zondag 13 juli 2008

Zoet


“Papa, we hebben een taart meegenomen”
Bovenop liggen grote sappige aardbeien. Dat ziet er lekker uit. We gaan aan tafel, en vijfjarige dochter en ik krijgen van haar mama een stuk kleverige aardbeientaart.
“Lekker!” roept dochter, en ze prikt druk met haar vork in de rode vruchten in gelei.

Maar na een paar hapjes legt ze haar vork neer.
“Het doet pijn aan mijn tanden”
“Vind je het te zoet?”
“Ja” zegt mijn dochter berustend, alsof ze voor de zoveelste keer is teleurgesteld. Ze schuift haar schoteltje weg en gaat met haar speelgoed spelen.

Het is niet voor het eerst dat ze iets zoets laat staan. Heel veel kleurige toetjes, bij voorkeur in haar lievelingskleur roze zijn voor ons over de toonbank gegaan. Roze snoepjes, felrode suikerlaagjes, zwaar gearomatiseerde vruchtenyoghurtjes. Kinderen willen dat nu eenmaal. Dat klopt. Hebben willen ze het wel. Maar eten wil mijn dochter het bij nader inzien niet.

Misschien als ik nu heel enthousiast roep: “Lekker he? Mmmmm. Toetje! Dat is toch zooo speciaal!” Net als in de reclame. Misschien dat ze dan leert om het veel te zoete, geparfumeerde, fel gekleurde snoepgoed en lekkers ook werkelijk lekker te vinden. Dat zou ik kunnen doen. Maar eigenlijk ben ik liever gewoon blij.

Is ons kind een uitzondering? Onze jongste houdt al meer van zoet, maar zij laat ook regelmatig haar toetjes en taartjes staan. En als vriendjes en vriendinnetjes langskomen krijg ik vaak de indruk dat andere kinderen helemaal niets willen eten. Snoep willen ze vaak wel, maar eigenlijk vooral omdat 't thuis niet mag. Om grenzen te testen dus. Pas in de tweede plaats om het te eten.

Onze dochters eten prima. Misschien hebben we geluk. We hebben er nooit een strijdpunt van gemaakt. Wel iets nieuws altijd proeven. Maar als je iets niet lust of gewoon geen honger hebt dan hoef je het niet te eten. Wel zoveel mogelijk volkoren brood, dat eten ze gek genoeg liever dan witbrood. En veel groente – gewoon door de aadappelen en een piepklein beetje vlees heen. Fruit mogen ze altijd pakken, koek niet. Soms eten ze weinig, soms doen ze voor ons volwassenen nauwelijks onder.

Maar geraffineerde suiker en witmeel proberen we wel te vermijden en te beperken. Dus dat zijn ze eigenlijk niet zo gewend.

Zou dat het zijn? Eigenlijk gewoon gewenning? Zou het kunnen dat we ook echt moeten leren om al die zoete, kleurige dingen vol kunstmatige smaakstofjes lekker te vinden? Dat het dus niet van nature komt? Dat zou eens iets zijn. Dan begrijp ik eindelijk waarom zoveel reclame nodig is om die spullen te verkopen. Zonder die reclames zouden we dergelijk zoet spul immers nooit eten.

Geen opmerkingen: