dinsdag 30 maart 2010

Perverser

Volgens de politieke consensus zijn het perverse prikkels geweest die hebben geleid tot de huidige financiële crisis. Meestal wordt dan geroepen: perverse bonussen. Voor topbankiers. Voor hun korte termijn winsten, en onze lange termijn verliezen. Die bonussen die nu weer omhoog gaan.

Maar er is een nog veel perversere prikkel in ons huidige banksysteem. Eentje die diep zit, en niet alleen vele miljoenen, maar eigenlijk al ons geld verslindt. Klinkt raar? Ik heb het over hoe de bankbalans nu werkt. Die dwingt ons tot het eindeloos aangaan van schulden, om de economie maar door te laten draaien.

Hoe?

Stel, ik sluit een hypotheek af bij mijn bank. Ik wil graag drie ton lenen, maar ik neem dertigduizend euro mee. Prima, zegt de bank. De bank mag namelijk ruim tien keer zoveel uitlenen als het werkelijk in liquide middelen heeft. De dertigduizend van mij is liquide. Die zet de bank vast, en zij pompt de dertigduizend op tot driehonderd duizend euro. Tien keer zoveel. Aan de ene kant van de balans zet zij nu “uitgeleend aan lener: drie ton”. En aan de andere kant “tegoed van lener: drie ton”. Met mijn handtekening dat ik af zal betalen is nu bijna drie ton aan nieuw geld gecreëerd. Tweehonderdzeventigduizend nieuwe euros in omloop om dingen mee te doen. Investeren, kopen, mensen inhuren, belasting betalen.

Al ons geld wordt eigenlijk zo gemaakt. Op het moment dat iemand belooft terug te zullen betalen en de bank het vertrouwt, mag het geld er bij. Al bizar genoeg, als je er over nadenkt. Al ons geld bestaat uit schuldbekentenissen.

Maar wat gebeurt er nu als ik mijn hypotheek aflos? Dan verdwijnt het gemaakte geld weer – in het niets! Dan streept de bank mijn schuld weg aan de ene kant. En aan de andere kant valt ook de hypotheek op mijn huis weer weg. Verdwenen. De drie ton die ik leende zijn dan weer uit omloop. Daar kunnen we niets meer mee doen, en niemand heeft het meer. Er kan niet meer mee geïnvesteerd worden, niets van gekocht worden, en geen rente van betaald worden.

De bank wint er ook niet op. Als ik aflos. Verantwoord, netjes, spaarzaam aflossen interesseert de bank geen zier. Nee, de bank verdient haar geld aan de rente die ik betaal. Die hoeft de bank namelijk niet weg te strepen op de balans. Betaalde rente is voor de bank wel “echt”. En bovendien nu van de bank zelf geworden. Rente is veel en veel interessanter dan aflossen.

Als het aan de bank lag, betaal je liefst alleen maar rente, tot in de eeuwigheid. Als je de economie draaiend wilt houden, betaal je liefst nooit af. Want dan verdwijnt het geleende geld weer in het niets. Dus als we willen blijven draaien moeten we tot in de eeuwigheid leningen aangaan. Maar dat kan niet. Zelfs als we leren niet moeilijk te doen over torenhoge schulden. Dan kan het nog niet.

Zoals onze bankbalansen nu werken moeten we net zo lang blijven lenen tot het systeem knapt. Want op een dag is de rente die we samen moeten betalen meer dan het geld dat we samen verdienen.

Dat zijn pas perverse prikkels.

zondag 28 maart 2010

Schuldignaars

“Het is de schuld van de consumenten,” zegt de bankier. “Ze gebruikten hun huis als geldautomaat, terwijl ze helemaal de hypotheek niet konden betalen als het slechter zou gaan. En ze gingen nog eens beleggen met dat geld voor hun huis ook!” Dit keer is het directeur de Ruiter van de Royal Bank of Scotland. En ik vermoed dat heel wat bankiers dit wel zouden willen zeggen. Leuk bedacht.

Maar ook erg grof, en allesbehalve fair. Want hoeveel advertenties heb ik de afgelopen decennia niet over me heen gekregen, als consument, van diezelfde bankiers? Achterop het betrouwbare krantje van de Vereniging Eigen Huis, staat een chique advertentie van betrouwbare bank DSB. Hoe ik dat huis makkelijk zou kunnen betalen. Oh nee, die bank bleek toch niet helemaal betrouwbaar he? Het krantje is ook van 2005, toen wisten we dat nog niet collectief. Sommigen bij de DSB moeten het wel geweten hebben, want die werden er toen rijk mee.

In “het Beste” van de jaren tachtig kun je ze al vinden, advertenties die je aanraden op de overwaarde van je huis een hypotheek af te sluiten. Voor de verbouwing. Of om een vakantiehuisje te kopen. En hoeveel hypotheken met lage rente zijn mij niet voor de neus gehouden, met als cadeautje een verbouwingsset, een vakantie, of de eerste maanden zonder aflossing? Alsof zo'n “gift” veel uit maakt op het rentebedrag dat je over twintig of dertig jaar moet ophoesten. Dat is makkelijk nog een keer de koopsom die je leent. Maar dat terzijde.

