zondag 17 februari 2008

Drakentanden


Het is prachtig zonnig weer, bijna alsof het lente is in februari. We rijden in een klein roze autootje door de oostelijke Ardennen naar de Eifel. Ik ben met een paar vrienden op zoek naar drakentanden.

Die tanden moeten er zijn volgens mijn boekje. Het staat er echt. Op wat eens de grens tussen Belgie en Duitsland was moet het wemelen van de drakentanden. Ze liggen in kilometers lange rijen als getuigen van een ver verleden. Mijn vrienden geloven het niet.

Maar ze rijden wel met me mee.
“Hoe zien ze er dan uit?” vragen ze.
“Als drakentanden” zeg ik. Ze staren me aan in ongeloof.
Nou goed, als kleine piramides dan. Of als Toblerones. Maar dan van gewapend beton. Ze zijn ongeveer een meter hoog, en staan in blokken langs de grens. Het zijn anti-tank versperringen.

De Duitsers legden ze aan voor en tijdens de tweede wereldoorlog, om een eventuele vijand tegen te houden. De drakentanden werden afgewisseld door prikkeldraad en bunkers. Ze noemden het de Westwall. De geallieerden noemden het de Siegfried-linie. Van Nederlands Limburg tot Zwitserland lag een muur van verdedigingswerken die het hart van Duitsland moesten beschermen.

We doorkruisen meer dan eens de vroegere linies. We kijken links en we kijken rechts. Maar we zien niets. Niets behalve glooiende heuvels, groepjes en rijen bomen, kleine stukjes bos, boerderijen, dorpjes, weggetjes. Heb ik verkeerd gelezen? Nee. De kaart klopt echt. Zouden de drakentanden weg gehaald zijn? Zwaar gewapend beton haal je niet zomaar weg.

Mijn vrienden beginnen openlijk te twijfelen of ze er ooit wel geweest zijn, die drakentanden. Ze stellen dat die gevechten om de Siegfriedlinie misschien niet eens hebben plaatsgevonden. Het is natuurlijk scherts. “We ontkennen gewoon het gebeuren van de hele tweede wereldoorlog” lachen ze. Maar we zien nog steeds niets. Stel je voor dat ze gelijk zouden hebben met hun grap.

Volgens hetzelfde boekje moet er in dit gebied een enorme strijd gewoed hebben. Het geallieerde front liep hier in de herfst van 1944 helemaal vast. Engelse Maarschalk Montgomery had geprobeerd de brug bij Arnhem in te nemen om zo via een omweg Duitsland in te kunnen. Dat was jammerlijk mislukt. En nu was de beurt aan de Amerikanen. Die probeerden het in dit gebied. Duizenden soldaten wandelden tussen Aken en Luxemburg het bos in, om finaal afgeschoten en opgeblazen te worden. De Duitsers hadden niet alleen overal bunkers en drakentanden neergezet, maar ze hadden het ook volgepropt met mijnen. En ze kenden het gebied als hun broekzak, want ze hielden er vaak militaire oefeningen. Vijftigduizend Amerikanen sneuvelden of raakten zwaargewond binnen vier maanden. Dat zijn er ongeveer net zoveel als in de hele Vietnam oorlog. Vijftigduizend. En de meeste geschiedenisboeken noemen deze mislukte campagne niet eens.

Een bunker die een van ons zag blijkt een betonnen duiker te zijn. Geen bunker dus. Als er hier zoveel geknokt is, waarom zien we er dan niets meer van? Hebben ze overal zand er over gedaan, letterlijk? Wilden sommige mensen vergeten wat hier gebeurd was? Wilden sommigen het zo hard vergeten dat ze het uit de geschiedschrijving hebben geprobeerd te houden?

Of was het echt niet echt? Zijn die vijftigduizend Amerikaanse slachtoffers verzonnen? En de duizenden gesneuvelde Duitse soldaten en gedode burgers ook?

Ik kijk nog eens heel goed naar de routebeschrijving. We moeten ze in elk geval kunnen zien op de weg langs Losheimergraben en Losheim. We rijden er naar toe. Skeptisch.

Ten noorden van de weg liggen ze. Op vijftig meter afstand ongeveer. Eerst een verborgen klustertje. Dan nog een. En nog een. Dan zijn er eindeloze rijen verhuld tussen parallel geplante bomen. Drakentanden. Ze bestaan wel.

Verderop, niet ver van een parkeerplaats waar we al eerder hadden gestaan vinden we de Westwall-wandelroute. Op de heuvelrug van de Schnee-Eifel, bij Schwartze Mann is een van de wandelroutes specifiek langs de vele bunkers die er nog liggen. Als we er naar toe lopen zien we eigenlijk niets. Alleen een groen hek. Een groen hek, waarvoor eigenlijk? Het hek staat om een bunker heen. Het ingestorte dak ervan is meer dan een meter dik. We waren er zo voorbij gelopen. Zo onopvallend zijn die bunkers dus. Nu ze overgroeid zijn zeker. Een paar honderd meter verder is er weer eentje, ook met een hek er omheen. Zo gaat het nog kilometers door.

In het plaatsje Auw zien we de graven van bijna tweehonderd Duitse soldaten, allemaal gesneuveld tijdens hun tegenoffensief rond kerst 1944. In die tijd waren er in Auw misschien niet eens zoveel inwoners. En dat is de begraafplaats van een enkel dorpje.

Nog jaarlijks worden er in dit gebied rond een half miljoen stuks verdacht materiaal gevonden. Roestige, soms nog niet ontplofte bommen, granaten en mijnen. In Belgie zijn er zelfs ophaalpunten waar wekelijks gevaarlijke spullen worden opgepikt. Een soort chemokar, maar dan anders. Het ligt nog vol. En dat is van meer dan zestig jaar geleden. Gewoon in de Ardennen.

Bronnen o.a.:

The battle for the German frontier, 2000, Charles Whiting
A dark and bloody ground, the Hurtgen forest and the Roer river dams 1944-1945, 1995, Edward G. Miller

Geen opmerkingen: