dat geld, dat er eerst niet was, aan de bank gaan geven om de klap op te vangen? Mogen wij dan ook net doen, alsof we het geld hebben?
En dan liefst zonder dat we het dan weer bij een willekeurige bank lenen – die het eigenlijk ook niet heeft?


Bronnen o.a.:
Joseph E. Stiglitz, John Driffil; Economics, 1993-e.v.
http://en.wikipedia.org/wiki/Fractional_Banking