Op elke straathoek verschenen steeds meer onafhankelijke hypotheekadviseurs, die gratis onafhankelijk advies gaven over wat voor hypotheek ik zou kunnen nemen. “Neem een beleggingshypotheek!”, riepen die. “Maar als jullie gratis zijn, wie betaalt jullie dan?” vroeg ik. “De gezamenlijke banken”, was het antwoord. Hij verzweeg toen even dat de ene bank wat meer betaalde dan de andere, als ik maar een hypotheek bij die ene afsloot. Heel onafhankelijk.

Halverwege de jaren negentig werd ik letterlijk van straat geplukt, door een hypotheekadviseur die dacht dat ik met mijn studentikoze kleding best een leninkje kon aan gaan van een paar ton. Guldens toen nog. Beleggingshypotheek natuurlijk. Heel veilig, en kon makkelijk uit.

En de opbrengsten van die beleggingshypotheek? Die bleken bij veel kennissen en vrienden verdampt, toen de kredietcrisis toesloeg. Als je geluk had stond je oorspronkelijke inleg nog precies op de rekening. De winst was weg. Of er even wat geld bij kon. Want als lener droeg je het risico. Niet de bank. De bank roomde alleen een niet onaanzienlijk deel van jouw winsten af, elke maand. Maar dat was een detail.

Geld groeit aan bomen, toch? Nee, geld groeit blijkbaar op de rug van iedereen die heeft geleend. Die zijn nu niet alleen schuldenaar, maar nog schuldig ook. Een soort financiële erfzonde, met rente. Nu mogen we aflaten blijven betalen, omdat we voor de verleidingen van de bankierspriesters vielen. En wel graag door betalen, want anders valt de bank om, en kan de directeur zijn bonus niet meer vangen.
Schuld van de consument? Heel domme opmerking van onze bankdirecteur.

donderdag 25 maart 2010

Paniekreactie

Godwin? Wat is een Godwin? Uit de context maak ik op dat het een soort faux pas is.
Iets dat je zegt als een kniereflex om een sociaal onaanvaardbare actie te beschrijven.

Godwin is de naam van een wiskundige, die begin jaren negentig discussies op internet bestudeerde. Hij ontdekte dat als één van deelnemers een ander vergelijkt met Nazis of Hitler, de discussie daarna kwalitatief weinig leven meer is beschoren. Of het nu een goedkope scheldkanonade wordt of niet, inhoudelijk komt het zelden meer op niveau na dat punt.

Dus als een blogger of reaguurder op internet nu een vergelijking maakt tussen Nazi-achtige praktijken en wie dan ook, dan wordt dat een Godwin genoemd. En inderdaad, de kwaliteit van de discussie heeft snel te lijden als je vergelijkingen maakt met wat Hitler deed. Dat geldt niet alleen voor internet, maar ook voor het nieuws en de politieke arena.

Het maakt daarbij niet uit of de vergelijking serieus is of alleen om te krenken. Niet emotioneel getinte beschouwingen lijken onmiddellijk onmogelijk te worden. Guantanamo Bay vergelijken met concentratiekampen? Briefschrijvers stikken bijna in hun pen. Koran vergelijken met Mein Kampf? De politieke discussie gaat direct nergens meer over. Fitna vergelijken met Mein Kampf? Wil je een rechtszaak? Zeggen dat Hitler misschien ook wel goede of slimme dingen heeft gedaan – en dat kiezers daarom voor hem gingen? Ga je mond wassen! Wat dan ook vergelijken met de Holocaust? Slap gelul.

Bijdehante internetters roepen erudiet “Godwin!” als er zoiets gebeurt. Maar of dat de discussie er bovenop helpt is de vraag. Vreemd genoeg heeft Hitler zulke diepe wonden bij ons achter gelaten, zelfs één a twee generaties later, dat we er nog niet objectief over na kunnen denken. Niets in onze huidige tijd mag lijken op wat toen gebeurde. Onbespreekbaar. Onbestaanbaar. Oneindig krenkend.

In plaats daarvan schieten we bij woorden als Hitler, Goebbels, nazis en concentratiekamp in een soort paniekreactie. Niet gillend en schreeuwend. Gewoon stil en met een vaag gevoel van walging. Want het is taboe om niet met afschuw te reageren.

Misschien moeten we wel in therapie met z'n allen. Om met afstand te kunnen kijken. Anders zijn al die geschiedenislessen uiteindelijk voor niets.

vrijdag 19 maart 2010

Gek

Als kind begreep ik het nooit. Hoe bepaal je nu wat iets waard is? Heeft het iets met de hoeveelheid werk te maken, die er in gestoken is? Blijkbaar niet, als een Chinees veel meer werkt voor mijn kwartje dan de buurman. Marktwerking en competitie? Ook niet altijd. Want waarom is een iPhone zoveel duurder dan een concurrerend brok elektronica?

“Het is maar wat de gek er voor geeft”, zei mijn moeder, om het te verklaren. Ik vermoedde altijd dat er een bureau ergens was, waar prijzen eerlijk vastgesteld werden. Maar hoewel ik nu begrijp dat er best pogingen gedaan werden om prijzen binnen perken te houden, woonden wij niet echt in de Sovjet Unie.

“Het is maar wat de gek er voor geeft”, zei mijn moeder. En ze stuurde me op weg op koninginnedag. Vraag maar twee kwartjes, zei ze. Kijken of mensen je spel willen spelen. En warempel, mensen wilden dat wel. Zowel het spel om op kaartjes te schieten dat ik ze liet doen, als het spel van de handel. Misschien hadden ze ook wel een gulden willen geven. Daar kwam ik toen niet op.

“Doe eens een keer gek!” zei het leuk uitziende meisje dat me een maandelijks lot probeerde te verkopen. En warempel, dat deed ik. Daar kwam ik een jaar later wel van terug, toen ik zag dat mijn eigenlijke winstkansen nog veel slechter waren dan bij de meeste loterijen. En het meisje zag ik natuurlijk ook nooit meer. Maar inderdaad, ik deed gek, en gaf wat de gek er voor geeft.

Dat is ook de kunst van de handel, en van reclame. Proberen anderen zo gek te krijgen dat ze jou geven wat je vraagt. Want mensen die gek op iets zijn, of gek van iets worden, die zijn bereid om een hogere prijs te betalen. Je kunt anderen in een hoek proberen te dwingen, een wet forceren, een monopolie proberen te krijgen. Dat maakt mensen best gek van machteloosheid. Of je kunt mensen eindeloos bestoken met dezelfde duffe boodschap. Daar worden ze ook gek van.

Of je kunt je publiek een beetje gek proberen te maken van angst over hun veiligheid, of gek van onzekerheid over hun uiterlijk. Maar het beste is als iemand gek is op je product. Desnoods omdat ze het verwarren met de leuke vrouw of vent die het aanprijst. Want toegeven dat we eigenlijk die acteur of dat model wel heel leuk vinden, of sexueel aantrekkelijk, en het product niet, is best lastig.

Alles om de potentiële afnemer maar goed gek te krijgen. Want een goede gek geeft meer. Meer dan iemand die wel goed is, maar niet gek.

Hoe we onze prijzen bepalen is zo best slecht voor onze geestelijke gezondheid.

woensdag 17 maart 2010

Krantje

Daar is ie dan. Tientallen tonnen ijzer denderen langs me en komen tot stilstand. De deuren komen precies voor mij uit. Dat is mooi, want het is beredruk. Op de knop hoef ik niet te drukken, want achter het glas dringt al een menigte. Als levende haringen in een ton. Ze willen er uit. Psssst. Ik doe maar een stapje opzij, voor ze over me heen proberen te lopen.

Dat lukt ze natuurlijk niet, want met zovelen zijn ze ook niet, maar het marcheert stevig door. Mevrouw, mijnheer, mijnheer, mevrouw. Past u even op waar u staat mevrouw? Daar ligt een krantje in de deuropening, juist boven het trappetje. Als het gaat glijden dan mietert u naar benee. Dat ging juist goed. Ze stapte er wel op, maar dit keer bleef het liggen. Mijnheer, raapt u het dan even op? Nee, mijnheer stapt er ook voorzichtig op. Er duwen namelijk nog velen achter hem. Hij moet maar even door. Gelukkig, ook hij flikkerde niet naar beneden.

De volgende dan? Nee natuurlijk. Want we hebben haast met ons allen. Anders wacht iedereen maar op iedereen. Uitstapper na uitstapper neemt het risico dan maar. Elke keer gaat het net goed. Is er dan misschien geen risico, en heb ik het mis? Oei, daar gleed het toch een centimeter. Misschien niet. Maar deze mijnheer is alweer heelhuids beneden. Zijn opvolger laat het krantje rustig liggen, want ook achter hem moeten nog velen er uit.

Het valt wel mee hoor dat risico. En als er een iemand naar beneden klettert dan zien we dan wel weer. U zag het krantje te laat? U stond er al op? Tja. Degene voor u ook al. Net als onze economie. Die te hoge hypotheek heb je zo afgesloten. Want iedereen doet het toch ook? Als de druk maar hoog genoeg is, kunnen we met ons allen best een te hoog risico aan gaan. Collectief.

De trein is nu leeg. En omdat hij zo weg moet kan de wachtende rij er in. Zou de eerste het krantje op pakken? Nee natuurlijk. Instapper na instapper neemt het zelfde risico als de uitstappers deden. Als ik er dan eindelijk tussen kan schuiven, strek ik me dan toch maar breed uit. Ik blokkeer de rij en pak het krantje. En tot mijn verbazing hoor ik geen kreten van boosheid, en wordt ik niet omver geduwd. De mensen achter me wachten netjes en zeggen niets. Risico verwijderd. Met ons allen stampen we naar binnen. Net alsof er geen verschil is.