dinsdag 31 augustus 2010

Comptoir

Op een hoek ergens langs de Oude Schans staat het nog in grote letters. “Comptoir”. Een herinnering uit een andere tijd. Want toen, niet lang na Napoleon, ergens tijdens Koning Willem I ofzo, was het nog een Comptoir. Niet een paddenstoelenwinkel of een toeristenval. Toen werd daar nog chique gewerkt, nu niet meer.

Want in de 19e eeuw werd er gerekend in het Comptoir. Want dat betekent het eigenlijk, in het Frans. Een plek waar je telt. Waar je boekhoudt, en uitrekent wie wat krijgt, wanneer en hoeveel, en van wie het moet komen. Een reken-kantoor. Comptoir heet nu bij ons kantoor. De plek waar mensen werken. De meeste mensen, want de meeste banen zijn nu kantoor-banen. Niet altijd even spannend.

“Toor” zegt het zusje van Knofje in de kinderverhalen. Daar werkt haar vader, achter een bureau met een telefoon. En tegenwoordig zou er ook een computer staan. Een rekenapparaat. Ook vaak gebruikt om uit te rekenen wie wat krijgt, wanneer en hoeveel, en van wie. En om de brieven en rapporten te schrijven om te verantwoorden wie wat krijgt, wanneer en hoeveel, en van wie.

Zou het kunnen dat de meeste kantoren van nu inderdaad daarvoor gebruikt worden? Om te tellen en de rijkdommen te verdelen? Zou het kunnen dat het leeuwendeel van onze werkende bevolking bezig is om allerlei verdeelsleutels toe te passen, en zo goederen, geld en diensten rond te schuiven? En daar natuurlijk ook nog belasting over te berekenen, en dan liefst zo gunstig mogelijk?

Nog even wat administratie doen. Nog wat facturen uit, wat facturen betalen, belasting wegwerken, investeringen doen, roosters maken, pakketten frankeren, wegen, sorteren, archiveren, verdelen. Winst becijferen. En rapport uitbrengen, ook in veel cijfers. Ik word er al tel-suf van als ik er bij nadenk.

Agenten uit politieseries zitten liever niet op kantoor. Die vangen liever boeven op straat. Hun echte evenknieen vast ook. Ik vermoed dat de meeste mensen liever echt iets doen doen. Iets maken, iets bouwen, iets brengen, iets stukmaken, iets vangen, iets voeren, iets zingen, iets bespieden, iets wieden, desnoods iets wassen.

Maar onze maatschappij is veel verder gevorderd. Het beste werk dat we kunnen bedenken voor het gros van onze stedelingen is telwerk. Herverdeelwerk. Rapporteerwerk. Her-telwerk. Her-beoordeel-werk. Doorschuifwerk. Alleen zo kunnen we het ingewikkeld genoeg houden dat iedereen nog een steentje bijdraagt. Werkgelegenheid door het heen en weer schuiven van papier en cijfertjes.

Gut, ik hoop maar dat het niet echt zo sneu is. Aan de andere kant. Als we dat cijferen nu eens zouden laten, dan hebben we plots heel veel vrije tijd.

Geen opmerkingen: