maandag 18 februari 2008

Treinstel


“Goedenavond!”
De alcoholdampen komen mij tegemoet. Maar het is duidelijk vriendelijk bedoeld.
Eerst dacht ik dat de conducteur er aan kwam, maar het zijn twee beschonken heren. Zij wensen iedereen in het treinstel een goede avond. Iedereen in de laatste trein naar huis op vrijdag.

Op de bankjes achter me vervolgen ze hun conversatie. Of ze elkaar echt kennen wordt me niet duidelijk. Maar ze wisselen hun hele levensloop uit. Zo te horen komen ze gewoon uit het volk. Eenvoudig, maar niet dom. Niet hoog opgeleid, maar wel goed opgevoed. En met een stevig accent, natuurlijk.

Op een gegeven moment vertelt de jongste van de twee hoe hij zijn huis ooit kocht voor zestigduizend gulden. En hoe hij het kort geleden verkocht voor twee-en-halve ton in euro's. Dan steek je samen met je partner toch elk een ton winst in je zak. Een ton euro's per persoon wel te verstaan. Ik klapper even met mijn oren.

Natuurlijk, die belachelijke stijging van de huizenprijzen was niet nieuw voor me. Het huis dat wij enkele jaren terug kochten was in dertig jaar twintig keer zo veel waard geworden. En de eigenaar had er echt niet zoveel aan gedaan om het te verbeteren. Huizen lijken wel het enige bezit dat meer waard wordt naarmate het aftakelt en gebruikt wordt. Oud land en oude huizen zijn duur.

Nee, dat verraste me niet. Wel dat zulke “gewone” mensen ook huizen kopen. En dat ze vervolgens de winst in hun zak steken. Natuurlijk doen ze dat. Maar een ton klinkt in mijn oren toch als veel geld. En veel geld associeer ik niet met volks.

“Verkopen moest wel” gaat hij verder, want ze gingen scheiden. Nu huurt hij een flatje, en dat vindt hij wel best. Wat wel rot was dat ze kinderen hadden. “Hoe bedoel je?” vraagt de ander “wilde je geen kinderen?”. Nee, dat was het niet. Natuurlijk zijn zijn dochters te gek. “Nee, scheiden en kinderen, dat is gewoon... gewoon klote.”

Gelukkig. Hij huurt. Dat ken ik wel van volks. Maar wat doet hij dan met de ton winst? Geen huis kopen in elk geval, want de andere huizen zijn natuurlijk ook in prijs mee gestegen. Dus zoveel winst is die ton dan ineens ook niet meer.

De oudere man vertelt hoe hij zijn huis van zijn ouders kocht. Hij werd voor gek versleten door zijn familie, want het was een bouwval. Maar vijftien jaar later was iedereen jaloers op hem toen hij het verkocht. Hij had er al die jaren in geklust natuurlijk, dus hij verdiende het wel, vond hij zelf. Ook hij had erg veel winst gemaakt. Hij had er een huisje in Frankrijk van gekocht.

Ja, zeker als je kunt klussen is een huisje in Frankrijk een leuke optie. Of naar Belgie verhuizen in een groter huis. Of een camper kopen en de wereld rond gaan rijden. Als je maar niet in dezelfde huizenmarkt blijft als het huis dat je verkoopt. Natuurlijk. Maar het blijft bizar, zo'n spaarpothuis.

De jongere man woont niet zo ver weg. Hij is in de buurt gebleven voor zijn kinderen. Dat is wel prima. En hij werkt ook nog gewoon en dan niet in een te moeilijke baan. Promotie heeft hij afgeslagen, want zo houdt hij meer tijd over voor zijn dochters. Voorlopig moet het maar even zo. Over een paar jaar gaat hij wel aan zichzelf denken.

We rijden het station van hun bestemming binnen. Het is bijna een uur 's nachts.
“Zullen we nog even de kroeg in duiken?” vraagt de oudere.
“Nee... ik moet morgen vroeg op.”
“Hoe vroeg dan?”
“Ach, negen uur ofzo. Mijn dochters komen langs.”

Geen opmerkingen: