woensdag 10 september 2008

Bloemen


“Gooi je nu veel weg?” vraag ik aan de bloemiste.
Ze gebaart naar een grote vuilniszak waar prachtige witte bloemen uit steken. Ik vermoed dat hier nog heel wat boeketten uit samengesteld kunnen worden.
“Heel wat” zegt ze, “maar dat is nu eenmaal onze policy.”

Ik heb net een grote bos bloemen bij haar gekocht, of eigenlijk twee bossen voor de helft van de prijs. Ze vond namelijk dat de bloemen al wat minder aan het worden waren. Ze haalde de slechte er dus uit, en maakte uit twee bossen een enkele grote bos. Normaal zou ze de oranje bloemen afgeschreven hebben, denk ik. Maar ik wilde per se deze, en niet het andere kleurtje.

Thuis is mijn vrouw er erg blij mee. De vorige bos was net op. Eerlijk gezegd neem ik niet zo vaak bloemen mee. Dat zit nog niet echt in mijn mannelijke systeem. Maar ja, je moet toch ergens beginnen. De volgende dag heeft onze vijfjarige ineens een bruin-oranje rand om haar neus. Bloed? Nee. Het is stuifmeel. “Ze ruiken heerlijk!” roept ze nadat ik haar neus heb afgeveegd. En weer duwt ze haar neus diep in de lange stampers.

Ik ben best dankbaar dat de bloemiste mij meer van die mooie bloemen mee gaf voor dezelfde prijs. En zij is er denk ik wel blij mee dat ik ze toch nog wilde hebben. Bloemen vergaan nu eenmaal, net als verse groenten en verse etenswaren. En alles wat je niet verkoopt, moet je weg gooien of weg geven.

Het gekke is dat een goede handelaar dat natuurlijk in zijn prijs verrekent. Je weet dat je een deel niet zult verkopen, of in elk geval niet zult kwijtraken met winst. Dus je moet dan meer winst maken op dat deel wat je wel verkoopt. En hoe hoger je vaste lasten, en hoe vergankelijker je koopwaar, hoe groter die winstmarge zal moeten zijn. Daarom zijn verse verse spullen en de nieuwste mode relatief zo duur.

Maar hoe hoger je prijs is, hoe minder je er wellicht weer van verkoopt. Dan houd je nog meer over, zeker als je wilt concurreren en je klanten een wat ruimere keus wilt bieden. Dan moet je nog meer weg gooien. Of weg geven – of goedkoper verkopen. Maar als je dat doet, kopen klanten wellicht je duurdere verse product weer minder. En dan maak je toch weer te weinig omzet.

Ik kan me zo voorstellen dat je daar als winkelier toch wat schizofreen van wordt. Enerzijds moet je klanten verlokken om het duurste van het duurste verse spul te kopen. Want daar draai je je winst op. Maar anderzijds wil je je oudere waar toch ook niet zomaar weg gooien – als je tenminste om je waren geeft. Of als je ecologisch bewust wilt zijn. Dat is best lastig, als je weer een hele stapel broodjes overhoudt aan het einde van de dag. Best zonde, en vaak te veel om aan je werknemers op te voeren.

Dagen later peins ik nog steeds na over de volle vuilniszakken van de bloemiste. Hoeveel van al die mooie bloemen die ze heeft uitgestald zullen nooit de tafel van een klant bereiken? Misschien wel een kwart. Dat zou best veel zijn, maar het zou ook wel eens kunnen kloppen. Ik probeer me maar te troosten met het idee dat toch heel veel mensen ook van al die bloemen hebben genoten terwijl ze langs het stalletje liepen.

Ja, dat kan ik natuurlijk best doen. Gewoon er van genieten dat er zoveel mooie bloemen bij de bloemist staan, zelfs als ik ze niet koop. Wat jammer dat je dat niet ook met eten kunt doen. Ondertussen bestel ik maar een appeltje bij een broodjeszaak, onderweg naar mijn afspraak. Het meisje peinst even voor ze me de appel geeft.

“Die appels geef ik weg” zegt ze, “ze zijn wat ouder en minder lekker. Ik wilde ze eigenlijk gaan afschrijven, maar ik vond dat ook zonde. Dus nu geef ik ze weg.”
Ik vraag me even af of ze mijn gedachten heeft gelezen.
“Ik zal 'm nog even voor je wassen”
Ze is een schat.

Geen opmerkingen: